Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 83 van 278

...  71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96  ...
[11] IK zei: 'Noch in de hemel, noch in het paradijs in specie* (* in het bijzonder) , maar heel eenvoudig en natuurlijk op de aarde! Maar doordat we zowel de hemel alsook het paradijs door de kracht van Gods woord in ons hebben, omdat het waars en goeds bevat, zijn we ook daadwerkelijk in de hemel en het paradijs tegelijk. Dat is het ook wat jullie gemoed doet stralen, en omdat jullie in je gemoed voor Mij stralen, straalde ook Ik zelfs naar buiten toe voor jullie ogen, opdat jullie inderdaad gewaar worden dat jullie tegelijkertijd in het paradijs en in de hemel zijn omdat je innerlijk vol is van het ware van het geloof en daardoor van het goede van de liefde; want de echte hemel en het ware paradijs bestaat alleen hieruit, dat jullie in Mij geloven en datgene doen wat Ik jullie leer en Mij tenslotte in jullie daden met heel je hart liefhebben en zo het ware rijk van God in jezelf hebben, zonder dat het ergens anders op enige plaats bestaat. Als het echter eenmaal in jullie bestaat, is het ook plaatselijk overal in de hele oneindigheid, en waar jullie plaatselijk ook mogen zijn, hier op aarde of in de maan of op een van de vele sterren die louter hemellichamen zijn, zijn jullie door je zalige broeders omgeven, ook al kunnen jullie hen met je lichamelijke ogen niet zien vanwege jullie lichaam:'
Hoofdstuk 234: De verheerlijking van de Heer op de berg Tabor (Ev. Matth. 17, 1-2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] IK zei: 'Zoals het zojuist gezegde! 'In je vlees zul je God aanschouwen' betekent zoveel als: In je goede werken volgens de welbekende wil van God zul je je God aanschouwen, omdat het alleen de werken zijn die de ziel verricht met haar lichaam, dat haar enkel als werktuig is gegeven; en alleen die werken zijn het die de ziel ofwel de adel voor God of ook het tegendeel geven. Zuivere werken geven het zuivere, onzuivere werken het onzuivere. Het zuivere denken volgens de zuivere wetenschap en een kuis en zuiver gedrag alleen, zonder of met te weinig werken van naastenliefde, verschaft een ziel nog lang geen geestelijk lichaam en derhalve ook geen aanschouwing van God.
Hoofdstuk 238: De opstanding van het vlees - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[22] IK zei: 'Ten eerste vanwege jullie ongeloof! Want Ik zeg jullie: Waarlijk, als jullie een vast geloof hebben zonder twijfels, al is het maar zo groot als een mosterdzaadje, dan kunnen jullie tegen deze hoge berg zeggen: 'Verhef je van hier naar de overkant van de zee!', en hij zal zich ook meteen verheffen, en jullie zal niets onmogelijk zijn! (Matth. 17,20) Maar deze soort verdwijnt alleen maar door bidden en vasten. (Matth. 17,21)
Hoofdstuk 240: Genezing van een bezeten jongen (Ev. Matth. 17, 14-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Hier viel EEN LEERLING Mij in de rede en zei: 'Heer, volgens hetgeen U nu zegt zal het er in het hemelrijk zeer mager uitzien; want waar op aarde leeft de mens die zonder het te willen niet het een of andere kind ooit geërgerd heeft? En ik acht het mogelijk dat wanneer zo'n kind ook nooit door iemand geërgerd werd, het toch op volwassen leeftijd instinctief door zijn eigen ontwaakte driften geërgerd wordt en gedeeltelijk ook door de noodzakelijke kennismaking met de wetten van Mozes. Wilt U ons daarom duidelijk maken wat U ons met deze woorden, die zeer hard zijn, hebt willen zeggen?"
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] IK sprak verder en zei: 'Wees niet dwaas in jullie denken! Welk ook maar enigszins wijs mens zal het je als zonde aanrekenen, wanneer je zonder het te weten en te willen toch iemand hebt geërgerd?! Er komen en moeten weliswaar bepaalde ergerniswekkende zaken in de wereld komen, maar deze worden van boven toegelaten; maar hier zeg Ik enkel: Wee degene, door wie ze moedwillig en met kwade opzet komen!" (Matth. 18,7)
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Kijk, stel het geval dat deze linkerhand van mij hier mij nu geërgerd heeft! Opdat deze mij echter niet eventueel nog een keer kan ergeren neem ik volgens Uw verzoek een bijl en hak de hand af die me ergert, wat me zonder het snelle ingrijpen van een arts zeker de dood zal bezorgen. Ik ga echter van het gunstige geval uit dat ik genezen word en weer heel opgewekt rondloop. Maar dan begint mijn rechterhand die nog over is, mij een keer te ergeren. Volgens wat U nu heeft geleerd moet ik deze omwille van het hemelrijk ook afhakken, wat nu echter puur onmogelijk is. De vraag is dan wat ik in dit geval moet doen om het hemelrijk niet te verliezen!
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Mijn lieve Heer en Meester! Met deze leer zal het niet gaan zoals U nu gesproken heeft! Of er een andere betekenis achter schuilgaat, is een vraag die zelfs voor de meest wijze mens moeilijk te beantwoorden zal zijn. Eer hij deze leer dus zonder meer, zoals U haar nu hebt geformuleerd, serieus als waar en wettelijk aanneemt, zal hij veel tijd nodig hebben, en zeker aan zijn oude leer vasthouden. Hoe waardevol Uw hemelrijk ook is en kan zijn, ik wil het zelf wel door alle mogelijke zelfverloochening verdienen, maar nooit door handen en voeten af te hakken en ogen uit te rukken! In plaats daarvan kan men zich beter meteen van het hele leven beroven, dan is men helemaal veilig voor alle ergernis!'
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] In feite moet dat als volgt opgevat worden: leder mens op deze wereld heeft noodzakelijk een tweevoudige liefde en een daaruit voortkomende begeerte. De ene is materieel en moet dat ook zijn; want zonder deze liefde zou niemand de aarde bewerken en zou ook niemand zich een vrouw nemen. En opdat de mens op deze aarde dat ook doet, moet hij ook een materiële, naar buiten gerichte liefde en begeerte hebben die hem tot deze activiteit beweegt en draagt. Worden deze liefde en begeerte voor de buitenwereld te machtig, dan ergert ze de hele mens en doet de ziel verkommeren, omdat ze teveel naar buiten wordt gedrongen in de materie. Dan is het hoog tijd om zich sterk te vermannen en zich met vaste wil los te maken van deze liefde en begeerte en enkel en alleen datgene wat louter van de geest is uit alle macht na te streven. Is dat het geval, dan is dat alleen ook voldoende om Gods rijk te bereiken, ofschoon men anders volgens de juiste orde der dingen beide zaken wel moet doen vanwege de naastenliefde.
Hoofdstuk 245: Verklaring van de beelden over ergernissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] En PETRUS zei: 'Oneindig veel groter dan Mozes en Elia! Vraag nu niet verder, maar let op het schip; als de tijd rijp is zullen jullie wel meer over de goddelijkheid van de Heer vernemen! We komen nu spoedig bij de monding van de Jordaan en daar is het oppassen geblazen dat we niet in de stroming terechtkomen, want het is moeilijk om daar zonder gunstige tegenwind uit te komen"
Hoofdstuk 252: De Heer vaart met Zijn leerlingen naar de overkant van de zee (Ev. Matth. 19,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Hierop verlieten de Farizeeën Mij zonder verder een woord te spreken.
Hoofdstuk 255: Het verbod van echtscheiding (Ev. Matth. 19, 3-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Kortom, deze zijn niet meer geschikt voor een huwelijk, en ieder met zulke ontmande mannen gesloten huwelijk is volledig ongeldig en kan zonder enig bezwaar geheel gescheiden worden, en degene die niet onvruchtbaar is gemaakt kan zonder echtbreuk te plegen opnieuw trouwen.
Hoofdstuk 256: Uitzonderingsgevallen met betrekking tot huwelijkszaken (Ev. Matth. 19, 10-12) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] IK zei: 'Je kunt je van zo'n vrouw die duidelijk echtbreuk pleegt zonder meer laten scheiden, - maar zolang ze leeft mag je geen andere vrouw huwen! Want je kunt niet weten of je vrouw zich in de toekomst niet bekeert en vol berouw terugkeert naar je huis, zodat je dan een trouwe vrouw hebt die haar leven gebeterd heeft. Heb je echter in die tussentijd een andere vrouw gehuwd, en je vroegere vrouw die zich heeft gebeterd zou dan vol berouw bij je terugkomen, dan zou je haar vanwege je nieuwe vrouw niet meer kunnen aannemen, en zie, dat zou immers toch iets slechts zijn voor jou en nog slechter voor jouw nu beide vrouwen; want de eerste zou je geen barmhartigheid kunnen schenken en van de laatste zou je niet kunnen scheiden, en toch moet je zo barmhartig zijn als je Vader in de hemel barmhartig is. Maar als je de barmhartigheid niet kunt beoefenen, wat ben je dan en wat wil je dan doen om in Mijn orde te blijven? Heb je echter aandrang en veel natuur, kijk dan terug naar de oude vaderen; maar wees in je hart God trouwen hoed je voor geilheid, ontucht en hoererij! Want zij die hoererij en echtbreuk plegen zullen Gods rijk niet binnengaan. - Heb je dat nu goed begrepen?"
Hoofdstuk 256: Uitzonderingsgevallen met betrekking tot huwelijkszaken (Ev. Matth. 19, 10-12) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Daarop moedigde Ik de kleintjes aan om zonder angst en schuwheid bij Me te komen. Toen kregen ze weer moed en snelden naar Mij toe. Ik legde hun allen Mijn handen op en zegende hen.
Hoofdstuk 257: De Heer zegent de kinderen (Ev. Matth. 19, 13-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar hij vroeg Mij ook onmiddellijk om de gemakkelijkere en minder gevaarlijke weg en IK zei: Die gaan we vanmiddag pas opzoeken! Het is wel een stukje verder om hierover naar Nahim te gaan, maar hij is veel gemakkelijker begaanbaar en jullie kunnen er zonder moeite met al je huisdieren over naar boven en naar beneden gaan en dat is voor jullie toch ook een belangrijk voordeel"
Hoofdstuk 265: Eliza getuigt voor de Heer. De toegangspaden naar het dorp in de bergen ondergaan een verandering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Kijk, het ware zien van al Gods werken is het bekijken hiervan met de ogen van de geest, waaruit de ziel dan haar ware begrip put, en dat geeft de mens pas ware vreugde, die niet meer vergankelijk is maar voor altijd en eeuwig de ziel eigen blijft. En wil je dan ook de geestenwereld aanschouwen, dan zul je deze eerst ook alleen maar geestelijk zien door aanvankelijk alleen maar de vormen van deze wereld te begrijpen en door vervolgens steeds meer inzicht te krijgen in de verschillende activiteiten, het streven en de onderlinge verhoudingen van deze vormen, welke je nu zonder een verder en dieper inzicht ook zo reeds zeer bevallen.
Hoofdstuk 266: Het geestelijk zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96  ...