Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1361 resultaten - Pagina 83 van 91

...  66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91
[4] Tot nu toe is er nog geen geleerde die precies op de hoogte is van de deelbaarheid van de materie en niemand kan bepalen tot welk kleinste deeltje uiteindelijk de materie deelbaar is. Neem bijvoorbeeld een korreltje muskus en leg dat ergens in een groot vertrek neer. In korte tijd wordt dit geheel met muskusgeur vervuld. Men kan zo' n stukje vele jaren laten liggen en het zal nog in gewicht, noch aan volume merkbaar verliezen. En toch moeten zich elke seconde vele miljoenen deeltjes van dit stukje hebben losgemaakt om het hele vertrek voortdurend met muskusgeur te vullen. We kunnen nog veel van deze voorbeelden geven, maar hier is één voldoende om in te zien dat een definitieve uitspraak over de deelbaarheid der materie zeker moeilijkheden geeft. Als nu echter duidelijk is geworden, dat tenminste voor jullie begrippen alle materie tot een bijna oneindig minimum deelbaar is, dan is het aan de andere kant ook meer dan duidelijk, dat de materie noodzakelijkerwijs uit deeltjes samengesteld moet zijn. Wie trekt deze deeltjes samen en voegt ze zo vast aan elkaar, dat ze er als een massa uitzien, die nu eens vaster, dan weer minder vast is? - Kijk, dit is al het eerste stadium waar het geestelijke begint!
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[15] In de talloos vele deeltjes van de materie ligt de eindeloze intelligentie van het nieuw geschapen, maar nu gevangengenomen wezen, een intelligentie die nooit vernietigd kan worden. Maar ze is vastgelegd en tegen de geestelijke zon gekeerd, totdat ze die rijpheid heeft bereikt, waardoor ze alleen nog maar in staat is het licht van de zon op te nemen, zoals een spiegel die het licht van de zon zolang opneemt, tot de zon hem voor al het andere blind maakt en hij alleen nog maar in staat is het licht van de zon op te nemen. Van buiten af gezien wordt de spiegel steeds matter en zijn materie wordt losser en poreuzer; maar daardoor is deze materie steeds beter in staat in al haar opgeloste delen het beeld van de zon, hoewel erg verkleind, op te nemen en dat is eigenlijk de goede overgang: dat zo'n wezen begint in al zijn delen de Godheid op te nemen en niet alleen maar in een enkel deel. En daarom is het niet genoeg als iemand zegt: 'Heer, Heer', maar hij moet de Heer in alle vezels van zijn leven opgenomen hebben; dan pas is hij rijp weer daarheen terug te keren, waar hij vandaan is gekomen.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[17] Uit deze inleiding is wel duidelijk geworden, dat de materie onmogelijk iets anders dan geestelijk kan zijn; en we kunnen nu langs goed verlichte wegen onze tocht over en in de aarde maken.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Als zulke zuivere geesten soms vele honderden jaren in deze derde regio doorbrengen dan verliezen ze daardoor alleen niets, maar ze kunnen slechts winnen, want voorlopig ontbreekt hun niets en zijn ze buitengewoon gelukkig en zalig. Hun toenemende intelligentie is duidelijk een voortdurend winnen en hoe meer ze winnen, des te volkomener zullen ze daarheen terugkeren waar het om hun uiteindelijke bestemming gaat. Hebben ze er alleen maar een kleine taak te verzorgen en hebben ze deze behoorlijk en verstandig verricht, dan zullen ze eens des te beter in staat zijn, grootse zaken te besturen, omdat ze als engelgeesten niet alleen maar over delen van een hemellichaam, maar over hele conglomeraten van werelden en zonnegebieden geestelijk en van daaruit ook door en door in de materie, daadkrachtig moeten optreden. En daartoe is zeker meer nodig dan om hier alleen maar enkele streken te bewaken, en dat onder de opperste leiding van engelgeesten die het werd toevertrouwd deze hele aarde te bewaken vanaf het middelpunt tot aan de zon toe.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] In zulke verenigingen bevinden zich ook al gauw weer verraders, die een plan van hun vereniging aan een machtiger vereniging verraden. Als de verenigingen door de verraders te weten komen, wat voor bedreigende plannen er tegen hen worden gesmeed, beginnen ze zich te wapenen. Dit wordt in de natuurlijke wereld merkbaar door een steeds toenemende bewolking. Het duurt niet lang voordat de verbitterde legers tegen elkaar optrekken. Maar de alles doorziende, machtige vredesgeesten waken over hen. Ze dalen af, nemen de verbitterde legers helemaal solo gevangen en werpen ze neer op de aarde. Het duurt dan geruime tijd, voordat ze als het ware hun krachten weer bijeen geraapt hebben en moed hebben verzameld om langzamerhand zachtjes naar de plaats terug te keren, waar ze door de vredesgeesten naar buiten werden geworpen, als een kwaadwillige gast uit de herberg. Dit manifesteert zich in de geestelijke sfeer echter niet zo als het zich hier in de materiële wereld vertoont, maar meer alsof hier echte raddraaiers door de politie worden gevangengenomen, geboeid en in een passende cel opgesloten. De cel is de materie waarin ze weer worden gevangen en de politie zijn de vredesgeesten uit de derde regio. Als de geesten na zo' n krachtige terechtwijzing zich verdeemoedigen en door die verdeemoediging in een toestand worden gebracht waarin ze Mijn naam kunnen en willen uitspreken en in deze naam hulp, redding en heil zoeken, dan worden zulke geesten dadelijk door de vredesgeesten zeer vriendelijk begroet en regelrecht in de derde regio geleid en daar, weliswaar in het begin onderaan, in deze regio ingekwartierd, waar ze dan in voortdurend contact leven met deze reine geesten en van daaruit, naarmate hun liefde tot Mij en Mijn ordening toeneemt, steeds hoger en hoger opstijgen.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] De oorzaak van dit verschijnsel ligt daarin, dat de geesten steeds hartstochtelijker worden, waardoor ze zich ook steeds meer vermaterialiseren naarmate de slechte eigenschappen dichter samengepakt in hen opstijgen. Want alle materie is zo ver mogelijk van Mij verwijderd en is op zichzelf niets anders dan de afdruk van een zeer verkeerde hartstocht.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Nu weten jullie al heel wat over deze geesten, of ze goed of boosaardig zijn en waar ze naar toe gaan en op welke manier. Opdat jullie echter ook duidelijk mogen inzien, hoe zulke geesten met hun intelligentie zich in de schijnbaar dode materie kunnen laten verbannen en hoe ze deze op een zekere demonische wijze in bezit nemen, zullen we daar in de volgende verhandeling nog een nadere beschouwing aan wijden.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Dit is een heel materieel beeld maar stelt toch het geestelijke in een vergelijking heel treffend voor. Daaruit kun je de gevolgtrekking maken, hoe zich een geestelijke mens, wiens ziel een geestelijke ballonachtige buitenvorm is, in zijn binnenste verdicht, daardoor zwaar wordt en van zijn hoogte af de richting inslaat naar de werkelijke materie. Hier wordt deze materiële verdichting van zijn zinnelijke wensen door het vuur van zijn in deemoed ontwaakte liefde al gauw weer opgelost en hij stijgt dan, meer verdeemoedigd, langzamerhand op naar de plaats waar zijn wezen thuishoort.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Om jullie de zaak nog duidelijker te maken zullen we een duidelijk voorbeeld geven. Stel je eens een menselijke vorm voor, die zou zijn samengesteld uit een dun vlies dat met waterstofgas gevuld kon worden en als het gevuld was een menselijke vorm zou hebben en zeker dadelijk in de hogere regionen zou opstijgen. Als echter in deze ballonmens het waterstofgas zich plotseling zou verdichten dan zou zo'n eventueel verdicht waterstofgas, vloeibaar geworden, natuurlijk zwaarder worden en door zijn gewicht naar beneden vallen; daar hij zich echter niet buiten, maar binnen in onze ballonmens bevindt, die door de verdichting van het waterstofgas de nodige expansie heeft verloren, wordt dan ook de ballonmens naar de aarde getrokken. De vorm van de ballonmens is niet veranderd, hij is alleen maar wat ingeschrompeld, als het ware magerder geworden, en kon vanwege het nieuw gevormde zwaartepunt niet meer in hoge luchtregio blijven. Als echter beneden op de materiële grond van de aarde het tot water verdichte gas (* Dit is chemisch gezien natuurlijk niet juist, maar het is hier alleen bedoeld om aanschouwelijk te maken hoe een substantiële ziel, die haar lichaam al heeft afgelegd door materiële wensen en gedachten weer in de materie teruggetrokken wordt en zich met deze verbindt. - Noot van de uitgever) door nieuw toegevoegde warmte weer in gas wordt veranderd, dan zal de ballonmens weer opstijgen.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] In hun verschijningsvorm bestaat geen onderscheid; maar wel in aard en manier waarop die verschijningsvorm ontstaat, er bestaat een heel groot verschil in de wijze waarop de geest zich aan de verschijningsvorm bindt. Bij de nieuw aangekomenen geesten en bij nieuwe zielen die opduiken, is alles van de ziel en de geest nog volkomen in de materie ingesloten. Hier is de materie geen tevoorschijn tredend innerlijk zwaartepunt, dat de geest omlaag trekt, zoals dat van de ballonmens, maar daar is alles van de ziel en van de geest nog erg verdeeld, zodat in miljoen regendruppels, sneeuwvlokken of hagelkorrels nauwelijks het wezen van één enkele geest en diens ziel geheel en al in de aarde wordt gezaaid. Bij een al volledig gevormde geest is het daarentegen een heel ander geval. Bij hem worden alleen maar zijn materiële wensen en neigingen in zo'n materiële vorm samengeperst om dan gedurende korte tijd het bittere lot te delen met geestelijke potenties, die onder de boven beschreven verschijningsvorm de grote kringloop voor hun bevrijding pas beginnen.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Opdat hij deze kracht echter nooit meer zal kunnen verkrijgen is hij verdeeld en door de hele schepping verstrooid en het geestelijke van hem werd omgezet in materie, waaruit nu de ziel van elk mens voortkomt, welke ziel een nieuwe geest ingeblazen krijgt, opdat uit elk van deze delen een heel wezen tevoorschijn zal treden. Dat is dan gelijk aan het oergeschapen wezen dat zich door zijn hoogmoed of zijn ideeënuitbreiding boven God wilde verheffen, maar zich als het ware zelf heeft doen uiteenspringen en zo tot in het oneindige versplinterd werd, zodat er niets anders meer van hem is overgebleven dan zijn ik en daarmee zijn oer kwaadaardige wil. Maar al zijn vermogens, al zijn ideeën en de talloze begripsvolkomenheden zijn hem ontnomen en deze zijn het nu juist, die voortdurend op de hemellichamen aankomen en voor het grootste deel al in de hemellichamen zelf, gebonden aanwezig zijn; waardoor een splitsing ontstaat tussen hetgeen tot de geest en wat tot de ziel behoorde; zodat in het ziele deel het gegeven ik en het zelfbewustzijn weer uit de materie opduiken en door de geest de erkenning van God weer in de ziel ingeplant wordt, zonder welke de ziel, evenals een plant die geen regen en zon kreeg, weldra zou verdorren en sterven.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] De geleerde wereld ziet deze dingen wel niet, maar ze ziet ook zoveel andere dingen niet, die nog dichter bij haar liggen en die noodzakelijker zouden zijn om te kennen dan al die dingen over in de materie gebannen geesten. Maar geloof of geen geloof bij de geleerden, toch blijven alle oerdingen zoals ze zijn en de vogel kan vandaag net zoals in de oertijd de lucht beheersen, ofschoon hij nooit aan een Parijse universiteit tentamens in de aërostatica heeft afgelegd.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Deze geesten zijn zelden voor de mensen zichtbaar en de geesten proberen dat ook zorgvuldig te voorkomen, omdat ze erg bang zijn voor alles wat materie is, maar vooral voor diegene, bij wie ze een sterk waarnemingsvermogen bespeuren. Juist deze vrees geeft hen ook een haatgevoel tegen de materie waarin ze zo lang gevangen werden gehouden, wat dan ook de zorgvuldige bewaking van deze geesten begrijpelijk maakt. Want elke geest die eenmaal uit de materie is vrijgekomen wil voor geen prijs meer dicht bij de materie komen. Zelfs de zielen van de gestorven mensen hebben er een afkeer van, hoewel ze een volkomen intelligentie hebben. Hoe groot moet dan wel de vrees van dié geesten zijn, die pas enkele ogenblikken geleden door een bijzondere vergunning uit de banden van de meest harde gevangenschap tot de verlangde vrijheid zijn gekomen in welke ze voorgaven volkomen te zijn, zonder de fatale, moeizame en lange weg van het vlees te hebben doorlopen.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Deze geesten kunnen zelfs met mensen omgaan en hen vaak belangrijke diensten verlenen; maar iedereen moet zich er voor hoeden, hen ooit te dicht te naderen; want dan worden ze gauw verbitterd en ze kunnen dan iedereen die ze heeft verbitterd veel schade toebrengen en wel daarom, omdat ze, ofschoon ze de materie bewonen, toch haar doodsvijand zijn.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Streken waar ze het liefst wonen moeten afgelegen zijn en rustig; het is ook niemand aan te raden in zo'n streek luid te roepen, te fluiten en nog minder te vloeken of te schelden, omdat daardoor de nog in de materie gevangen geesten opgewonden en rebels zouden kunnen worden, wat dan degenen die al vrijer geworden zijn naar hun idee schade zou kunnen toebrengen.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91