Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 83 van 1490

...  71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96  ...
[6] Op dit ogenblik stroomde een vuur door de ledematen van deze ZIEKE, en hij voelde zich sterk, stond op en liep, en zijn ledematen waren totaal vernieuwd met vlees en spieren, en vrolijk stapte hij rond met een hart vol dankbaarheid. Na enige ogenblikken van grote verbazing zei hij: "Dat kan alleen maar aan God mogelijk zijn! Zonder medicijnen, zonder handoplegging, alleen door het woord zo'n genezing in een oogwenk volbrengen, is iets ongehoords! Heer Jezus, ik erken en geloof nu volledig, dat U Gods Zoon of zelfs God Zelf bent, die de menselijke vorm aangenomen heeft! Ik geloof, dat ik U zou moeten aanbidden!"
Hoofdstuk 22: De ergernis van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "Laat dat en wees stil! Wat je echter in je hart voelt, wees daar zuinig op; er zal een tijd komen waarin je dat nodig zult hebben, bid dan tot de Vader in de hemel, die alleen heeft Zijn Zoon een dergelijke macht gegeven!" Na deze woorden zei de genezen man niets meer.
Hoofdstuk 22: De ergernis van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Maar het VOLK was erg ontsteld en zei: "Hoe komt hij aan deze wijsheid en deze daden en de macht daartoe? Is hij niet de zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria? En zijn broers: Jacob en Joses en Simon en Judas? (Matth. 13:55) En zijn zusters zijn toch allemaal bij ons? Om 's hemels wil, waar heeft hij dat dan allemaal vandaan?" (Matth. 13:56)
Hoofdstuk 22: De ergernis van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] En toen zij zo onder elkaar spraken en vragen stelden, ergerden er zich VELEN en zeiden: "Dat is haast om gek van te worden! Onze zonen hebben in Jeruzalem gestudeerd en in allerlei kunsten en wetenschappen kennis vergaard; zij hebben ook de nog bestaande profetenschool doorlopen en de Egyptische wijsheid over het verklaren van tekenen helemaal bestudeerd! En deze timmerman, die aanwijsbaar nooit een school bezocht heeft, die wij altijd met bijl en zaag zagen werken, maakt ons en onze kinderen nu beschaamd op een manier, die maakt dat zelfs de allerhoogste regeringspersonen zich verbazen en de eigenlijk lummelachtige timmerman al bijna voor God aanzien! Dat is echt ergerlijk! Hij is in alles de beste, spreekt elke taal alsof het zijn moedertaal is, hij is een profeet van de eerste orde en doet tekenen, waarvoor geen God zich zou behoeven te schamen; en onze zonen staan daar net als wij, die in onze tijd toch ook wel wat geleerd hebben, alsof ze nog niet tot tien kunnen tellen! Weet dan niemand van ons hoe deze timmerman zich dit alles heeft eigen gemaakt?"
Hoofdstuk 22: De ergernis van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Wat is er dan met deze mens gebeurd? Uit zijn eerste kindertijd weten wij wel, dat hij toen als knaapje dat nog bijna niet praten kon, enige op toveren lijkende dingen moet hebben gedaan! Vader en moeder geloofden, dat uit deze knaap eenmaal iets groots zou worden; maar al de veelbelovende gaven moeten in de loop der jaren zo geheel verdwenen zijn, dat er bij welke gelegenheid dan ook niet het minste spoor meer van te ontdekken viel! Reeds als knaap heeft hij nooit een school willen bezoeken en zodoende was hij zonder enige wetenschappelijke opleiding een zeer eenvoudig timmerman. Ik vroeg vaak aan de oude Jozef hoe het met Jezus ging, of hij thuis ook zo kort van stof was. En het antwoord was: 'Nog minder spraakzaam dan buitenshuis!' En zijn broers zeiden dat ook! -Maar als dat zo is, waar komt dan nu die kunde vandaan?"
Hoofdstuk 22: De ergernis van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] 'Nazareth, binnen je muren leeft een mens die je niet kent! Hij is stil en zuinig met zijn woorden; als Zijn tijd echter zal komen, zullen de bergen zich voor Hem en Zijn woord buigen; de winden en de zee zullen Hem gehoorzamen, en de dood zal voor Hem beven en geen macht over Hem hebben! Dan zal al het volk van deze stad zich geërgerd verbazen; maar niemand zal Zijn macht kunnen trotseren en de dood zal voor Hem vluchten als een angstige gazelle voor een jagende leeuw! Als Hij echter van deze aarde naar de hemel zal gaan, zal Hij toestaan dat Zijn vijanden Hem drie dagen in het dodenrijk houden; maar op de derde dag zal Hij geheel uit eigen macht de dood afwijzen en in alle kracht en heerlijkheid opstaan en met vlees en bloed naar de hemel opvaren! Maar dan wee degenen, die Hem hebben vervolgd; hun lot zal een verschrikkelijk vuurgericht zijn, zoals er nog nooit een op de aardbodem heeft plaatsgevonden! Wee alle hoogmoedige Joden! Tot aan het einde der wereld zullen zij geen eigen land meer hebben, maar zij zullen op de gehele aardbodem verstrooid ronddwalen als vervloekt wild in de woestijn, en van stoppels, dorens en distels zullen zij ongenietbaar brood maken om hun honger te stillen, en aan dat eten zullen zij sterven!'
Hoofdstuk 23: Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Deze toespraak van de oude Nazareeër maakt dat velen zich nog meer ergeren, maar niemand durft nog een woord te zeggen.
Hoofdstuk 23: Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Daarentegen vragen jullie, omdat Ik in jullie midden ben opgegroeid en jullie Mij van kinds af aan kennen, heel geërgerd en verwonderd: 'Waar haalt deze timmerman dat alles opeens vandaan, terwijl we hem steeds gekend hebben als een echte lummel?' O wacht maar, de lummel is geen lummel meer, en heeft veel goeds voor jullie gedaan -vroeger als lummel en nu nog meer als Meester en Heiland; maar voortaan zal Hij dat niet meer doen!"
Hoofdstuk 23: Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Over deze woorden ergerden de Nazareeërs zich nog meer en ze verlieten de school.
Hoofdstuk 23: Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Zou iemand zich aan U willen vergrijpen, dan maak ik mij om U nog het minst bezorgd! Ten eerste heeft U onbetwistbare goddelijke kracht in overvloed om een geheel goed uitgerust oorlogsleger ruimschoots op de vlucht te jagen -en deze pure domkoppen dus zoveel te meer; en ten tweede staan wij als hoogste Romeinse gezagsdragers over heel Azië geheel aan Uw zijde en het kan U dus nooit aan bescherming ontbreken! Zou U hier vervolgd worden, dan weet U toch waar Sidon en Tyrus liggen! Kom daarheen, dan bent U veilig voor wat voor soort vervolging dan ook!
Hoofdstuk 24: Het aannemen van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Ongeveer drie jaar geleden heeft die bepaalde Babyloniër dat gezegd; en het is wel erg merkwaardig dat met deze Jezus nu zo'n man, wiens woorden en daden alles, wat de genoemde Babyloniër voorspelde, bijna woordelijk bevestigen, binnen onze muren is opgetreden! Maar wat is daar aan te doen? Als het ene is uitgekomen, dan kan het andere, namelijk het oordeel, ook wel uitkomen! Daarom ben ik de overtuiging toegedaan dat we Hem Zijn gang moeten laten gaan, zoals Hij wil en kan; want het zou wel eens erg moeilijk kunnen worden als we met Hem in conflict komen! Want wie doden opwekt, moet ook nog meer kunnen! Van iemand waar de bergen zich voor buigen en die wind en zee stil doet worden, winnen wij het nooit! Daarom laten wij Hem gaan, ook al omdat, zoals jullie zelf zien, verscheidene honderden Zijn leer met lichaam en ziel aanhangen en Hem aanzien voor de beloofde Messias!"
Hoofdstuk 23: Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Als Ik uit Perzië of zelfs uit Indië zou zijn gekomen en de tekenen zou doen, die Ik nu doe, die voor Mij niemand ooit heeft gedaan, dan zouden jullie voor Mij op je aangezichten liggen en schreeuwen: 'God is bij ons gekomen, en wij zijn vol zonden en gebreken! Wie zal ons verbergen en voor zijn toorn beschermen?' Maar omdat Ik de jullie bekende zoon van Jozef ben, vragen jullie: 'Waar haalt hij dat vandaan?' O jullie blinde dwazen! Is deze grond hier niet net zo goed Gods aarde als in Perzië en Indië? Schijnt hier niet dezelfde zon, en worden hier niet, net als in Perzië en Indië, door Gods steeds heersende kracht en macht allerlei vruchten tot wasdom gebracht en gerijpt? Is de maan en zijn de sterren met de zon en deze aarde, hier minder goddelijk dan in de genoemde landen?
Hoofdstuk 23: Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Dat deze Nazareese burgers echter zo goed als geen beschaving hebben, is ook wel duidelijk gebleken toen ze bijna allemaal uit zuiver dierlijke nieuwsgierigheid, meer om aan te gapen dan voor menselijk kontakt, naar de school zijn gelopen, waar ze mij noch iemand van de andere hooggeplaatste heren en gebieders ook maar met het minste gebaar hebben begroet! Als ezels, ossen en domme schapen kwamen ze naar binnen gedromd en deden alsof alleen zij de heersers der aarde waren! Ik kan het deze mensen echt niet als een zonde aanrekenen, want ze zijn ruw, dom en ongeschoold, en ik geloof dat U, o Heer en Meester, Die hen nog duizend keer beter kent, het hen ook niet als een zonde zult aan rekenen!"
Hoofdstuk 24: Het aannemen van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] CYRENIUS zegt: "Ja, ja, dat is me nu wel duidelijk en dat moet ook wel, omdat ik al dertig jaar weet wie U bent; maar we zullen het maar laten rusten, ik zal deze mensen nog wel gelovig maken! Nu gaan we echter verder en eens kijken, waar we een middagmaal zullen krijgen! Het is al tamelijk ver in de middag." -Daarop verlieten wij de school en de stad en gingen naar Mijn huis, waar al een goed maal op ons wachtte. Welgemoed aten en dronken wij en waren deze hele verdere dag in een opgewekte stemming.
Hoofdstuk 24: Het aannemen van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] JACOBUS, de zoon van Jozef, die een kundig schrijver was, haalde een tamelijk dikke rol uit een kast en gaf die aan Cyrenius met de woorden: ..Verheven heer, hierop heb ik vanaf Zijn geboorte alles opgeschreven tot aan Zijn vijftiende jaar, maar bijzondere dingen deed hij eigenlijk slechts tot aan Zijn twaalfde jaar. Na het twaalfde jaar verdween Zijn goddelijke gave zo totaal, dat daarvan ook niet het minste meer te bemerken viel. Over de drie jaren van Zijn dertiende tot Zijn vijftiende staat er dan ook niets in; want behalve enkele tamelijk wijze woorden vond er niets bijzonders meer plaats, en daarom heb ik dan ook na Zijn vijftiende het niet meer nodig gevonden de heel gewone menselijke belevenissen, die ik van Hem zag, op te schrijven. Hiermee kan deze beschrijving van Zijn jeugd als een afgesloten geheel beschouwd worden.
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96  ...