Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 83 van 373

...  71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96  ...
[12] IK zei: 'U hoort wel met uw oren als u met uw volle buik tijdens het lezen niet inslaapt; maar met uw hart heeft u nog nooit geluisterd, omdat dat met zijn begeerten steeds overal elders ronddwaalt. De geboden houdt u ook alleen maar voor de schijn voor het oog van de wereld, omdat u in priestergewaden rondloopt; maar zelf geeft u er niets om! Dat zeg Ik u, omdat Ik u veel beter ken dan wie ook ter wereld. ,
Hoofdstuk 4: De verstoktheid van de tempeljoden (Ev.Joh. 5,40-47) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Jullie woorden klinken wel goed, maar in je hart klinkt het anders!'
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toen vroegen DE AAN DE GROND GENAGELDE MANNEN: 'Hoe klinkt het dan in ons hart?'
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Mijn tekenen moeten alleen dienen om te bekrachtigen dat Ik werkelijk ben die Ik zeg dat Ik ben. Daarom waarschuw Ik jullie nogmaals om over datgene wat je in deze nacht zult horen en zien vooral niemand iets te zeggen, opdat geen mensenhart innerlijk gevangen raakt! Je moet je daardoor echter ook zelf niet in je hart gevangen laten nemen, maar je alleen laten leiden door Mijn woord en de waarheid daarvan.
Hoofdstuk 7: De Heer met de Zijnen op een heuvel bij Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Opdat jullie je nu ook in je hart daarnaar kunnen gedragen, heb Ik, de enige Heer en Meester van al het leven en bestaan, jullie allen dit vooraf gezegd. Richt je daarnaar, dan zul je leven!'
Hoofdstuk 7: De Heer met de Zijnen op een heuvel bij Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Het goed doen volgens de wil en het woord van God is en blijft eigenlijk, ook al doet de mens het uit eigen vrije wil, een genade van boven, een verdienste van de geest van God in het hart van de mens, en valt de mens alleen maar ten deel door de genade van God. -Nu weten jullie hoe de zaken staan. Jullie zijn vrij en kunnen doen wat je wilt!'
Hoofdstuk 10: De zelfbeschuldiging van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] En IK zei tegen hem: 'Judas Iskariot, je hebt helemaal gelijk dat je Mij niet bedankt voor wat je niet in alle volheid hebt ontvangen zoals de andere leerlingen. Maar toen Ik jullie enkele maanden geleden eens voor Mij uitstuurde om in Galilea de mensen op Mij voor te bereiden, gaf Ik jou evengoed de macht om wonderen te verrichten als de anderen; maar geldzuchtig als je bent, begon je gewoon zaken te doen en liet je je met hoge bedragen duur betalen voor je verrichte wonderen. Daardoor heb je binnen enkele weken een grote som goud en zilver verworven, waar je met je hart aan hing. En omdat je hart alleen maar hing aan het meest waardeloze vuil van deze aarde, en aan de gave om wonderen te doen alleen maar omwille van het vuil, - omdat dit werkelijk het geval was bij jou, is om een wijze en goede reden deze gave je weer ontnomen, maar niet de leer, en zodoende is het ook jou wel mogelijk om de mensen te onderrichten over de komst van Gods rijk op aarde, wanneer je dat wilt; wil je dit echter niet, dan kun je het ook laten! Maar Ik ben van mening, dat wanneer je het niet erg vindt om te eten en te drinken, je het ook niet erg hoeft te vinden om een beetje te werken voor jezelf en voor Mij!"
Hoofdstuk 273: De geldzucht van Judas Iskariot - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Toen begon er EEN te spreken en zei: 'Heer, u weet dat men in deze wereld heel vaak zo verstandig moet zijn om iets anders te zeggen dan men denkt! Want je kunt zeggen watje wilt, terwijl je gedachten toch geheim zijn en zoals men zegt, tolvrij; maar als u ook in ons hart onze gedachten leest, dan blijft ons natuurlijk niets anders over dan precies te zeggen wat we denken. U zult ons wel vergeven dat wij u in onze gedachten slechts voor een buitengewone tovenaar hielden en tegen u ook de grofste verwensingen geuit hebben omdat wij meenden dat u ons dit aangedaan had; want tien jaar geleden hebben wij in Damascus inderdaad eens een Indische tovenaar gezien die niet alleen mensen, maar zelfs dieren aan de grond kluisterde. Wel, bij alle ervaringen die wij in ons leven reeds opgedaan hebben, is het werkelijk moeilijk om een echt wonder te onderscheiden van een onecht, en u moet het ons daarom maar wat ten goede houden als wij u door de nodige overwegingen niet meteen als datgene erkennen, waarvoor u zich in de tempel tegenover ons heeft uitgegeven.
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar IK zei: 'Is er dan al iemand door de bliksem getroffen, dat jullie zo hard roepen?! Degenen, die bij Mij zijn, dreigt geen gevaar. Leer echter nu de macht van de Vader in de Zoon kennen; want dit onweer is ook een gericht en het staat onder Mijn gezag! Ik heb het opgeroepen en kan het ook weer laten verdwijnen, wanneer en hoe Ik maar wil. Maar voor jullie, twintig priesters, is het een symbool van jullie gemoed; want precies zo en nog erger dan het er nu boven ons uitziet, heeft het er nauwelijks drie uur geleden in jullie hart uitgezien.
Hoofdstuk 12: De nachtelijke storm tijdens het onweer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar -geloof Mij -het is gemakkelijker voor Mij dit onweer te bevelen om samen met de harde stormwind op te houden, dan jullie hart met zijn kwade hartstochten te bevelen! Om jullie innerlijke onweer de baas te worden waren veel woorden en grote tekenen nodig, maar voor dit kwade, geweldige onweer is slechts één woord nodig en dan is het er niet meer!
Hoofdstuk 12: De nachtelijke storm tijdens het onweer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Daar was Mijn nieuwe leer te zien, die Ik jullie uit de hemelen geef1 Zij is het ware, nieuwe Jeruzalem uit de hemelen; want het oude, aardse heeft geen waarde meer. De twaalf poorten staan voor de twaalf echte stammen van Israël, en de twaalf soorten edelstenen van de ringmuren staan voor de tien geboden van Mozes, en de bovenste twee rijen uit diamant en robijn staan voor Mijn twee geboden van de liefde tot God en de naaste. De engelen die de poorten uit en in gingen, staan voor de vele waarheden die de mensen duidelijk worden door getrouw Mijn leer in acht te nemen. Degenen die de stad uit gingen, gaven de grote wijsheid weer van Mijn leer en de velen die de stad in gingen, gaven weer hoe de mensen deze leer van Mij als pure liefde ook in hun hart moeten laten komen en daarnaar moeten handelen, dan zullen zij daardoor tot de ware, geestelijke wedergeboorte komen en daardoor in alle waarheid en wijsheid worden binnengeleid.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Laat ieder daarom vóór alles zijn ziel proberen te redden! Want tegen allen zeg Ik, dat het aan gene zijde zo zal zijn: Wie liefde en waarheid, en dus de juiste orde van God, in zich heeft, zal er daar meteen nog heel veel bij gegeven worden; wie dat echter niet heeft of veel te weinig heeft, zal ook dat wat hij eventueel nog heeft, afgenomen worden, zodat hij dan helemaal niets zal hebben, en naakt, zonder middelen en zodoende zonder hulp zal zijn. Wie zal zich daar over hem ontfermen en hem vrijkopen?! Waarlijk Ik zeg jullie: Eén uur hier is meer waard dan duizend jaar daar! Grif deze woorden diep in je hart; maar voorlopig moet niemand daar over spreken! ,
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] 's Morgens nog voor zonsopgang waren wij, dat wil zeggen Ik, de leerlingen, onze waard en Lazarus met zijn hele huishouding, al op de been. Lazarus zuster Martha was met haar helpsters al heel ijverig bezig om een rijkelijk, goed ochtendmaal klaar te maken; Maria ging echter met ons naar buiten en had zoals altijd slechts oog en oor voor Mij om iets voor haar hart en haar ziel te bemachtigen.
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] MARTHA zei: 'Dat is een prijzenswaardig besluit van jullie en dat zal jullie Zijn zegeningen brengen! Maar kijk eens naar buiten; Hij komt al omdat ik helemaal klaar ben met de toebereidselen voor de maaltijd, en wij zullen Hem met de alleen Hem toekomende, hoogste achting en liefde ontvangen, Hem nogmaals uit de diepste grond van ons hart danken voor de grote troost die Hij ons gisteren heeft gegeven en Hem dan vragen of Hij goedgunstig deze ochtendmaaltijd wil zegenen en samen met ons wil gebruiken!'
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Terwijl Martha nog zo met de joden sprak, die heel aandachtig naar haar luisterden, kwam IK al de kamer binnen en zei: 'Lieve Martha, daar heb je je mond niet voor nodig; wie dat in zijn hart doet, doet het goed. De lippengroet kan dan heel gevoeglijk achterwege blijven, want Ik kijk alleen naar het hart en zijn innerlijke gedachten. Maar bij jou hebben ook je woorden echte waarde voor Mij, omdat ze recht uitje hart komen.'
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96  ...