Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 821 van 1112

...  809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834  ...
[10] Wanneer ik terugdenk aan al die lievelingen van de Heer tijdens Zijn aardse leven, dan had Hij toch diegenen die Hem met de heel gewone kinderlijke liefde van hun hart tegemoet traden, het meest lief. Zo was Johannes, die de Heer zeker vaak links en rechts gekust heeft en zich zelfs bij het laatste avondmaal uit liefde letterlijk tegen Zijn borst heeft aangevleid, Zijn lieveling. Hetzelfde was ook het geval met Maria, een zuster van Martha en niet minder met Magdalena, die toch werkelijk verliefd op Hem was. Juist ten gevolge van deze grote liefde was zij het, die Hem het eerst zag na Zijn verrijzenis.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Kijk, hoe nu alles plotseling veranderd is. Ons hele gezelschap omvat nu de Heer, liefkoost Hem en vleit zich tegen de Vader aan zoals kinderen doen als ze hun goede ouders een tijdlang niet hebben gezien. En de Heer leidt hen als een goede Vader en leert hen Zelf onderweg Zijn wonderen kennen. Kijk, welk een zaligheid er nu van de gezichten van ons gezelschap straalt! Onze woordvoerder roept nog uit: o, wat een reis; onze heilige Vader leidt Zijn kinderden naar waar Hij woont!
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Ik heb weliswaar vaak heimelijk gedacht: als Christus zich maar eens vanaf Zijn hoge troon ergens heen had begeven waar ik Hem heel alleen te pakken had kunnen krijgen, dan had ik Hem waarlijk uit het diepst van mijn hart kunnen liefhebben, maar met mijn veel te geringe liefde voor dit ontoegankelijke licht, heb ik, zoals gezegd, de Vader noch de Zoon in hun ontoegankelijke licht kunnen naderen. Ik vind het trouwens volkomen tegennatuurlijk om liefde, of het nu een geestelijke of een lichamelijke betreft, op iets in de oneindigheid te richten, want liefde verlangt een bereikbaar object, iets onbereikbaars liefhebben vind ik klinkklare onzin.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Onze woordvoerder zegt: o, lieve hemelse hooggewaardeerde vriend, wil je dan niet zo goed zijn om ons daarheen te begeleiden? De vermeende tafeldienaar zegt: dat is niet nodig, want jullie zullen de weg daarheen niet missen, maar ik zal zo snel als een gedachte vooruitgaan en jullie daar ontvangen en introduceren. Daar pas zullen we enkele woorden over Johannes en Paulus nader belichten, dan zullen we wel zien wie van ons op het gebied van het Woord het meest kundig is. Volg mijn raad dus op en ga daarheen. Amen! Kijk, de vermeende tafeldienaar is plotseling verdwenen en ons nogal verblufte gezelschap begint de aangegeven weg op te gaan. Wij zullen hen weer volgen en getuige zijn van al het gedenkwaardige dat zich nog zal voordoen.
Hoofdstuk 54: Bevrijding uit de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Als we hier ergens Christus de Heer eens konden ontmoeten, en wel zoals Hij eens op aarde heeft geleefd en Zijn apostelen heeft onderricht, dan zou dat voor mij bij al dit moois wel het allerhoogste genot zijn. Want één ding moet ik jullie nog eerlijk bekennen: de aanblik van de goddelijke drie-eenheid is op zich wel heel verheven, maar ik zou mij werkelijk in het diepst van mijn hart een infame leugenaar voelen als ik zou beweren dat deze aanblik mij ook maar enigszins een warm gevoel van liefde zou hebben gegeven. Ik heb mij daar wel zoveel mogelijk toe gedwongen, maar het is me niet gelukt om de drie personen in gelijke mate met liefde te omvatten. Want hield ik van de Vader, dan kon ik niet tegelijkertijd ook van de Zoon houden. Toen ik mij daarvan bewust werd, kwam de gedachte bij mij op dat de Vader evenals de Zoon dit wel eens ongunstig konden opvatten. Wilde ik alleen van de Zoon houden, dan vroeg ik me af of de Vader daar wel tevreden mee zou zijn.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Verscheidene uit het gezelschap melden zich en zeggen: vriend en broeder, wij kunnen jouw oprecht verzekeren dat het ons in dit opzicht nooit een haar beter is vergaan. Wij geloofden alles wel plichtmatig, maar we waren vaak vervuld van een geheimzinnig, heilig ontzag, waardoor we volkomen afgestompt raakten, maar dan in de evangelische Christus weer geheel onze rust terugvonden. Om die reden ontvlamde niet zelden in ons hart een grotere liefde voor de allerzaligste moeder van God en ook voor menig andere heilige dan voor de allerhoogste, goddelijke Verhevenheid, die we wel vreesden, en dat vaak tot in een zekere mate van vertwijfeling. Om liefde op te brengen voor datgene wat we zo erbarmelijk vreesden, is echter wel iets meer nodig.
Hoofdstuk 55: Eerste solide woonplaats na de schijnhemel. Onbegrijpelijke drie-eenheid. De evangelische Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, ze zijn samengekomen en onze vermeende `tafeldienaar' vraagt onze woordvoerder al hoe de reis naar hier hun is bevallen en wat voor opmerkingen ze zoal hebben gemaakt. Onze woordvoerder zegt: lieve vriend en broeder van zeker bijzonder hoge geaardheid, ik zeg je, een oud spreekwoord zegt: `Veel geschreeuw en weinig wol!' Zo was het ook met ons. We hebben onder elkaar over veel onbeduidende dingen gekletst, die bij elkaar genomen maar weinig gewicht in de schaal der waarheid zouden hebben gelegd. Daarom zal het mijns inziens niet nodig zijn om voor jou onze dwaasheden, die je al van onze gezichten kunt aflezen, te herhalen. Behalve een onderwerp dat weliswaar niet belangrijk is omdat ik het heb uitgesproken, maar omdat het op zich belangrijk kan zijn.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Eens dacht ik bij mezelf: zou je wel een heel mooie vrouw kunnen liefhebben als zij ongeveer twee keer zo groot zou zijn als een kerktoren? In mijn fantasie stelde ik mij zo'n vrouw dan ook zo levendig mogelijk voor en - de hemel mag weten hoe het gebeurde - heeft mijn verbeeldingskracht dit gedaan of een of andere geest, hoe het ook zij, ik zag werkelijk een verschijning van zo'n immens grote vrouwelijke gestalte. Voorzover ik me kan herinneren, kon men deze gestalte werkelijk mooi noemen, maar in plaats van dat er in mijn hart iets van liefde ontwaakte, heeft zich enkel een helse schrik van mij meester gemaakt. Daardoor werd het mij duidelijk dat het menselijk hart niet in staat is al te grote dingen lief te hebben, maar dat het door iets dergelijks ontsteld raakt als een schuchter kind dat voor het eerst een gepantserde held ziet.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Het is namelijk alle betere rooms-katholieken eigen, dat zij buitengewoon verlangend naar licht in het rijk der geesten en dus ook nu in de waarachtige hemel aankomen. Daarom vragen ze ook honderduit om zich licht te verschaffen in alle verborgen hoeken, die tijdens hun aardse leven steeds in grote duisternis werden gehouden.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Kijk, we zijn reeds tamelijk dicht hij de juiste plaats. Ons welbekende heuvellandschap Lacht ons alweer tegemoet; de zon staat laag aan de hemel en straalt met een wondermooi roodachtig licht. Ook ons gezelschap merkt dat op en verbaast zich over de eenvoud van de omgeving die voor hen ligt.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Nu wendt de Heer zich tot onze vroegere woordvoerder en zegt tegen hem: wel Mijn geliefde vriend, broeder en zoon, kijk, hier is nu Mijn lievelingsplekje; hoe bevalt het jou? Onze woordvoerder vermant zich en zegt: o Heer, hoe kunt U mij zoiets vragen? Dan zou ik eerder U kunnen vragen, hoe het U hier bevalt, want wat mij betreft zal het mij wel eeuwig het allerbeste bevallen waar U bent en woont en waar het U het allerbeste bevalt.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] De natuurlijke wereld en de vormgeving van alle schepselen in het algemeen zijn werken van Mijn almacht. Wanneer vrije geesten dan op grond van Mijn Woord en de daarnaar geleide levenswandel het leven uit Mij in zich hebben opgenomen, dan bewerkstelligt Mijn almacht dat de vrij geworden levende geesten alles wat zij als nuttig, goed en waar in zichzelf erkennen, ook onmiddellijk reëel en in rijke mate kunnen aanschouwen en daar ook meteen vrij gebruik van kunnen maken.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Zo heb ik mijn hart ook gevraagd of ik wel in staat zou zijn om een berg of de gehele aarde lief' te hebben. Ik probeerde ook daarvoor liefde in mijn hart op te wekken, maar het verging me daarbij als een niet al te sterk en krachtig mens, die een buitengewoon zware last moet optillen. Ik stelde me bij deze liefdespoging zo menig grote held voor en dacht dan bij mezelf: zij moeten de aarde toch vurig hebben liefgehad als ze zo verwoed hebben gevochten om haar te bezitten. Maar dan zei mijn hart mij: deze helden hebben niet de aarde liefgehad, maar alleen zichzelf; zij wilden geen vaders, maar slechts heren en heersers op aarde zijn. Toen ik dat ontdekte, vond ik mijn principe nog meer bevestigd en ik zag nog duidelijker in, dat een mens nooit het voor hem al te grote in liefde kan omvatten. Zo wilde ik ook eens verliefd worden op een ster. Ook dat ging niet, want hij was te ver weg en ik voelde me bij deze liefde als een vis op het droge, die wel voortdurend naar water hapt maar desondanks geen druppel in zijn keel krijgt. Met dergelijke vreemde liefdesvoorbeelden heb ik mijn hart vaak op de proef gesteld, maar het liep altijd op niets uit.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Let op, nu gaan ze naar binnen. Laten ook wij meegaan, zodat we er bij dijn als zich zo dadelijk een belangrijk tafereel gaat afspelen. Kijk nu eens naar onze woordvoerder; hij staat met zijn hele gezelschap heel verbluft om zich heen te kijken. Waarom dan? - Jullie kunnen het gemakkelijk raden, omdat onze brave woordvoerder niets meer van het hele paleis ziet, want hij bevindt zich nu aan de zijde van de vermeende tafeldienaar in een grote, tienzuilige tempel. De zuilen bestaan uit louter diamanten, de voetstukken zijn van goud, de kapitelen van doorzichtig goud, het dak van robijnen en de vloer van louter amethisten tegels. Als men vanaf de tempel naar alle richtingen kijkt, ziet men rondom een eindeloos uitgestrekte vlakte, die hier en daar onderbroken wordt door heuvels, die met gelijksoortige tempels versierd zijn. De vlakte zelf is echter overal begroeid met prachtige fruitbomen van allerlei soort. Alles is zo mooi geordend als was het door een heel beroemde tuinarchitect aangelegd.
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] De vermeende tafeldienaar zegt: maak je daarover geen zorgen; ik zal je slechts één gelijkenis geven, waardoor je alles gemakkelijk zult begrijpen. Let dus goed op! Als je, toen je nog op aarde leefde, ooit een zaadkorrel hebt bekeken, dan heb je hem altijd in zijn eenvoudige vorm gezien. Je nam die zaadkorrel en legde hem in de aarde. Al gauw verging de zaadkorrel, en in plaats daarvan groeide er uit de aarde een mooie plant, die bijna jouw gehele aandacht in beslag nam. Toen zei je: mijn God, hoe is dat toch mogelijk? Was dat dan allemaal al in de vroegere zaadkorrel aanwezig, vroeg je je af. Jouw gevoel en verstand zeiden dan: hoe zou deze zaadkorrel zich zo hebben kunnen ontwikkelen als niet alles al in zijn kiem aanwezig was geweest? Toen vond je dat de innerlijke pracht van de zaadkorrel heel wat groter was dan de eerdere uiterlijke naakte vorm daarvan.
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  809 - 810 - 811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834  ...