Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 823 van 1112

...  811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836  ...
[26] Toch moeten jullie nu niet denken dat dit altijd met iedereen gebeurt die zich in de schijnhemel bevindt. Dat is slechts het geval met de weinigen die, ondanks alle waanideeën die hun geleerd werden, enkel en alleen de Heer reeds gedurende hun aardse leven in hun hart boven alles hebben liefgehad.
Hoofdstuk 61: De maaltijd bij de Vader aan tafel. Lam, brood en wijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Kijk, nu beginnen zij met het tafelgebed. Waaruit bestaat dat eigenlijk? Zoals jullie duidelijk kunnen horen, uit een gehele rozenkrans en bovendien uit enkele daarop volgende Latijnse uitspraken uit de psalmen en van de kerkvaders, die echter door geen van deze zusters worden begrepen. Kijk, de overste gaat aan tafel zitten. De anderen maken voor haar een buiging tot aan de grond, staan dan weer op en gaan naast hun stoelen staan. De overste geeft het teken om te gaan zitten. Kijk, ze heeft een belletje naast zich waarmee ze rinkelt en dat is het teken dat de zusters nu mogen toetasten.
Hoofdstuk 62: Bezoek aan de karmelietessen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Nu laat de overste hen allemaal opstaan en kondigt aan, dat zij zich moeten gereedhouden voor het koorgebed dat over een uur begint. Intussen moeten ze in hun cellen de hun toegewezen koorgebeden doorlezen zodat ze dan in het koor zonder haperen verlopen, anders zou het aanleiding kunnen geven tot wat ergernis en dus ook tot een kleine zonde. Want, voegt de overste er nog aan toe, voor God zondigt de meest rechtvaardige zonder meer al zeven keer per dag; hoezeer moet hij dan wel oppassen om niet acht keer of nog vaker te zondigen.
Hoofdstuk 62: Bezoek aan de karmelietessen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Kijk, onze zuster staat op, keert terstond deemoedig de overste haar wang toe en, zoals jullie zien, geeft deze haar om de duivel te verdrijven geen kinderachtige, maar een geduchte, bijna duizeligmakende oorvijg. Onze dame begint daarop bitter te huilen, dankt de overste voor deze kastijding en begeeft zich met de andere zusters vanuit de refter naar haar cel. Wat er verder gaat gebeuren, zullen we de volgende keer in ogenschouw nemen.
Hoofdstuk 62: Bezoek aan de karmelietessen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Zodra zij (de non) in haar cel aankomt, geeft zij de portierster met een belletje het teken om naar haar cel te komen. Wat mag ze haar wel te vertellen hebben? Het gaat hier slechts om het ontbieden van de biechtvader, zodat ze zich nog voor het koorgebed kan zuiveren van de zonde die zij tegenover de overste heeft begaan. De portierster regelt deze zaak meteen en onze non begeeft zich naar beneden naar de biechtstoel, knielt voor het rooster van de biechtstoel en wacht op de biechtvader. Nu gaan wij erheen en zullen eens naar zo'n biecht luisteren. Wat zij zal biechten, weten we, maar wat de biechtvader haar zal antwoorden, weten we nog niet, maar we willen het graag horen.
Hoofdstuk 63: De biechtende non en de ware biechtvader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Kijk, door die uitspraak werden onze Farizeeën en schriftgeleerden als door de bliksem getroffen, want er bestond nog een andere wet, volgens welke het hoogste priesterschap vrij van zonden zou moeten zijn. De Farizeeën en schriftgeleerden wisten net zo goed van deze wet als van de wet tegen overspelige vrouwen, maar tevens wisten deze Farizeeën en schriftgeleerden dat zij de zonde van de echtbreuk in ieder opzicht, zowel geestelijk als lichamelijk, zelf hadden begaan. Daarom schrokken zij ook zozeer van dit buitengewoon indringende antwoord, dat ze allemaal zonder uitzondering onze echtbreekster totaal vergaten en zich vlug uit de voeten hebben gemaakt. Ze wilden Christus deze keer niet verder irriteren omdat zij vreesden dat Hij hun schande bekend zou maken aan de vele gelovige joden, die hen dan zouden grijpen en ook behandelen zoals de wet van Mozes voor dit geval ten scherpste voorschreef. Maar wat gebeurde er niet onze echtbreekster? Zij stond daar nu alleen. Heeft de Heer haar soms veroordeeld? O nee, Hij vroeg haar: hebben zij die jou hier brachten jou dan niet veroordeeld? En onze echtbreekster zegt: o nee Heer, niemand heeft me veroordeeld. En Hij zegt tegen haar: `Ook Ik veroordeel jou niet, maar ga heen en zondig voortaan niet meer!' Wel, wat zeg je van deze handelwijze van de Heer?
Hoofdstuk 63: De biechtende non en de ware biechtvader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Onze zuster zegt: ik kan hier onmogelijk wat anders zeggen dan dat de Heer zeker barmhartiger en genadiger is dan alle goede mensen op aarde bij elkaar. De biechtvader zegt: goed, mijn lieve zuster, als je de Heer zo ziet dan zul je ook wel inzien dat mijn raad volkomen deugdelijk is! Als de Heer zich door zijn goedheid in het geval van de echtbreekster al niet aan de wet van Mozes hield, die toch van Hem uitging, hoeveel minder zal Hij zich dan aan een kloosterregel houden. Want zie, de Heer is volkomen vrij en kan doen wat Hij wil. Mocht iemand Hem vragen: Heer, wat doet U?, dan zal Hij hem geen antwoord geven. Ik ben hier als biechtvader geheel in Zijn naam naar jou toegestuurd en draag daarom ook Zijn naam. Wanneer ik handel volgens en in deze naam, zeg mij, wie heb ik dan te vrezen?
Hoofdstuk 63: De biechtende non en de ware biechtvader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Je zegt: de Heer zeker niet, wanneer u helemaal in Zijn naam handelt! Welnu, als ik Hem niet hoef te vrezen, moet ik dan soms jouw klooster of de kerkelijke eigenmachtigheid vrezen? O kijk, dat is bij mij geenszins het geval; daarom zeg ik je dan ook: als je de Heer waarachtig liefhebt dan moetje ook vanuit deze liefde iets wagen, namelijk dat je nu naar jouw overste gaat en haar vertelt wat ik je gezegd heb. Zeg haar dan ook, dat ik wil dat zij zich met jou dadelijk hierheen begeeft.
Hoofdstuk 63: De biechtende non en de ware biechtvader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Kijk nu, onze biechtvader laat zich door deze verschrikkelijke, exorcistische banvloek niet in het minst van de wijs brengen en zegt: luister, blinde leidster van deze arme kudde, je noemt mij een duivel en hebt mij bovendien ook nog danig verdoemd; zeg eens of ik, als jouw vermeende duivel, met jou en met deze zuster hier iets dergelijks heb gedaan?
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Als we onze harten eens met elkaar vergelijken, dan valt er een grote en gewichtige vraag te beantwoorden: in welk hart zou zich meer waarachtige naastenliefde bevinden, in het jouwe, dat hemels wil zijn, of in het mijne, dat duivels zou zijn?
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Op jouw jongste dag' zul je tevergeefs wachten, want die is er voortdurend voor alle mensen. Het is voor de liefdevolle rechtvaardigen een dag van opstanding ten eeuwigen leven, hetgeen de volkomen wedergeboorte van de geest is. Maar voor al diegenen die Mij niet in de geest en niet in de waarheid en dus niet met alle liefde in zich op willen nemen, is het ook een dag des oordeels.
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Nu wendt de Heer zich tot de zusters en zegt hun, Hem te volgen. Zoals jullie in de geest kunnen zien, werpt nu eindelijk ook de overste zich vertwijfeld voor Hem neer en smeekt Hem, nu ze Hem herkend heeft, haar niet zo alleen achter te laten. En de Heer zegt tegen haar: kijk, hier is Mijn lieve zuster Theresia; Ik wil dat zij bij jou blijft en je helpt bij het afbreken van jouw klooster. En zie, Theresia helpt dadelijk met alle liefde de overste overeind, brengt haar terug en toont haar de ware wegen van de Heer.
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Daarom moet niemand zich ook ergens in vastbijten, maar de liefde voor de Heer en zijn naaste als enig richtsnoer voor zijn leven aanhouden. Want de liefde is een goede aarde waarin het zaad des levens uitstekend gedijt; maar wordt er in deze aarde eerst onkruid gezaaid, dan zal het goede zaad slechts moeizaam gedijen. Dat zullen we bij het volgende voorbeeld duidelijk zien. En zo is het genoeg voor vandaag!
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Onze non staat nu op, maar omdat onze overste het nogal bedenkelijk begon te vinden dat onze non zolang wegbleef, komt ze haar zelf al op de drempel van het biechtkamertje tegemoet, waar onze zuster haar vertelt wat de biechtvader heeft gezegd. Daarop slaat de overste bijna achterover van schrik en zegt tegen onze zuster: zie toch eens, wat een zonde je hebt begaan! De genade Gods heeft zich helemaal van jou teruggetrokken; een duivel heeft de gedaante van een lichtengel aangenomen en heeft als biechtvader bezit genomen van de biechtstoel om jou zo'n vervloekte leer te geven. Hij verlangt dat zelfs ik met hem zal spreken zodat door mij, omdat ik de ziel van dit klooster ben, het hele klooster in de eeuwige verdoemenis omlaag wordt getrokken. Ja, ik heb wel vaker bij mezelf gedacht dat jij dit heilige godshuis nog eens ongeluk zou brengen. Nu bestaat er geen ander reddingsmiddel meer dan ons heel krachtig te verenigen en onze grote nood aan de allerzaligste maagd Maria, aan de heilige jozef en aan de heilige Theresia voor te leggen. Verhoren zij ons niet, dan zijn we verloren, want nu is er bij God geen genade en ontferming meer!
Hoofdstuk 63: De biechtende non en de ware biechtvader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Omdat de priores dat ziet gebeuren, maakt ze onmiddellijk het ene kruisteken na het andere, neemt haar toevlucht tot een wijwaterbak en sprenkelt ijverig wijwater naar onze biechtvader en onze non. Ook roept ze uit alle macht de zusters om te komen helpen. Die komen ook dadelijk, staren de biechtvader aan, maar kunnen helemaal niets duivels aan hem ontdekken. Nu maakt de overste een groot kruisteken voor zich uit, gaat naar de biechtvader en de non toe, wil zich met geweld van hen meester maken en zegt met een schelle luide stem: jij afschuwelijke helse duivel, jij, die de vervloekte brutaliteit had door leugen en bedrog in de gedaante van een lichtengel in ons heiligdom binnen te sluipen, ik beveel jou in naam van de heilige drieeenheid, de allerzaligste maagd Maria, de heilige Jozef en de heilige Theresia, dat je onmiddellijk van deze heilige plaats verdwijnt en terugkeert naar jouw eeuwige verdoemenis en naar je helse vuur om daar voor eeuwig te branden.
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  811 - 812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836  ...