Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 824 van 1490

...  812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837  ...
[89] De arme zegt: 'O vriend, waar zou ik de woorden vandaan moeten halen om de pracht en majesteit van deze stad te beschrijven! Ontelbaar is het aantal grote en prachtige palei­zen, en ze schijnen allemaal bewoond te zijn! O God, deze glans, deze pracht en deze oneindige majesteit! De schoonheid ervan is onbeschrijfelijk en voor geen mens te vatten! Maar nu we eenmaal in de stad zijn, vraag ik je: waar is nu Emmaüs, en waar is de Heer Jezus, die zich nog altijd niet aan mijn ogen wil vertonen?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[31] Als zulke ongelukkige zielen eenmaal met verscheidene dui­zenden bij elkaar zijn -waarbij die massa's er in de geestenwe­reld voor het oog van zuivere geesten ongeveer uitzien zoals op aarde het gloeien van de lucht wanneer er ergens een huis in brand staat -kiezen ze diegene onder hen die het felst gloeit en die zij als de moedigste en wijste beschouwen, tot aanvoer­der. Deze leidt hen dan over een bodem die gewoonlijk over­eenstemt met de fantasie van zulke zielen en die er uitziet als een duistere zandsteppe of een onafzienbare vlakte, waarop niets anders groeit dan wat droog mos. Op zo'n bodem ont­dekken ze na lange omzwervingen, en door hevige honger en dorst gekweld, gewoonlijk niets anders dan nóg een soortge­lijke, rondtrekkende horde met een fel gloeiende aanvoerder. Wat er dan gebeurt is dat zij ofwel elkaar uit te grote wraak­zucht aanvallen, verscheuren en verminken, ofwel zij vereni­gen zich onder twee aanvoerders. Dat geeft echter voortdu­rend aanleiding tot wrijvingen, omdat elk van de twee aan­voerders de belangrijkste wil zijn, wat na korte tijd toch een oorlog tussen de twee horden teweeg brengt­
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[12] Als een mens op deze wereld maar heel weinig of vaak ook helemaal niets heeft gedaan om datgene wat zijn ziel in haar hart verborgen meedraagt, tot leven te wekken en te ontwik­kelen, maar alles alleen aan de ontwikkeling van zijn uiterlij­ke verstand besteed heeft en dat heeft benut om zorgvuldig de wegen te kiezen waarop hij zich wereldse schatten kon ver­schaffen -van welke aard die ook mogen zijn en welke naam ze ook mogen dragen -om daarmee voor zichzelf de meest verfijnde en in elk opzicht meest aangename genietingen en bekoringen te verkrijgen, dan is, als de ziel van zo'n mens aan gene zijde arriveert, haar goddelijke lichtkamer stevig versperd en afgesloten. Het licht van het aardse verstand echter is eigenlijk alleen maar een combinatie van uiterlijke, materiële lichtbeelden, die op de vele miljoenen lichtvlakjes van de her­senplaatjes*( * zie Het Grote Johannes Evangelie, deel IV / 226 -240 voor de bouw en functie van de hersenen. ) voor de ziel zichtbaar zijn. Aan de hand daarvan maakt de puur materieel ingestelde ziel altijd, op de manier van de domme astrologen, haar materiele berekeningen en voelt zich dan als het ware door de macht van dat bijgeloof gedrongen om daarnaar te handelen. Dat verstandslicht blijft natuurlijk in de wereld achter, net zoals een beeldengalerij achterblijft wanneer de beeldenliefhebber sterft. Het gevolg is dat zo'n ziel dan noodzakelijkerwijs totaal duister in de gees­tenwereld aankomt en niets anders overhoudt dan alleen het bewustzijn ofwel de uitdrukking van leven, en slechts enige herinnering aan haar aardse toestanden en omstandigheden voor zover die in de overeenkomstige hersenkamer van de ziel in overeenstemmende symbolen zijn opgetekend en die de nog altijd uiterst gevoelige ziel voelt en gewaar wordt, ook al kan ze de beelden als gevolg van haar duisternis niet helder bekijken­
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[8] Dat onvolmaakte zielen na het verlaten van hun lichaam maar al te gauw steeds duisterder worden, komt door hun kwaadwilligheid. Zulke zielen zien dan natuurlijk niets meer van de wereld en dat is ook nodig, omdat ze in ziende toe­stand de wereld en met name diegenen die zij tot hun vijan­den rekenen, veel schade zouden toebrengen. Zulke zielen en de desbetreffende geesten zien alleen dat wat zich uit hun fan­tasie als een lage droomwereld ontwikkelt. Zij blijven vaak honderden jaren in die fantasiewereld, terwijl ze de voortdu­rend nieuw aankomende zielen aan gene zijde niet zien, ook al waren dat op aarde hun naaste verwanten en zien deze hen wél direct. Gedurende lange tijd nemen zij alleen hun eigen fantasiewereld waar en zijn zij alleen toegankelijk voor enge­len die hen onderwijzen middels zuivere overeenstemmende beelden, die ze in de fantasiewereld van zulke blinde zielen weten binnen te schuiven.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[6] Maar omdat niet slechts één, maar alle volgens Mijn orde levende mensen naar hetzelfde volmaakte leven overgaan, is het zinloos te vragen of er ooit een weerzien zal zijn. Want als de mensen reeds in dit onvolmaakte marionettenleven het ver­mogen hebben elkaar te herkennen en in natuurlijk opzicht weer te zien -wat zij toch niet kunnen betwisten of betwij­felen -dan zullen ze dit vermogen des te meer hebben in het geheel volmaakte, zuiver geestelijke leven, waarin hun hele wezen de onvergankelijke uitdrukking en het fundamentele beginsel is van al het leven en van alle omstandigheden en gebeurtenissen daarvan! Op deze wereld herkent de ziel door de in haar wonende geest immers via het lichaam de haar bekende en verwante mensen; ze kan bevriend en volkomen verwant raken met anderen, die zij vervolgens als zodanig altijd herkent aan hun gestalte en karakter. Als nu de ziel en de geest dat kunnen door de kerkermuren van het op zichzelf dode lichaam heen, hoeveel te meer zullen zij dat dan kunnen in hun volledig vrije toestand! Dat is immers al heel dikwijls waargenomen bij veel mediamieke personen die met gesloten ogen niet alleen hun omgeving vaak tot in alle bijzonderheden zagen, maar desgevraagd ook mensen die zich ergens in verre landen bevonden en al hun toestanden en omstandigheden snel en precies herkenden! En toch is een ziel van zo'n medi­um, hoe helder ook, nog lang niet in die vrije toestand, waar­in zelfs een minder volmaakte ziel zich na het afvallen van haar lichaam bevindt!
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[88] De boodschapper zegt: 'Kijk naar de stad Gods, waar wij nu al heel dichtbij zijn; daar zal je alles duidelijk worden. We lopen nu al in de richting van de buitenste stadsmuren en zul­len weldra in de heilige stad zelf zijn; daarbinnen zullen je ogen pas helemaal open gaan en wel net als bij de twee leer­lingen die naar Emmaüs gingen. Wees dus maar gerust, want dit moet allemaal zo zijn en zo gebeuren, opdat niemands heil, leven en vrijheid enige schade ondervindt. -Hoe bevalt je deze stad, waar we nu binnengaan?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[81] De arme zegt: 'Ja -toen had ik nog geen besef van de ein­deloze verhevenheid van God en Zijn heilige hemelen; maar nu zie ik voor mij, waar ik daarvoor nauwelijks aan durfde te denken. Dat is dus heel wat anders! Hoe moet God er dan wel uitzien, als deze mensen vol huiver voor Hem neerknielen, wat ze beslist doen uit groot en heilig ontzag voor God, de Oneindige, de Almachtige! Zullen mijn nog zeer naïeve en niet aan het licht gewende ogen Gods aangezicht wel kunnen zien?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[78] O vriend, heb jij dan geen vrees voor God als Hij jou mis­schien wel vaker bij dergelijke gelegenheden zo tegemoet komt? Is het soms al zo gewoon voor je geworden, dat jij je er niet druk om maakt als je zulke dingen overkomen? Toch merk ik aan deze scharen en ook aan de drie broeders die ons volgen, dat ze niet minder aangedaan zijn dan ik. Alleen jij blijft geheelonverschillig en zet een gezicht alsof alles wat hier gebeurt totaal onbelangrijk is. Zeg mij toch, hoe moet ik dat begrijpen en opvatten? Moet ik mij soms net als jij gedragen, hoewel mij dat volslagen onmogelijk zou zijn?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[5] Door het bereiken van de wedergeboorte gaat het leven met al zijn in­ en uitwerkingen reeds aan deze zijde geheel over in de geest, die zich voor eeuwig in het hoogste en zuiverste zelf­bewustzijn bevindt en die boven alle materie verheven is. De materie is alleen een voor een bepaalde tijd gefixeerde gedach­te, een vastgehouden idee die tijdelijk een uiterlijk zichtbare vorm krijgt. Als dat zo is, dan zal het, denk Ik, voor iedereen die daar wat dieper over nadenkt wel volkomen duidelijk zijn -temeer daar hem voor dat inzicht talloze bewijzen ter beschikking staan uit het leven van zieners, profeten en mediamieke mensen -dat het zuiver geestelijke leven in het hiernamaals veel lichtvoller moet zijn en ook veel helderder bewust van zichzelf en van alle overige subjectieve en objec­tieve processen, toestanden en omstandigheden van het leven. En wel in de mate waarin de geest, die zelf licht, leven, kracht en volledig bewustzijn is, voor eeuwig staat boven de materie, die zoals gezegd niets anders is dan een gefixeerde uitdrukking van de gedachten en ideeën van de geest.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[2] Bij veel mensen die hun hoofd en hart op de rechte plaats heb­ben, blijft, wanneer zij niet al te vast in hun geloof staan, de beklemmende vraag bestaan of er na dit korte aardse leven nog een verder leven zal zijn en hoe dat er dan wel uit zal zien. Zal de mens zichzelf nog herkennen als dat wat hij hier op aarde was en zal hij zijn bewustzijn en de volledige herinnering aan al zijn aardse toestanden behouden, of zal zijn bewustzijn en herinnering veeleer lijken op dat in een droom? Een droom, waarin de mens wel zichzelf herkent als degene die hij in het wakende aardse leven was en zich wel bewust is van zijn per­soonlijkheid, zij het onder steeds nieuwe levensomstandighe­den, maar waarin alle objectieve levensomstandigheden van déze zijde vrijwel alle realiteit verloren hebben, behalve de enkele dingen die diep in de gevoelswereld van de mens ver­ankerd liggen, zoals bijvoorbeeld zijn naaste verwanten en de eigen leef­ en woonomgeving, maar zelfs ook deze vrijwel altijd in vreemde omstandigheden en vormen? En is er in het grote hiernamaals onder zulke geestelijke omstandigheden wel een weerzien waarbij men elkaar over en weer herkent?
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[2] In het tweedelige werk Van de Hel tot de Hemel wordt de dood en de ontwikkelingsweg aan gene zijde beschreven van de politicus Robert Blum (1807-1848). Deze revolutionair poogt bij een volksopstand in Wenen op te komen voor het verarmde proletari­aat en moet zijn goede bedoelingen bekopen met de dood voor het vuurpeloton. Na zijn plotselinge dood verkeert deze zie1 aanvankelijk in volslagen duisternis, overeenstemmend met zijn atheïstische en nihilistische levensbeschouwing. Daar er echter in zijn ziel oprechte liefde voor de verdrukte medemens en een uit zijn kin­dertijd stammende verering voor Jezus als mensenvriend aanwe­zig is, blijkt deze revolutionair snel ontvankelijk voor hogere inzichten. Wij maken zijn geestelijk ontwaken mee en zijn er getuigen van hoe deze ziel in zijn geestelijke fantasiewereld.door de Heer zelf wordt benaderd om hem uit zijn wereldse dwalingen te verlossen en hem als gelouterde ziel tot helper en wegwijzer van talloze andere zielen te maken.
Hoofdstuk 12: Het gewelddadige einde van een politicus - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[79] De boodschapper zegt: 'Mijn beste broeder, je zult weldra begrijpen waarom ik niet bang ben voor God en waarom ik niet doe zoals onze drie begeleiders, zoals jij en deze scharen. Maar het is ook beter als jij je nu net zo gedraagt als ik, want je zult weldra begrijpen dat jouw vrees totaal zinloos is. Want ik zeg je: de Heer verlangt dat allemaal niet, maar als de kin­deren op die manier hun liefde en deemoed aan de Vader betonen, dan doen ze daar natuurlijk ook niet verkeerd aan.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[74] O God, o God! Het is nauwelijks meer uit te houden! Kijk, ze komen al heel dicht bij ons, en nu, wat is dat nu? Ze vallen voor ons op hun knieën en op hun aangezicht en schijnen erg berouwvol te zijn. Misschien komt de Heer Zelf wel ergens van achter ons naar deze schare toe? O, zeg mij toch wat dat te betekenen heeft!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[71] De arme zegt: 'Nu ja, in godsnaam, als jij dat denkt, zal ik het er maar op wagen! -Maar zeg mij, waarom kijken deze drie in het wit geklede broeders ons beiden nu zo aan, alsof ze in hun innerlijk ontroerd en erg verblijd zijn? Zien zij de Heer al ergens?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[62] Maar als ik dan weer zelf in een of ander kwaad verviel, dacht ik met wroeging in het hart, wanneer ik een andere zon­daar tegenkwam: kijk, deze man, die jij als een slechte kerel beschouwt, is in Gods ogen misschien wel veel beter dan jij. Wees, o God, mij arme zondaar genadig en barmhartig, want ik voel mij nu niet eens waardig om mijn ogen naar Uw heme­len op te slaan! -En dat, vrienden, was beslist beter gedacht en meer passend dan te denken en bij zichzelf te zeggen: Heer, ik ben een zuiver mens en heb sinds mijn kinderjaren alle wet­ten in acht genomen, en daarom verwacht ik nu ook met het volste recht de beloning die U in het vooruitzicht hebt gesteld!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
...  812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837  ...