Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 824 van 1037

...  812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837  ...
[13] Dat is ook het geval met de eerste verbreiders van de leer van de Heer, evenals met Swedenborg, die jullie ook hebben leren kennen. Jullie aardse verwanten echter zijn enerzijds weliswaar leden van zo'n vereniging, maar anderzijds hebben ook zij door hun liefdewerken veel mensen naar zich toegetrokken en daardoor ook weer verenigingen gevormd waardoor zij op hun manier dus ook kleine voorgangers van hun vereniging zijn geworden. Om die reden konden jullie hen dan ook op de algemene plaatsen in de sfeer van de Heer als afzonderlijke verenigingsgeesten zien.
Hoofdstuk 65: Het verschijnen van onze `geestelijke zon'. Andere verschijning dan in de sfeer van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Jullie zetten nu wel een erg verbouwereerd gezicht en zeggen: hoor eens beste vriend, hoe zit dat nu? Waarlijk, wat je daar zegt komt ons nogal onzinnig voor, want de Heer heeft ons toch de namen van de afzonderlijke geesten die naar ons toekwamen, bekendgemaakt en daaronder bevonden zich zelfs enkele aardse, naaste bloedverwanten van ons. Deze kunnen op zich toch niet zo'n algemene hemelvereniging van engelen vormen? Bovendien hebben we hen, na te zijn binnengegaan in hun sfeer, precies zo gezien als voorheen en zij hebben met ons gesproken zoals jij en ze hebben ons rondgeleid. Hoe zouden we dat dan moeten begrijpen?
Hoofdstuk 65: Het verschijnen van onze `geestelijke zon'. Andere verschijning dan in de sfeer van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Zie, na deze woorden valt de oudste op zijn aangezicht en zijn kinderen volgen zijn voorbeeld. Nu zegenen we hen en nadat wij hen gezegend hebben, kunnen jullie je door mij wat laten optillen. Kijk nu, we zijn omhooggegaan en onze mooie wereld zweeft alweer als een heel klein sterretje in een eindeloze diepte. Maar kijk daar beneden; dat is jullie zon. We zijn er niet ver meer vandaan; toch zullen we niet te vlug, maar eerder zachtjes haar geheiligde oppervlak naderen. Dit keer echter niet het materiële, maar het geestelijke oppervlak, en wel op een plek die nu juist volkomen overeenstemt met dezelfde plek op het materiële oppervlak. Laten we dus zachtjes naar beneden gaan!
Hoofdstuk 64: Zonnebewoners op weg naar het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Ik lees nu op jullie gezichten dat jullie allemaal alles willen verlaten om bij de Vader te komen! Ja, dat is ook geheel en al mijn idee. Liefhebben willen we Hem als hadden we duizend harten, en deemoedig willen we zijn als zouden we helemaal niet bestaan, alleen maar om na dit uiterlijke leven over te gaan naar de plaats waar deze heilige Vader woont!
Hoofdstuk 64: Zonnebewoners op weg naar het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Zie, mijn lieve kinderen, dat is een buitengewone, zeer gewichtige vraag die zich slechts door de daad, maar nooit door de zelfs allerwijste woorden laat beantwoorden. Tevens maak ik jullie allen erop attent dat na het afleggen van het lichaam onze geestelijke toestand eveneens buitengewoon heerlijk is, zodat deze aan uiterlijke pracht en heerlijkheid zeker al het denkbare verre overtreft. We zijn hier in ons lichaam al zo buitengewoon mooi gevormd, dat onze uiterlijke vorm, naar ik heel goed heb gemerkt, zelfs de kinderen van God een grote bewondering afdwong; en toch is deze lichamelijke schoonheid nauwelijks een vluchtig schaduwbeeld van de schoonheid die eigen is aan onze onsterfelijke geest. Zo zijn ook onze uiterlijke, stoffelijke woningen al van zo'n stralende schoonheid, dat bewoners van andere, kleinere werelden bij de eerste aanblik daardoor hun leven zeker zouden verliezen. Toch kost het bouwen ervan ons slechts geringe moeite, want met de macht van onze verenigde wil zijn we immers volkomen heer en meester over de materie die zich moet voegen, buigen en verheffen naar onze wil.
Hoofdstuk 64: Zonnebewoners op weg naar het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] De oudste begint zojuist te spreken, en daarom zullen we nu naar hem luisteren. Zijn woorden luiden aldus: Jullie allen, mijn hier aanwezige kinderen, luister naar wat ik jullie zal zeggen en geef het ook door aan hen die hier niet aanwezig zijn! Jullie weten dat we bij soortgelijke gelegenheden, waarbij het hout op het altaar door een hogere macht ging branden, uit de vlammen van het brandende hout de loodzware voorwaarden hebben gelezen waaraan moet worden voldaan, omdat alleen op die manier het hoge kindschap Gods bereikt kan worden. Nooit eerder viel ons het buitengewoon grote geluk ten deel om uit de mond van een kind van God te vernemen, hoe men in de eerste plaats langs de natuurlijke, kortste weg het kindschap Gods kan verkrijgen en verder wat er eigenlijk precies achter het kindschap Gods verborgen ligt.
Hoofdstuk 64: Zonnebewoners op weg naar het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Kijk nu, onze oudste wordt heel deemoedig en overdenkt mijn woorden goed. Hij zal weldra het woord tot zijn kinderen richten; daar zullen wij nog naar luisteren, vervolgens het volk zegenen en dan dadelijk weggaan.
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Kijk mijn geachte oudste, dat is nu precies de verhouding van God tot Zijn schepselen. Doe je het laatste, dan ben je een kind Gods en zul je eveneens door Hem aan Zijn rechterzijde geplaatst worden. Dat bewerkstelligt bovenal de liefde, want God kijkt niet in de eerste plaats naar het werk maar vooral naar de liefde. Vloeit het werk voort uit de liefde, dan heeft het voor God waarde; vloeit het echter alleen uit de wijsheid voort, dan heeft het ofwel geen waarde, of slechts waarde voorzover de liefde daarbij in het spel was. Nu weet je alles en hoef ik jou verder niets meer te zeggen. Wil je de jou duidelijk aangegeven weg bewandelen, dan weet je nu heel goed welk doel je kunt bereiken; blijf je echter zoals je bent, dan zul je eveneens jouw goede doel bereiken maar niet het eigenlijke kindschap Gods!
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Wij hebben hier weliswaar volgens onze geestelijke leer het grote vermogen gekregen, om als geesten alle diepten van Gods scheppingen te bereizen en onuitsprekelijk te genieten van Zijn eeuwige talloze en meest veelsoortige wonderwerken, maar naar ik ten sterkste vermoed, kunnen de kinderen van God in één oogopslag overzien, waarvoor wij eeuwigheden nodig hebben. Wij hebben wel de macht om als geesten de dingen van onze wereld en bijgevolg ook die van andere werelden die van deze afhankelijk zijn, te regelen, maar de kinderen Gods, die met God heel nauw verbonden en intiem verenigd zijn, zijn zeker medescheppers. En terwijl wij toch altijd slechts materiële zaken moeten regelen, hebben de 'kinderen uit God', hun Vader, niet alleen de heerschappij over de totale, eindeloze materiële schepping, maar ook over alle geestelijke schepselen.
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Luister, onze oudste spreekt: hoge afgezant van de grote God! Nu is het me volkomen duidelijk en de kwestie van het kindschap Gods krijgt nu een heel ander aanzien. Daar het echter zo en niet anders is, zou het, vergeef me, vanuit mijn standpunt gezien, in zekere zin niet slechts tegen de goddelijke ordening zijn om naar het zogenaamde waarachtige kindschap Gods te streven, hetgeen volgens jouw recente uitspraak weinig of zelfs helemaal niets te betekenen heeft; het zou zelfs een echte dwaasheid zijn om voor niets en niemendal het goede en overdadige dat men bezit op te geven. Dan zeg ik: genoeg heen en weer gepraat over God en Vader en over mij als kind van God; voor mij hoeft het niet meer als ik tenslotte geheel met lege handen verder zou moeten!
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] De kinderen mogen nooit 'stilzitten' maar moeten zo vaak de Vader dat wil, vlijtig Zijn velden bewerken en de oogst getrouw en naarstig binnenbrengen in Zijn schuren. En al hebben ze hun werk ook nog zo vlot en trouw verricht, toch moeten ze na gedane arbeid naar de Vader toe gaan en in plaats van een eervolle beloning, voor Hem allerdeemoedigst bekennen dat ze volkomen nutteloze en luie knechten waren.
Hoofdstuk 62: De ware deemoed, de ware liefde en het ware kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Ik wil echter met deze, naar mijn mening heldere gezichtspunten niet voorbarig zijn, want ieder door God geschapen vrijdenkend en vrij willend wezen heeft op grond van zijn innerlijke overtuiging het recht om zijn eigen mening aan een ander kenbaar te maken en te trachten hem met de beste bedoelingen op andere gedachten te brengen. Daarom zul je mij deze uitspraak zeker niet kwalijk nemen en zul je me daarop, naar ik verwacht, ook zeker een bevredigend antwoord geven.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Meest verhevene onder de afgezanten van onze grote God! Omdat jij volgens jouw getuigenis een tijdgenoot was op die aarde waarop het de grote God behaagde evenals zijn schepselen mens te zijn om daardoor voor al Zijn schepselen de poorten naar het eeuwige leven te openen, zeg ik jou dat ik heel diep over jouw woorden heb nagedacht, deze allemaal juist heb bevonden en al mijn wijsheid heb aangewend om een of andere tegenstrijdigheid te vinden. Ik was echter niet in staat om ook maar één punt te ontdekken dat de grote waarheid van jouw getuigenis ook maar in het minst verdacht zou kunnen maken.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[27] Welnu achtenswaardige oudste, overdenk nu mijn woorden en zeg me dan, in hoeverre je deze begrepen hebt en in hoeverre niet; dan zal ik iedere twijfel die bij jou op grond van jouw licht nog naar boven komt, zo belichten dat je weldra met het grootste gemak de waarachtige grond van Gods eeuwige waarheid zult ontdekken. Dus doe dat!
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Kijk, daarin ligt het wezen van het kindschap Gods. Als je denkt dat je in het kindschap van de Heer meer zult zijn, meer kracht zult hebben en rijker zult zijn aan allerlei pracht en macht, dan zeg ik je: blijf wat je bent, want van 'meer worden' is in ieder opzicht echt eeuwig geen sprake. Hier ben je zowel lichamelijk als geestelijk een volmaakte heer. Zolang jij in jouw lichaam leeft, moet zich alle materie van het oppervlak van deze, jouw wereld gehoorzaam voegen naar de macht van jouw wijsheid. Leef je echter in de geest, dan moet deze, jouw wereld aan jou, evenals aan alle aan jou gelijke geesten, vanuit haar centrum onderdanig zijn omdat jullie als bewoners van deze wereld, geestelijk gezien gelijk van wijsheid en gelijk van wil zijn, hetgeen op het eerste gezicht al aan jullie morele en staatkundige inrichting te zien is.
Hoofdstuk 62: De ware deemoed, de ware liefde en het ware kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  812 - 813 - 814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837  ...