Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 826 van 1490

...  814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839  ...
[21] De vrouw trilt en is niet in staat antwoord te geven. De twee gerechtsdienaren houden deze toestand voor een list, trekken de vrouw van de grond en willen haar direct meene­men. De zieke man en de vijf kinderen smeken om genade en erbarmen, maar de twee oefenen hun mooie ambt uit zonder iets te zeggen. Maar op het ogenblik dat zij de vrouw al bij de deur vasthouden, komt onze man eraan met nog drie sterke helpers. Eerst bevrijden ze de van angst halfdode vrouw uit de handen van de twee gerechtsdienaren; daarna ranselen ze hen zo stevig af dat ze nauwelijks kunnen lopen, en bedreigen hen en al hun collega's met de woorden: 'In de naam van God! Als jullie, beestmensen, het nog één keer wagen om deze heilige plaats te betreden, waar Gods engelen wonen, staat je van ons de vreselijkste wraak te wachten! Wij zijn geen mensen of wezens van deze wereld, maar wij zijn beschermgeesten van deze engelen, die hier de beproeving van het vlees doorma­ken!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[18] Als ze daarmee thuis komt, ziet ze tot haar ontzetting twee politiemannen voor de deur, die haastig zijn teruggekomen om de weldoener hier nog aan te treffen of, in het andere geval, zo mogelijk bij de arme vrouw te informeren naar deze man en naar zijn woonplaats.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[15] De politieman wil de weldoener arresteren voor dit dreige­ment; maar de vreemdeling trekt onmiddellijk een geladen pistool uit zijn borstzak en richt het op de gerechtsdienaar, die het nu natuurlijk raadzamer acht zich snel te verwijderen dan zich te laten schieten door deze man, die er nu ontzettend ern­stig uitziet.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[16] Als de politieman uit het gezicht verdwenen is, gaat ook deze man heel stil en bedaard zijns weegs. De moeder en de drie kinderen kijken hem nog lang dankbaar na. Dan haast zij zich, ondersteund door haar drie dochters, die hun pijn door deze weldoener snel vergeten zijn, onmiddellijk naar de dichtstbijzijnde herberg om brood, wat wijn en vlees te kopen. De bediende trekt wel een wat bedenkelijk gezicht als hij van dit arme volkje een bankbiljet van 10 gulden te wisselen krijgt. Maar hij denkt bij zichzelf: geld is geld, of het nu gestolen of op een eerlijke manier verkregen is, en hij wisselt het bankbiljet van de armen en geeft hun wat ze verlangen.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[12] De moeder verontschuldigt zich en zegt huilend: 'O meneer, kan ik soms iets anders dan huilen? Mijn zeventigja­rige, doodzieke man ligt uitgehongerd op het stro; wij hebben allemaal twee dagen lang niets gegeten. Deze late herfst is nat en al heel koud, en wij hebben geen stukje hout om onze vochtige, koude woning te verwarmen. Ik ben zelf zwak en ziek.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[13] Deze drie meisjes waren onze enige steun, en nu hebt u hen kreupel geslagen! O God! Hoe zou ik daarbij kunnen zwijgen? Hoe kunt u mij mijn terechte tranen verbieden? Bent u dan geen mens, geen christen?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[10] Helemaal behuild en buiten adem zeggen de kinderen: 'O moeder, moeder! Deze woeste man heeft ons opgepakt toen wij iemand om een aalmoes voor onze zieke vader vroegen; hij heeft ons opgesloten in een donkere kamer, en omdat hij ons al vaker had zien bedelen, kwam hij met een nog afschuwelij­ker man, die er als een heer uitzag. Die liet ons toen, hoewel wij hem op onze knieën smeekten, zo hard met de tuchtroede slaan, dat we helemaal vol bloed zitten! Daarrla vroeg hij ons heel bars waar wij woonden, en toen wij hem dat van de pijn nauwelijks konden zeggen, beval hij deze man die ons zo geslagen heeft ons naar huis te brengen. -0 moeder, moeder, het doet verschrikkelijk pijn!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[6] Vermagerd als een Egyptische mummie uit de tijd van de farao's, vol pijn in zijn hele lijf, waarvan de heupen, zijn stuit en zijn naar buiten stekende ruggengraat helemaal stukgele­gen zijn door het harde bed, bovendien nog met een volko­men lege maag, brandend van de honger, zegt hij met gebro­ken stem tegen zijn vrouw: 'Moedertje, heb je helemaal niets meer? Geen stukje brood? Geen warme soep of wat gekookte aardappelen? -O God, o God! Wat heb ik toch een verschrik­kelijke honger! Van de pijn kan ik mij niet meer bewegen, en bovendien nog zo'n honger! 0 mijn God, mijn God! Verlos mij toch eindelijk eens van deze kwelling!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[2] Hier volgt nu een beschrijving van het sterven of beter gezegd van het uittreden uit het aardse proefleven naar het ware, eeu­wige geestelijke leven van een arme dagloner. Deze mensen worden meestal door de groten van deze wereld vol verachting aangezien en 'gepeupel' of 'schorem' genoemd.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[44] De bisschop draait zich nu voor het eerst om en herkent direct de engel Petrus (zijn verdwenen leidsman), valt hem om de hals en vraagt hem om vergeving voor de hem aangedane beledigingen. Petrus antwoordt met dezelfde1iefde en prijst de bisschop gelukkig dat zijn hart deze keus heeft gemaakt. Het scheepje stoot nu tegen de oever, waar het aan een boom­stronk bevestigd wordt en alle drie gaan nu de hut binnen!
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[38] Zie, dat is een verwerpelijke bewering van jou! Jij bent iemand die al heel lang de hel niet wil loslaten; maar wanneer heb je van de kant van de Heer zo’n oordeel over jou verno­men? Overdenk deze woorden van Mij goed en handel er naar, dan zal Ik dit scheepje zo sturen dat het jou vanuit je hel naar het rijk des levens zal voeren. Zo zij het!'
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[36] Voorzover jij als gevangene van de wereld consideratie ver­dient, wordt deze je zeker niet onthouden, maar vanwege al die zaken waarvan je de wereld nu beschuldigt, heb je er geen enkel recht op. (...) Wel heb je een grote angst voor de hel, omdat jouw geweten je zegt dat je haar verdient en denkt dat God je daarin zal werpen als een steen in de afgrond. Je beseft echter niet dat je alleen je ingebeelde hel vreest, maar in de echte vind je een groot welbehagen en je wilt daar helemaal niet uit!
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[27] Denk hier eens over na en veracht je leidsman niet langer, maar bedenk in alle deemoed dat je van God uit niet de min­ste genade waard bent, want dan kun je deze weer vinden!'
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[18] Wat gebeurde er nu met de bisschop na deze eerste ervaringen in de wereld aan gene zijde? Hij begon zich steeds meer te verve­len. Het leek hem alsof er intussen al een hele eeuwigheid verstre­ken was en hij was blij toen hij eindelijk gezelschap kreeg van Petrus, die zijn geestelijke leidsman werd; en die hij aanvankelijk air een collega beschouwde. Petrus onderwees hem, gaf hem goede raad uit het evangelie en spoorde hem aan om te dienen, waarbij elke dienst van dien aard was dat Martinus zijn oude, uit het aardse leven meegenomen zwakheden moest overwinnen. 1Oen verliet de leidsman hem, opdat Martinus niet beïnvloed zou wor­den bij het nemen van zijn beslissingen.
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[4] Let wel, voor deze prachtige woning moeten deze armen aan een rijke huisbaas iedere maand 1 gulden en 3 kreuzer** (** oude Oostenrijkse munteenheden.) aan huur betalen; daar zijn ze zelfs nog heel tevreden mee, omdat hun huisbaas tenminste niet al teveel,aandringt als ze de huur niet direct op de eerste van de maand kunnen beta­len, maar hun dikwijls zelfs veertien dagen de tijd geeft. Ja, hun huisbaas is zelfs zo goed, dat hij hun vanwege de ziekte van hun arme, zeventig jaar oude vader voor 20 kreuzer 30 pond schimmelig roggestro heeft laten brengen en ook tien volle dagen op de betaling daarvan heeft gewacht! Werkelijk, zo'n goede en geduldige huisbaas zal later toch ook bij Mij, de Heer, op erbarmen en geduld aanspraak kunnen maken!? -Zie nu, daar in de donkerste hoek ligt op het 'verse' 20-kreuzer­stro onze arme dagloner. Tijdens zware bouwwerkzaamheden is hij enkele jaren geleden van een slechte steiger gevallen en brak daarbij twee ribben en een arm. Hij werd wel naar een armenziekenhuis gebracht, maar werd daar medisch een half­jaar lang getiranniseerd en tenslotte, slecht genezen, met medische goedkeuring als genezen ontslagen.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
...  814 - 815 - 816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839  ...