Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 828 van 1110

...  816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841  ...
[3] De verstandspreses zegt: beste vrienden, zolang jullie je hier op mijn territorium bevinden, kunnen jullie mij elke vraag stellen en ervan verzekerd zijn dat ik in staat ben over iedere kwestie die mijn gebied betreft een volwaardige opheldering te geven. Vertel me dus de kwestie waarover jullie nog twijfelen.
Hoofdstuk 26: Vervolg van het bezoek bij de stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Het moet derhalve met deze liefde anders gesteld zijn, en dan kan het goddelijke centrum zich heel goed in een menselijke vorm openbaren. Wanneer deze door jullie beschreven liefde echter alleen een hongerige is, dan moet het voor jullie toch voor de hand liggen, in welke handen het wezenlijke van alle dingen zich zou moeten bevinden als de oneindige macht en kracht zich als het ware noodgedwongen met hen moest verzadigen.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Daar jullie mij echter over deze Christus verder nog hebben verklaard, dat Hij in zekere zin op grond van Zijn belofte Zich als de zich altijd openbarende almacht en oerkracht werkzaam onder jullie zou bevinden, dan moeten jullie toch duidelijk inzien dat ik vanuit deze mij gegeven sfeer niets kan zeggen, noch ervoor noch ertegen. Het komt bij dergelijke zaken altijd op eigen ervaring aan.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Zou ik deze Christus of het vermenselijkte goddelijke centrum, zelf-kunnen aanschouwen, dan zou ik ook heel zeker weten in hoeverre het waar is. Maar zo, geachte vrienden, moeten jullie genoegen nemen met wat ik heb gezegd. Maar kunnen jullie deze Christus hier bij me brengen, dan kunnen jullie ervan verzekerd zijn dat ik zijn Wezen, voorzover het in mijn sfeer ligt, niet onverstandig zal beoordelen, maar er mag niets boven mijn sfeer uit gaan!
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Beste vrienden en broeders, iets moeilijkers dan dat bestaat er bijna niet! Ze hebben slechts één enkele toegankelijke zijde en dat is de weg van de wetenschap! Er is echter een eindeloos geduld en uithoudingsvermogen voor nodig om deze verstandsmensen langs deze weg iets zó voor te stellen dat ze het als juist erkennen en het niet in tegenspraak met hun verstand is. Zij zeggen; er kan heel veel wetenschappelijk volkomen juist zijn, maar of het ook volkomen overeenstemt met de principes van het verstand, is een andere vraag. Om deze uitspraak volledig te bekrachtigen noemen ze een heleboel wetenschappelijke feiten op, die op zich volkomen juist zijn maar toch de hoogste principes van het verstand totaal tegenspreken. Ik zal jullie slechts enkele voorbeelden geven.
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Ze zeggen bijvoorbeeld: de berekening van een verduistering is wetenschappelijk volkomen juist; maar vraag het vernuft en zijn handlanger het verstand waartoe die toevallige verduistering dient en wat de hele mensheid door de wetenschap daarbij aan belangrijks heeft gewonnen? - Zo is het ook wetenschappelijk juist dat de mens van het tot zich genomen voedsel een bepaald deel voor het onderhoud van zijn lichaamsdelen opneemt en het overtollige weer afgeeft. Wanneer jullie echter het vernuft vragen, dan kan het slechts lachen om zo'n slechte en ondoelmatig berekende verhouding. - Verder is het wetenschappelijk juist, dat water en ook andere beweeglijke stoffen door hun eigen gewicht naar de diepte worden gedreven. Wat zegt het vernuft daarop als het zijn blik langs kale bergwanden laat gaan, waarop niet eens een mosplantje kan gedijen omdat zulke hoog gelegen delen van de aarde de constant benodigde voedende vochtigheid moeten ontberen. - Kijk, uit deze enkele voorbeelden kunnen jullie voldoende opmaken hoe moeilijk het is om zulke kritische verstandsmensen een wetenschappelijk voorbeeld voor te houden dat door hen als volkomen in overeenstemming met het verstand wordt erkend. Opdat jullie echter de manier waarop zo'n bekering tot stand komt helemaal mogen doorzien en begrijpen, zullen we er de volgende keer een bijwonen. En hiermee is het genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] De verstandspreses zegt daarop: in dat geval zijn jullie mij helemaal welkom. Voor zover het in mijn vermogen ligt, wil ik jullie graag helpen, maar niet waar het mijn vermogen te boven gaat. Jullie zullen wel gehoord hebben en weten dat mijn schatten niet uit goud en zilver en allerlei edelstenen bestaan; ook worden bij mij geen maaltijden en geen van goedsmakende spijzen voorziene tafels aangeboden. Maar wat ik heb, namelijk de overwinning van het heldere verstand, daaruit mogen jullie putten zoveel je wilt. Jullie kunnen ervan verzekerd zijn dat deze schatten jullie gelukkiger zullen maken dan wanneer jullie alle gedroomde zogenaamde hemelse heerlijkheden zouden bezitten, die op zich niets anders zijn dan heimelijk uitgesproken behoeften van een geest die niet tevreden is met wat hem gegeven is. Jullie weten dat de ruimte oneindig is, en dat de mens in deze ruimte denkt. Wie zijn gedachten tot in het oneindige laat gaan, vergeet ten eerste dat hijzelf slechts een eindig wezen is; ten tweede bedenkt hij niet en wordt hij dus niet gewaar dat voor hem tenslotte uit zulke gedachten niets anders dan voortdurende ontevredenheid ontstaat. Daaruit volgt een steeds groter verlangen naar onbereikbare goederen, waaruit uiteindelijk ook een voortdurende onzalige situatie groeit, waardoor de menselijke dwaasheid alleen nog maar blindelings door onbereikbare en grootse, maar lege verwachtingen verzadigd kan worden. Bijgevolg is de hemel dan ook niets anders dan zo'n gedroomd goed, dat enkel dient ter bevrediging van de verbeeldingskracht van geesten die ontevreden zijn met wat hun werd gegeven.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Na deze wijze woorden zegt de aanvoerder (de bode): we merken uit jouw korte inleiding al, dat jij je de overwinning van het heldere verstand volkomen hebt eigengemaakt; daarom wagen we het ook om met grootste vertrouwen in jouw wijsheid, jou ons probleem voor te leggen. De verstandsvertegenwoordiger zegt: alles waarmee ik jullie maar van dienst kan zijn is mij welkom, leg daarom geheel vrijmoedig en zonder voorbehoud jullie probleem aan mij voor! De aanvoerder (de bode) zegt: luister dan! In het gezelschap waardoor wij werden afgevaardigd om bij jou goede raad te halen, is een grote strijd ontstaan over de noodzaak of overbodigheid van het licht. De redenen voor de noodzaak van het licht zijn net zo steekhoudend als de argumenten ertegen, daarom kunnen we absoluut niet beslissen, welke partij gelijk heeft. De verstandsvertegenwoordiger zegt: laat enkele van jullie argumenten en tegenargumenten horen en jullie kunnen ervan verzekerd zijn dat ik met mijn oordeel de spijker op de kop zal slaan.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De verstandspreses zegt: als Hij dat is en ik Hem erken als datgene wat jullie over Hem hebben verteld, dan valt er toch niets beters te bedenken dan dat de oneindig kleinere potentie de oneindig grotere, noodgedwongen door zichzelf gedreven moet volgen, omdat er dan geen uitweg mogelijk en denkbaar is. Ligt de zaak niet zo, dan is het toch ook duidelijk dat ik niet eigenmachtig uit mijn sfeer kan treden omdat ik met mijn sfeer, zoals ik al voldoende heb uitgelegd, een gegeven iets, maar niet een zichzelf scheppend iets ben.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] In de dalen rechts bevindt zich het woongebied van allerlei geleerden, vernuft- en verstandsmensen. Hoe dieper en verder afgelegen het dal is waarin zulke zielen wonen, des te verder stonden zij met hun wetenschap op aarde van de Heer af. Nu jullie dit weten, kunnen we onze weg dan ook goed voorbereid beginnen en ons naar die streek begeven, waar jullie buitengewoon belangrijke zaken zullen leren kennen. Daar gaan we dan!
Hoofdstuk 28: De dalen van rijken, geleerden, vernuft- en verstandsmensen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Kijk nu maar eens voor je uit in de omgeving waarin we ons nu bevinden; hoe bevalt ze jullie? Jullie zeggen: wat een vraag! Hoe zou deze omgeving ons bevallen, het is hier zo donker dat we eigenlijk meer tasten dan zien. We moeten ons aan jou vasthouden, anders zijn we kennelijk verloren, want we zien niet eens de grond waarop we staan. We weten dus niet waarop we lopen; is het steen, zand, modder of water. Want zoals gezegd, we zien hier niets; niet eens jou of onszelf.
Hoofdstuk 28: De dalen van rijken, geleerden, vernuft- en verstandsmensen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Ja lieve vrienden, hier is het nu eenmaal zo. Jullie vragen mij, of er in deze streek misschien ook levende wezens bestaan? Ik zeg jullie: je vindt niet gauw een streek die zo dichtbevolkt is als deze, want hier kan men werkelijk zeggen: op deze markt der duisternis wemelt het van de mensen.
Hoofdstuk 28: De dalen van rijken, geleerden, vernuft- en verstandsmensen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Het tegenargument echter luidt: nadat het licht kennelijk is voortgekomen uit de duisternis, en dus vóór het licht slechts een totaal lichtloze toestand de hele oneindigheid doordrong, is het de vraag of de oneindigheid in lichtloze toestand minder oneindig was dan nu in het volle licht. Verder luidt het tegenargument: het is iedereen bekend dat het binnenste van de hemellichamen meestal volkomen lichtloos is en toch is de materie in zo'n lichtloze toestand evengoed en zelfs nog intensiever aanwezig dan op de oppervlakte van een hemellichaam, dat baadt in het licht. Als echter het hele hemellichaam, wat het inwendige betreft, heel goed kan bestaan zonder licht, dan lijkt het licht voor de dingen in de natuur toch zuiver een luxe te zijn. Verder luidt dit tegenargument: iedereen weet dat hij in de nacht van het moederlichaam werd verwekt en juist in deze nacht het leven heeft ontvangen. Om welke reden moet dan datgene wat in de nacht levend is geworden, aan het licht treden? Wie hierover ook maar een beetje nadenkt, moet vanaf het eerste moment inzien, dat het licht niet alleen totaal overbodig is, maar ook schadelijk voor de dingen omdat zij eraan wennen en vervolgens kennelijk ongelukkig worden als ze het door een of ander toeval verliezen. Bovendien zeggen ze nog: wanneer de mensen totaal blind geboren zouden worden, dan hoefden zij zich ook nooit zorgen te maken over het verlies van het licht; want het is voor een oog dat aan het licht gewend is toch het grootste ongeluk om blind te worden. Daar brengen de tegenstanders weliswaar weer het volgende tegenin: in zo'n blinde, gelukkige toestand zou er dan toch helemaal geen verschil zijn tussen een mens en een poliep diep op de zeebodem. Als een mens namelijk geen dingen zou zien, zou hij zich ook nooit een of ander denkbeeld kunnen vormen. Bij gebrek aan denkbeelden zou zich dan echter een grote vraag voordoen, namelijk hoe het er dan met het denken voor mag staan bij gebrek aan alle begrippen en vormen. Over het verlies van het gezichtsvermogen ten gevolge van een ongeluk zeggen de verdedigers van het licht: als men het als een ongeluk wil beschouwen en dit mede als argument gebruikt tegen het licht, kan men dat immers ook doen met betrekking tot de andere zintuigen die niet van het licht afhankelijk zijn. Om daarom ieder ongeluk te voorkomen zou de mens zonder enig zintuig in de duisternis geboren moeten worden. Hoe zich dan het denken van een mens zonder zintuigen kan ontwikkelen, zou men het beste aan een steen kunnen vragen! Kijk, zeer wijze man, tussen zo'n wirwar van gedachten wordt ons grote gezelschap heen en weer geslingerd. Wij hopen vol vertrouwen dat jij deze knoop zult ontwarren.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Ja, jullie hebben gelijk. Laten we er dus maar op af gaan, dan zal het jullie spoedig duidelijk worden wat zich daar beweegt. Kijk nu, het bewegende komt naar ons toe: het is een ineengedoken, armzalig uitziende mensengestalte. Willen jullie haar vragen, wie zij is? Jullie durven niet; dan zal ik het doen. Luister maar, ik zal de gestalte aanspreken.
Hoofdstuk 28: De dalen van rijken, geleerden, vernuft- en verstandsmensen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] En ik, jullie gids, zeg tegen hem: luister vriend, er bestaat een God die rechtvaardig is en deze God is niemand anders dan jouw oudewijvenChristus! Laat dit een genadestraal voor jou zijn, opdat je zult weten tot wie jij je moet wenden als het je nog slechter zou vergaan dan nu.
Hoofdstuk 28: De dalen van rijken, geleerden, vernuft- en verstandsmensen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841  ...