Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 828 van 1088

...  816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841  ...
[17] We zijn nu eenmaal hier, dat staat buiten kijf; maar hoe lang moeten we in dit sobere rijk blijven wonen? Zal het met ons bestaan ooit nog eens goed aflopen? Of zullen we het allerzaligste genoegen hebben misschien voor eeuwig rond te moeten dolen in deze met zegeningen overspoelde landouwen? Kijk, dat is een buitengewoon belangrijke vraag; maar juist deze belangrijke vraag roept om iemand die haar zou willen beantwoorden. Geëerde toehoorders, wat dat betreft kunnen jullie ervan verzekerd zijn dat jullie eerder van een steen een antwoord krijgen dan van mij. Ik wil niemand bij voorbaat uitsluiten, want zoveel hoofden zoveel zinnen. Ik denk echter dat bij deze buitengewone verlichting van ons grote toneel, iemand hierover amper iets zinnigs aan het `daglicht' kan brengen, want om iets in een helder licht te stellen moet er ook licht voorhanden zijn en voor daglicht is zon nodig.
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[19] Zeer geëerde toehoorders, als trouwens alle op aarde levende mensen een lot wacht zoals wij nu hebben, wat ik bepaald niet wil betwijfelen, dan ben ik van mening dat de eerlijke Mozes en de doodeerlijke Christus in dit opzicht met hun wetgeving een zeer wankele en zinloze weg zijn ingeslagen. Zouden zij, en heel in het bijzonder Mozes met zijn wonderstaf, in plaats daarvan op de aarde hebben geslagen en daarbij hebben gezegd: zon verduister, we hebben voor onze domheid genoeg aan sterrenlicht, en jij aarde moge tot een zandwoestijn worden waarop niets anders dan hier en daar echt IJslands mos zal groeien, dan had de hele strenge wetgeving van donder en bliksem mooi achterwege kunnen blijven. Want onder die omstandigheden moet het zondigen toch vanzelf een grotere zeldzaamheid worden dan echte diamanten in Groenland, Spitsbergen of Nova Zembla. Ik zou wel eens willen zien wie hier zou kunnen roven of stelen en wie hier met deze vette kost en ons bekoorlijk skeletachtige uiterlijk nog wellustig kan zijn. Ook een leugenaar zou ik hier, als ik het had, met goud willen betalen; en wat zou iemand hier tot moord kunnen aanzetten? Om daar achter te komen, zou voor ons met al onze schatten en rijkdommen, zeker nog veel moeilijker zijn dan voor astronomen met hun optische instrumenten, het ontdekken van planeten van andere zonnen. Om kort te gaan, we kunnen doen en praten wat we willen, toch ben ik ervan overtuigd dat we ons lot geen zier zullen verbeteren! Ik heb hier reeds reizen ondernomen, verder dan die van Christoffel Columbus, en deze zee van zand en duisternis in alle richtingen doorkruist, maar mij is het geluk niet ten deel gevallen om: land, land! te kunnen uitroepen maar alleen: nacht, mos en zand! Daarom besluit ik mijn redevoering met de volgende mening:
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Derhalve hebben jullie in Christus het licht gevonden. En jullie zullen dan ook ervaren wat de Heer tot een van Zijn leerlingen heeft gezegd, namelijk, dat niemand het eeuwige leven en dus het Rijk Gods ten deel kan vallen, die n let wedergeboren wordt. Dit zei de Heer inde nacht tegen Zijn leerling om hem daarmee aan te tonen dat elke niet-wedergeboren geest zich in een nacht bevindt zoal, een embryo in het moederlichaam, en dat de Heer ook in de nacht naar de nog niet wedergeboren geest komt om hem uit deze nacht in het licht van het eeuwige leven tot wedergeboorte te brengen.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Omdat nu, tengevolge van jullie ontwaakte maar nog geringe liefde voor de Heer, de tijd van de nieuwe geboorte is aangebroken, zijn wij hierheen gestuurd om jullie uit je geestelijke geboorteplaats te halen en jullie naar een plaats te brengen waar jullie als kinderen zullen worden verzorgd. Daardoor zullen jullie weer nieuwe levenskracht kunnen vergaren om met deze krachten, naarmate ze meer of minder ontwikkeld zullen zijn, in een sfeer te komen die door de Heer precies aan jullie krachten zal zijn aangepast.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Wees mij en ons allen duizendmaal welkom! Ik ken jullie weliswaar niet, maar ik zie wel dat jullie, mensen zoals wij, of zojuist van de aarde hier zijn aangekomen of ergens een betere weide moeten hebben gevonden dan wij, want jullie zien er onvergelijkelijk beter uit dan wij met ons allen bij elkaar. Zijn jullie pas van de aarde aangekomen, dan maak ik jullie er meteen op attent, dat de zogenaamde Robinsons op aarde er stukken beter aan toe zijn dan wij. Voor deze bewering hebben jullie geen ander bewijs nodig dan ons enkel van top tot teen te bekijken. Ons onmenselijk goede uiterlijk zal jullie dan op het eerste gezicht zelfs in deze nog zeer aanzienlijke duisternis heel duidelijk tonen, hoe het er hier met het goede leven voorstaat. Daarbij kan ik jullie wel verzekeren, dat er hier helemaal geen ziektes voorkomen, want wat kan er hij ons nog ziek worden? We kunnen hoogstens die ziekten krijgen die eventueel de stenen kunnen krijgen, want ik denk, wanneer men bijna al zijn levenssappen kwijt is, men dan ook alle ziekten kwijt is. Het enige euvel dat iemand hooguit in het begin gaat plagen is honger, een maagklacht dus. Maar zoals gewoonlijk de honger de beste kok is, zo is er dan ook voor hem al gauw een kost waarmee hij zijn kookkunst buitengewoon op de proef kan stellen. Kijk, daar aan onze voeten op het zand is zo'n probeerseltje voor onze maag te zien. Het is mos; men zou kunnen zeggen, echt IJslands en Siberisch mos. De schaarse dauwdruppels die tussen de blaadjes zitten, zijn bovendien ook het enige dorstlessende middel dat in deze enorme zandwoestijn te vinden is. Trek je er dus niets van aan als deze situatie misschien wel eeuwig zal duren, want geduld en gewoonte maken voor iemand tenslotte alles dragelijk. We zouden allen heel blij zijn als jullie met je enigszins fosforescerende gewaden bij ons willen blijven, want ik kan jullie verzekeren dat men eerder aan alles kan wennen dan aan deze duisternis. Daarom kunnen jullie je wel voorstellen dat jullie fosforescerende schijnsel ons allen als een zon voorkomt! - Maar nu lieve vrienden, zouden jullie misschien zo vriendelijk willen zijn om te vertellen wat de reden is dat jullie van de aarde naar hier zijn gekomen of, als jullie van een betere weidegrond komen, mij mee te delen wat jullie ertoe gebracht heeft deze te verlaten en je hierheen te begeven?
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Kijk, zoals gezegd, moet jullie innerlijk je zoiets ook zeggen. Zodoende zijn jullie toch kennelijk zonder enig innerlijk begrip uit het aardse leven in dit geestelijke leven overgegaan en jullie wisten absoluut niet wat er voor het geestelijke leven nodig is, nog minder hoe het geaard is en waaruit het bestaat. Wat was derhalve vanzelfsprekender dan dat jullie in dit geestelijke leven niets anders konden aantreffen dan slechts datgene wat jullie van je stoffelijke leven naar hier hebben meegebracht, namelijk een hoogst beklagenswaardige, magere gestalte van jullie wezenlijke karakter en een volslagen duisternis over de begrippen van het geestelijke leven. Met andere woorden: jullie kwamen als het ware hier zoals een embryo bij de natuurlijke verwekking van de mens in het moederlichaam komt, waar ook alom volslagen duisternis heerst. Het embryo voedt zich in zekere zin slechts met het afval uit het bloed van de moeder, totdat het met zo'n toch wel uiterst magere en onsmakelijke kost de natuurlijke kracht bereikt waarmee het zich uit dit duistere ontstaansoord bevrijdt. Zo bevonden ook jullie je hier in zekere zin in een `moederlichaam' en hebben jullie je ook met de steeds gelijksoortige afval daarvan moeten voeden.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Als jullie eens heel goed willen kijken, dan zullen jullie wat meer naar rechts iets gewaarworden dat op een soort stofwolk lijkt. Jullie bevestigen dat je het ziet; dat is goed. Laten we ons daarom maar heel vlug naar deze stofwolk begeven, dan zullen we er spoedig dichterbij komen en haar gedetailleerder beschouwen. Jullie vragen: wat betekent hier zo'n stofwolk eigenlijk? Ik zeg jullie: niet bepaald veel; jullie hebben op aarde vaak iets gehoord over de zogenaamde grootdoeners, en kijk, dit is een overeenkomstig beeld van hen. Waarom en op welke manier, daarvan kunnen jullie je in de nabijheid van dit verschijnsel spoedig overtuigen. Daarom nog maar enkele schreden en we zijn bij het verschijnsel.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Wanneer jullie nu deze twee gegeven situaties naast elkaar zetten, kunnen jullie daaruit de volgende conclusie trekken: van veraf bezien treedt het werkelijke aanzicht van een zaak naar voren; dichterbij gaat het totaalaanzicht al meer en meer verloren en in plaats daarvan komen de afzonderlijke delen meer naar voren. Van heel dichtbij gezien is van het oorspronkelijke aanzicht helemaal niets meer te ontdekken; in plaats daarvan springen de details des te duidelijker in het oog.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Ik zeg jullie: dat is toch volkomen duidelijk. Jullie moeten werkelijk nog heel blind zijn als jullie niet kunnen raden waar het vandaan komt en waar het naar toe gaat. Kijk, dit is een gezelschap van louter grote, wereldse en egoïstische zogenaamde rijksambtenaren, die hun ambt enkel uitoefenden voor hun eigen belang maar niet voor dat van de hele staat en zijn burgers.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Een ander voorbeeld zien jullie bij je kinderen, die in hun zwakheid vaak sterker zijn dan de allergrootste held, voor wie duizenden en nog eens duizenden sidderen. Laten we aannemen dat de held een vader is die een klein kind heeft dat nog nauwelijks in staat is iets verstaanbaars te brabbelen. Er mogen duizenden naar deze held toekomen om hem van een idee af te houden, toch zullen ze zeker niets bereiken. Maar dit kind hoeft hem maar aan te kijken, hem toe te lachen en dan tegen hem te zeggen: papa, blijf bij me, ga ditmaal niet weg, want ik ben zo bang dat je ongelukkig wordt; en de held wordt teergevoelig en luistert naar zijn kind.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Na dit voorbeeld keren we weer terug naar de vrouwen. Zoals jullie weten krijgt de stem van de man in zijn jongelingsjaren reeds een krachtige mannelijke klank; die van de vrouw behoudt de klank van het kind. Kijk, zoals de vrouw deze klank behoudt, zo behoudt zij ook voortdurend in zekere zin min of meer het hele kinderlijke wezen in zich. Tengevolge van dit vermogen bezit ze dan ook de kinderlijke macht die, zoals gezegd, niet zelden groter is dan de wilskracht van een nog zo groot wereldbeheersende veldheer.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Tengevolge van dit vermogen kan de vrouw dan ook vanuit de wortel op de man inwerken. Ziet zij dat er langs de weg van gewone `vrouwelijke politiek' bij de man niets te bereiken valt, dan grijpt de vrouw al gauw naar de voor haar kenmerkende zwak lijkende kinderlijkheid, waarmee ze dan ook meestal de krachtige man overwint.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Daar echter haar gezindheid kennelijk naar de hel trekt en de betere man niet voldoende kracht bezit om zich van haar los te maken en zich bijgevolg overgeeft aan de ogenschijnlijke zwakheid van zijn vrouw, trekt zij hem geleidelijk aan over de grenzen van dit gebied en over de al aan jullie bekende stroom met zich mee op de, zoals jullie plegen te zeggen, meest onschuldige manier de hel in. Het kost dan zelfs de krachtigste engel het allergrootste geduld en de grootste moeite om zo'n man uit handen van zijn helse vrouw te bevrijden. Volgens jullie tijdrekening kan zo'n karwei vaak honderden jaren duren. En kijk, ook in dit gezelschap bevinden zich enkele van zulke vrouwen.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[23] Wanneer zo'n man zijn vrouw ook nog verscheidene jaren overleeft, haar mettertijd vergeet en zich helemaal naar de Heer heeft toegewend, dan heeft hij desondanks zo'n liefde toch niet volkomen uit zijn hart verbannen. Want mocht zijn vrouw dan na tien jaar weer terugkomen dan zou hij als betoverd zijn en zijn vrouw weer met de grootste liefde opnemen, zeker wanneer ze hem bovendien als het ware geestelijk verjongd tegemoet zou treden.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[28] Wat stelt zij echter voor met betrekking tot de Heer, aangezien de mens zijn allergrootste geluk toch alleen van de Heer mag verwachten? Zo bezien moet al het andere voor Hem van nul en gener waarde, en dus voor eeuwig overbodig zijn. Hij zou toch in zichzelf oprecht moeten kunnen zeggen: als ik de Heer maar heb vraag ik noch naar een hemel noch naar een aarde en dus nog veel minder naar een vrouw.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  816 - 817 - 818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841  ...