Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 830 van 1166

...  818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843  ...
[20] De hoge Abedam heeft mij een dergelijk ambt beslist alleen als beproeving van mijn deemoed opgelegd, wat ik nu des te duidelijker inzie; daarom zal het wel juist zijn dat jij mijn plaatsvervanger wordt!'
Hoofdstuk 150: De deemoediging van de eigenwijze Abedam door de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] 'Lieve Henoch, dat is ook wijs van jou; want heb je eenmaal Mijn oordeel, dan zul je des te gemakkelijker tot een eigen oordeel komen, vooral als het tenslotte alleen maar op een ja of nee aan zou komen!
Hoofdstuk 151: De hoge wijsheid van de vreemdeling. De bestemming van de mens tot geestelijke zelfstandigheid. Het blinde geloof en het geloven op gezag maken onvrij. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Ik zeg je dat vanuit Mijn ervaring, opdat je je niet door Mij laat overreden, maar daarvan alleen datgene aanneemt wat voor jou duidelijk is; daarom moet je geen enkele lettergreep aannemen die je alleen zou geloven zonder deze van tevoren in je geest duidelijk begrepen te hebben!
Hoofdstuk 151: De hoge wijsheid van de vreemdeling. De bestemming van de mens tot geestelijke zelfstandigheid. Het blinde geloof en het geloven op gezag maken onvrij. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Want naar Mijn beoordeling is immers het machtige verschil tussen de ware kinderen van God en de schepselen, dat de kinderen evenzeer vanuit hun vrije wil werkzaam moeten zijn als God, hun Vader, dat Zelf is, en zij moeten juist daarin volkomen zijn, zoals Hijzelf volkomen is, omdat zij Zijn volkomen evenbeeld zijn!
Hoofdstuk 151: De hoge wijsheid van de vreemdeling. De bestemming van de mens tot geestelijke zelfstandigheid. Het blinde geloof en het geloven op gezag maken onvrij. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] Zie, lieve Henoch, dat is Mijn opvatting; maar laat Mij nu ook de jouwe weten, om zo tot een gezamenlijk oordeel te komen, want alleen daardoor kunnen we tot de juiste daad worden aangezet en zo tot leven komen! Maar alleen als je het wilt! Amen.'
Hoofdstuk 151: De hoge wijsheid van de vreemdeling. De bestemming van de mens tot geestelijke zelfstandigheid. Het blinde geloof en het geloven op gezag maken onvrij. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] 'Luister, lieve vriend, als jouw grote wijsheid die van een mens is, dan sta ik voor een onoplosbaar raadsel; want waarlijk, jouw woorden doen mijn geest verstommen!
Hoofdstuk 152: Vol verbazing erkent Henoch de wijze woorden van de vreemdeling. De gelijkenis van de twee verzadigden en de vele hongerigen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Want jouw woorden hebben mijn gehele wezen zo overtuigend helder doordrongen, dat het voor mij gewoonweg eenvoudiger zou zijn, iemand te bewijzen dat ik niet Henoch ben, dan ook maar het minste in te brengen tegen jouw uitermate wijze en tot in de diepste kern ware woorden.
Hoofdstuk 152: Vol verbazing erkent Henoch de wijze woorden van de vreemdeling. De gelijkenis van de twee verzadigden en de vele hongerigen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Mocht er evenwel omtrent mijn opvatting de een of andere tegenwerping denkbaar zijn of misschien de een of andere vraag, dan moet jij, lieve broeder en vriend, dat maar zelf doen!
Hoofdstuk 152: Vol verbazing erkent Henoch de wijze woorden van de vreemdeling. De gelijkenis van de twee verzadigden en de vele hongerigen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Daarom is het volgens Mijn inzicht niet genoeg, als een waarheid alleen tot een eenstemmig oordeel tussen twee mensen wordt, maar zij moet door een veelzijdig eenstemmig oordeel dat worden, wat zij eigenlijk zou moeten worden.
Hoofdstuk 152: Vol verbazing erkent Henoch de wijze woorden van de vreemdeling. De gelijkenis van de twee verzadigden en de vele hongerigen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] 'Maar lieve broeder, ik vraag je om 's hemels wil, zeg mij toch eerst, voordat wij de anderen van ons brood willen laten proeven, vanwaar je deze wijsheid hebt ontvangen. Je bent me immers werkelijk geheel onbekend en naar mijn weten ben je er ook nooit bij geweest toen de Allerhoogste in ons midden wandelde; en wanneer heb je deze wijsheid ontvangen?'
Hoofdstuk 152: Vol verbazing erkent Henoch de wijze woorden van de vreemdeling. De gelijkenis van de twee verzadigden en de vele hongerigen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Het is toch werkelijk vreemd: Men kan zich niets voorstellen dat nog zuiverder zou zijn dan juist deze woorden, - en, zoals gezegd, Abedam heeft iets dergelijks niet verkondigd! Zijn leer was hoofdzakelijk gericht op de liefde en de deemoed, en mij droeg Hij alleen maar op de liefde te verkondigen en de deemoed die daaruit voortvloeit!
Hoofdstuk 153: Henoch heeft een gesprek met zichzelf over de wijsheid van de vreemdeling. Abedams dromerij en grote vermoeden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Maar wanneer ik nu de woorden van deze vreemdeling eens goed overdenk, lijkt het ondanks de juistheid ervan toch wel weer enigszins vreemd dat wanneer een beroepen leraar een leer uitspreekt, deze aan het oordeel van ieder individueel mens onderworpen moet zijn en pas als volledig geldig kan worden aangenomen, als zij volledig overeenkomt met ieder oordeel!
Hoofdstuk 153: Henoch heeft een gesprek met zichzelf over de wijsheid van de vreemdeling. Abedams dromerij en grote vermoeden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Maar anderzijds is het toch wel weer juist, dat een leer enkel voor de wind deugt, wanneer niet iedereen tot wie de leer gericht was, deze geheel en al met zijn eigen hart heeft aangenomen! - Wat staat mij dus te doen?
Hoofdstuk 153: Henoch heeft een gesprek met zichzelf over de wijsheid van de vreemdeling. Abedams dromerij en grote vermoeden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Neem nu bijvoorbeeld mijn lieve broeder Abedam; laat ik eens zien en horen wat hij daar op te zeggen heeft!'
Hoofdstuk 153: Henoch heeft een gesprek met zichzelf over de wijsheid van de vreemdeling. Abedams dromerij en grote vermoeden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Maar Henoch zei daarop tegen hem: 'Ja, mijn lieve broeder, wanneer het je aan de juiste opmerkzaamheid van geest ontbreekt, dan ben je nog lang niet wakker, maar slaap je nog; en iemand die slaapt kan immers geen oordeel geven!
Hoofdstuk 153: Henoch heeft een gesprek met zichzelf over de wijsheid van de vreemdeling. Abedams dromerij en grote vermoeden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843  ...