Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 830 van 1088

...  818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843  ...
[20] De gestalte zegt: goed mijn vriend, ik wil u er eerst eens opmerkzaam op maken, wat voor vruchten het christendom welbeschouwd op aarde heeft afgeworpen. De Romeinen waren een groot volk zolang ze bij hun goddelijke verstandsleer bleven. Al hun werken waren groots en vol wijze betekenis. Hun rechtsprincipes zijn tot nu toe nog de basis voor alle staats- en volkenrechtelijke wetten. Maar toen het christendom was binnengeslopen, sloop ook de dood voor het grote Romeinse volk binnen. Nu verblijven op de plaats waar eens het grootste en heldhaftigste volk woonde, luie, nietsdoende priesters, een hoeveelheid ellendig gepeupel, en een groot aantal dieven en rovers liggen met de rozenkrans in de hand langs de wegen op de loer, waardoor geen voetreiziger meer zeker is van zijn leven. Ziet u, dat is een vrucht uit de tuin van het christendom! Reis eens door het prachtige Spanje, bekijk deze natie uit oude tijden en ga daarna naar de christelijke Middeleeuwen; dan zal het aan uw blikken niet ontgaan hoe door louter christelijke zegen duizenden en nog eens duizenden bloeden, en duizenden en nog eens duizenden boven vlammende brandstapels tot as verbrandend, vertwijfeld hun laatste adem uitblazen! Kijk eens naar de aandoenlijke invoering van het christendom onder Karel de Grote, hoe hij met deze zegen duizenden en nog eens duizenden over de kling heeft laten jagen! Reis van daar naar Amerika; sla de geschiedenis er op na en ze zal u talloze meest beklagenswaardige en jammerlijke voorbeelden tonen van de christelijke zegeningen die daar hebben plaatsgevonden! Ga van daar naar mijn tijd en bekijk de zegenbrengende gruwelen van de dertigjarige godsdienstoorlog. U kunt de oergeschiedenis van alle volkeren kritisch bekijken, en mocht u in staat zijn mij daarin gelijksoortige gruwelscènes aan te tonen, dan verplicht ik mij u eeuwig in mijn armen rond te dragen.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Je vraagt mij wat ik daarmee wil zeggen? Mijn allerliefste man, niets anders dan dat ik, noch deze verstandige man, jou omwille van eigen voordeel willen overreden om van jouw oude bijbelgeloof af te zien. Want als wij ieder voor onszelf verdergaan, hebben we daar toch beiden profijt van omdat ieder afzonderlijk zich er op deze karige bodem altijd gemakkelijker doorheen kan slaan dan twee of meer bij elkaar. Als we je dus hadden willen beliegen of bedriegen dan hadden we jou toch zeker bij je principes gelaten en je zou als consument ten gevolge van je principes van ons weg zijn gegaan. Wij wilden jou beslist niet beliegen of bedriegen, maar we hebben je alleen de zuivere waarheid getoond, waarvan op aarde geen sterveling zou kunnen dromen, en allerminst zo'n verstokte bijbel- en Christusfanaat als jij. Waar wil) e dan nog over nadenken? Kom toch eens tot bezinning en volg mij, je eeuwig liefhebbende vrouw. Zo je dan op aarde niet naar mij hebt willen luisteren, doe dat dan tenminste hier in het rijk van de naakte waarheid, waar ik nu al zes jaar meer ervaring heb dan jij. Kijk, op aarde is er niets dan bedrog, omdat iedereen daardoor iets wint of tenminste denkt iets te winnen, maar hier is aan al het winnen een einde gekomen; daarom vallen leugen en bedrog vanzelf weg. Geloof me, mij bindt niets anders aan jou dan mijn liefde; dat is nog de enige winst die ik door jou heb. Maar als jij steeds dwaas aan oude, onbeduidende principes vasthoudt, valt voor mij ook dit gewin weg. Wij kunnen daarom alleen maar gelukkig zijn als onze inzichten en ons gevoel volledig met elkaar in overeenstemming zijn. Kunnen we deze harmonie niet tot stand brengen, dan zal ik je eerlijk moeten bekennen dat ik zonder jou, gelukkiger zal zijn dan met jou, leeghoofd, aan mijn zijde. Ik ben nu niet meer in staat nog meer ten gunste van jou aan te voeren, behalve het volgende: omdat ik je oprecht liefheb en altijd heb liefgehad, heb ik hier dan ook al het mogelijke gedaan om je mijn eeuwige, plechtig beloofde liefde en trouw te bewijzen. Maar jij, die mij nooit hebt liefgehad, bent bereid om mij voor altijd uit liefde voor je dwaasheid te verlaten. Oordeel nu, wat je wilt doen.
Hoofdstuk 37: De zwakheid van de man. De gang van de vrouw naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Kijk, precies zo gaat het ook hier. De man merkt dat het gaandeweg steeds duisterder wordt. Zo'n steeds ondoordringbaarder wordende nacht is niet zijn element, maar de vrouw voelt zich des te behaaglijker naar mate het donkerder wordt, omdat de meest volslagen duisternis het element van haar liefde en dus ook van haar leven is. Maar nu kunnen jullie reeds vanuit de verte een dof geraas horen, ongeveer als van een verafgelegen grote waterval.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] De vrouw zegt: praat maar zoveel je wilt, ik heb nu eenmaal gelijk. Ik kan je weliswaar niet de verzekering geven nu al iets beters te hebben gevonden, maar desalniettemin ben ik van mening dat, wanneer je mij wilt volgen, we binnen niet al te lange tijd een plaats kunnen vinden waar licht in overvloed zou kunnen zijn. Want kijk, hier aan onze rechterkant ben ik eens, afgaande op mijn innerlijke gevoel, lange tijd rechtdoor gelopen, waarna ik uiteindelijk bij een brede stroom uitkwam. Aan de overkant van de stroom zag ik een machtig gebergte en achter het gebergte kwam er licht op als het gloren van het vroege morgenrood. Zou men maar op de een of andere manier de stroom kunnen oversteken, dan zou men naar mijn overtuiging in een lichtere omgeving dan deze moeten komen.
Hoofdstuk 37: De zwakheid van de man. De gang van de vrouw naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Jullie vragen wat dat betekent? Ik zeg jullie: niets anders dan dat we tamelijk dicht bij de grensrivier komen die we reeds leerden kennen bij ons bezoek aan de noordelijke streek. Daarom maar dapper er op af, dan zullen we de oever spoedig bereiken. Jullie vragen nu alweer naar het eerdergenoemde morgenrood achter de bergen, dat nog steeds niet te zien is. Heb nog maar wat geduld. Wanneer we de oever van de rivier bereikt hebben, waar we nu al heel dichtbij zijn, hetgeen jullie uit het steeds sterker wordende geraas kunnen opmaken, zal het morgenrood in de verte achter de bergen zeker te zien zijn. Let nu goed op en kijk goed naar de grond, want we hoeven nog maar enkele schreden te gaan, dan is de oever bereikt.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Maar nu zeg ik jullie: let vooral goed op. De man begroet de grotere en imposantere zeer hoffelijk. Deze maakt een koele buiging en vraagt aan de man van de vrouw: wat heeft jullie, nachtgespuis, de weg uit het duister naar die domeinen van het licht gewezen?
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] De man zegt: zeer achtenswaardige vriend, ik ben pas enkele dagen geleden hier in deze diepe nacht aangekomen, maar mijn vrouw bevindt zich reeds zo'n zes jaar in deze streek. Zij wist van deze lichtdomeinen af; ik wist niets maar voelde slechts een grote drang naar licht zodat me dus niets anders overbleef dan me als geheel onervaren persoon door mijn meer ervaren vrouw naar hier te laten leiden. Daarom zult u mij, achtenswaardige vriend, dit toch niet als een fout willen aanrekenen? Heeft iemand met deze stap verkeerd gehandeld, dan was het kennelijk alleen mijn vrouw.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] De vreemdeling zegt: goed, ik zal je aannemen maar denk er om, met slechte resultaten zul je het hoge college weer meteen moeten verlaten en teruggestuurd worden naar je oorspronkelijke nacht. Maar ben je een uitstekende student dan zal jou een rechtvaardige onderscheiding ook niet worden onthouden. Maar wat jouw oude christelijk-joodse filosofie betreft, raad ik je bij voorbaat aan om er in de hogeschool niet veel over te spreken, anders loop je het gevaar ronduit te worden uitgelachen. Zoiets is een ongunstig teken, want dwepers zijn niet geschikt voor de studie van serieuze, hoge wetenschappen; daarvoor kan men slechts nuchtere en beheerste denkers gebruiken.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Zij zegt: nee maar, wat praat jij toch een onzin! Nu ziet men pas hoe dom je eigenlijk bent; maar waardoor komt dat? Ik zeg je, enkel en alleen doordat jij je op aarde ten eerste maar weinig hebt bekommerd om de eigenlijke uitwerkingen van de oerkrachten van de natuur, waardoor je nu dan ook niet goed in staat bent dergelijke verschijnselen te verklaren. Ten tweede ben je nog veel te kort hier en heb je nog veel te weinig gelegenheid gehad om zulke verschijnselen te observeren en je daarover te laten onderrichten door de wijzen van deze streek. Maar kijk, daar langs de oever komen zojuist twee mannen aanlopen. Laten we hen tegemoet gaan; ik ben ervan overtuigd dat je er veel profijt van zult hebben als je met hen een gesprek zult beginnen. De man zegt: ja, lieve vrouw, ik was toch altijd al een grote vriend van mannen die veel kennis bezaten; waarom zou ik dat dan nu niet zijn?
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Maar de geleerde vreemdeling wendt zich opnieuw tot hem en zegt: ja mijn beste vriend, als het met jou zo is gesteld, dan kom je volgens mij aan de kost zonder te betalen. Begrijp je me? De man zegt: nee, ik begrijp niet wat je bedoelt. De vreemdeling zegt: dat verbaast me nu niet meer. Wat dat `zonder te betalen' betreft, was het reeds bij de oude wijze Romeinen en Grieken gebruikelijk dat men gekken en dwazen overal gratis de kost gaf. Zelfs in deze tijd verleent men mannen zoals jij kosteloos het eervolle gekkendiploma, waarmee ze dan gemakkelijk in een goed ingericht gekkenhuis kunnen worden opgenomen. Dat zal jou toch zeker niet onbekend zijn, want naar ik weet was jij op aarde toch vertrouwd met bestuurlijke en staatkundige zaken. Begrijp je nu wat ik bedoel?
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Kijk, de vrouw grijpt de arm van haar man, volgt de geleerde en zegt onder het lopen tegen hem: wel, wat zeg je nu? Ik hoop dat je nu toch inziet dat de verhoudingen hier heel anders liggen dan jij op aarde gedroomd hebt. De man zegt: lieve vrouw, dat is een duidelijke zaak, maar of deze verhoudingen goed en nuttig zijn, zal de toekomst leren. Onder ons gezegd, mij komt de hele geschiedenis nog altijd heel bedenkelijk voor, maar zoals gezegd, de tijd zal uitwijzen wat ervan terechtkomt.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[23] Kijk, hier is een boot aan de oever vastgelegd. De bootsman zegt: als jullie me willen volgen, je grootste geluk tegemoet, stap dan in deze boot waarmee we stroomafwaarts varen naar de verheven contreien van het licht.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[26] Kijk, we zijn er al. Jullie schrikken nu omdat jullie de rivier als een brede gloeiende waterval in een verschrikkelijke, onafzienbare diepe vlammenzee donderend naar beneden zien storten en jullie vragen wat dit dan wel betekent.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[28] Maar kijk nu weer naar de rivier; zojuist komt onze boot aan. De man staat handenwringend met zijn armen omhoog en wil uit het bootje springen, maar de vrouw slaat haar armen om hem heen, houdt hem vast en kijk, nu stort de boot met het viertal omlaag rechtstreeks de hogeschool binnen!
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Jullie zeggen: wat gaat het daar steil naar beneden en de weg loopt over zoveel klippen en steile hellingen! Ja, ja, beste vrienden, dat lijkt alleen maar zo voor jullie; maar degenen van wie het gemoed met deze plaats overeenstemt, hebben er een brede en goed begaanbare weg. Laten we daarom maar dapper verder gaan; het zal niet lang duren voordat we de zichtbaar geworden vlammenzee bereikt hebben.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  818 - 819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843  ...