17481 resultaten - Pagina 84 van 1166
... 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 ...
[5] (Hij sprak tot hen: 'Komt en ziet.' Zij gingen met Hem mee en zagen het, en zij bleven dien dag bij Hem; het was omstreeks het tiende uur. Joh. 1:39) Het was, van de plaats waar Johannes predikte, niet ver naar dat onderkomen; daarom zei Ik tot de beide leerlingen: 'Komt en ziet!', waarop beiden Mij zonder meer volgden. Zij bereikten samen met Mij spoedig Mijn onderkomen en verwonderden zich daar bijzonder over het feit dat de Gezalfde van God vrijwel het armelijkste hutje bewoonde, wat daarbij ook nog op een van de onherbergzaamste plaatsen van deze woestijn stond!Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Andréas zwicht voor deze aandrang en brengt hem naar Mij toe. Als ze al tamelijk Iaat in de nacht Mijn onderkomen naderen, blijft Petrus in zoete verrukking op dertig pas afstand staan en zegt tegen Andréas: 'Het wordt me zo vreemd te moede! Ik voel een verheven zoete angst; ik durf nauwelijks nog een stap vooruitte doen en toch heb ik zo'n groot verlangen in mij om Hem te zien!'
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Op dit moment kom Ik uit Mijn hut en ga de beide broers tegemoet, hetgeen wordt weergegeven met 'dat Ik hem zag'. Het spreekt vanzelf, dat met dit 'zien' Mijn geestelijk tegemoetkomen bedoeld wordt wanneer iemand, net als Simon, voornamelijk in zijn hart tot Mij komt. Ik herken hem dan ook meteen, dat betekent, Ik neem hem direct aan, en een nieuwe naam is voor hem het begin van zijn deelname aan Mijn rijk. Simon krijgt de naam Céphas ofwel een rots in het geloof aan Mij, want Ik had al veel eerder gezien welke geest in Petrus leeft en leefde.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (De volgende dag wilde Jezus weer naar Galiléa gaan en Hij vindt Philippus en zegt tegen hem: 'Volg Mij" Joh.l:43) 's Morgens zeg Ik tegen hen: 'Mijn tijd in deze woestijn is voorbij, Ik zal naar Galiléa gaan, waar Ik vandaan ben gekomen. Willen jullie meetrekken? Ik laat jullie daarin geheel vrij, want Ik weet dat jullie vrouw en kind hebben en deze niet gemakkelijk verlaten. Maar niemand, die voor Mij iets verlaat, zal het verlatene verliezen, maar het veelvoudig terug winnen.'
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] (Philippus nu was uit Bethsaïda, de stad van Andréas en Petrus. Joh. 1:44) Langs de weg, die nog enige tijd langs de oevers van de Jordaan slingerde, troffen wij Philippus aan, eveneens geboortig uit Bethsaïda, die in alle vroegte met een slecht net in de golven van de Jordaan een ontbijt zocht. - Petrus vestigde Mijn aandacht op hem en zei: 'O Heer! Deze man lijdt veel en is zeer arm, maar tevens is hij een zeer eerlijk redelijk en godvruchtig mens. Wat zou U er van denken, als U hem ook met ons mee liet gaan?'
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Dit alles gebeurde niet omstreeks de tijd, waarop de tegenwoordige christelijke kerken gewoonlijk aannemen dat de veertig dagen vasten plaatsvonden, maar twee maanden later. Toen wij het onderkomen bereikten, was het volgens de toenmalige tijdrekening ongeveer tien uur; dat is volgens de huidige tijdrekening ongeveer drie uur 's.middags, want in die tijd bepaalde het opgaan van de zon het eerste uur van de dag. Omdat de zonsopgang echter steeds verschuift, kunnen de toenmalig aangegeven dagtijden, uren genoemd, niet exact, maar slechts benaderend met de tegenwoordige dagindeling vergeleken worden; daarom zei Ik hierboven: Het was ongeveer drie uur 's middags toen Ik met de beide leerlingen het onderkomen bereikte. -Omdat de beide leerlingen deze dag tot zonsondergang bij Mij doorbrachten, zal zeker bij onderzoekende lezers de vraag opkomen, wat wij drieën gedurende die tijd van drie tot ongeveer acht uur in en bij Mijn onderkomen gedaan hebben, want daarover staat niets geschreven. Nu, dat laat zich haast vanzelf raden: Ik onderwees deze beiden over hun toekomstige bestemming en vertelde hen ook, hoe en waar Ik het eerst met Mijn onderwijzingen zou beginnen en hoe Ik in deze omgeving nog meer mensen, die wat geest en wil betreft gelijk waren aan hen, tot Mijn leerlingen zou op en aannemen. Tevens gaf Ik hen de opdracht om onder hun collega's, die merendeels ook vissers waren, na te vragen en te overleggen, of er nog bij waren die zich bij Mij wilden aansluiten. Dat bespraken wij gedurende die tijd. Toen echter de avond viel, liet Ik de beiden gaan en ze begaven zich, ten dele zeer opgewekt, ten dele echter ook zeer nadenkend, naar de hunnen terug, want ze hadden vrouwen en kinderen en ze wisten niet wat ze daarmee aan zouden vangen.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Petrus zegt daarop: 'Heer! Voor U verlaat ik mijn leven, dus zeker mijn vrouwen kind! Die zullen ook zonder mij wel in leven blijven, want ik ben een bedelaar en kan hen maar weinig brood geven; onze visserij brengt nauwelijks voldoende op voor een halve mensenmond, laat staan dat je er een familie voldoende mee kunt voeden! Mijn broer Andréas kan dat getuigen. In Bethsaïda zijn wij geboren, maar het levensonderhoud moesten wij hier aan deze woeste, maar toch nog tamelijk visrijke oevers van de Jordaan zoeken, waar wij nu ook door Johannes zijn gedoopt. Onze vader Jona is nog sterk genoeg en onze vrouwen en zusters ook; daarbij nog de zegen van boven en ze komen er wel door!' Ik prijs hen voor dit vertrouwen en we gaan op weg.
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Op zo'n hartverwarmend voorstel van Petrus kan Ik alleen maar antwoorden met: 'Philippus, volg Mij!' Deze laat zich dat geen tweemaal zeggen, laat zijn net op de grond vallen en volgt Mij, zonder te vragen waarheen. Pas onderweg zegt Petrus tegen hem: 'Degene, die wij volgen, is de Messias!' Philippus zegt dan: 'Op het moment, dat Hij mij zo liefderijk geroepen heeft, heeft mijn hart mij dat al ingegeven'.
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Philippus was ongehuwd en omdat hij tamelijk veel van de Schrift wist gaf hij onderwijs aan de arme vissers. Hij kende Jozef van Nazareth persoonlijk, en kende Mij ook en wist daarom veel van wat er bij Mijn geboorte en in Mijn jeugd was voorgevallen. Hij was ook een van de weinigen, die in Mijn persoon heimelijk de Messias verwachtten; maar omdat Ik vanaf Mijn twaalfde jaar niets wonderbaars meer deed, maar net eender leefde en werkte als ieder ander heel normaal mens, verdween bij veel mensen de eerste wonderbare indruk die Mijn geboorte achterliet, geheel en al. Zelfs de meest enthousiasten van toen, zeiden nu, dat Mijn geboorte slechts door een opmerkelijk samenvallen van alle mogelijke omstandigheden en verschijnselen zo wonderlijk beroemd was geworden, maar dat Mijn geboorte daar beslist niets mee te maken had gehad. Ook zou Ik het geniale uit Mijn jeugd zo totaal verloren hebben, dat er, nu Ik man was geworden, niets meer van te ontdekken viel! -Maar Philippus en nog enkelen hadden een zekere hoop behouden, want ze kenden de voorspelling van Siméon en Anna, die bij Mijn besnijdenis in de tempel uitgesproken werd, en daar verwachtten ze veel van.
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] (En Nathánaël zei tegen hem: 'Wat voor goeds kan er uit Nazareth komen? Philippus zei daarop: 'Kom en zie het zelf!' Joh. 1:46) Nathánaël reageert wat onwillig en zegt: 'Wie kent het slechte nest Nazareth niet?! -Wat voor goeds kan er dan wel uit dit nest komen?! En de Messias wel het allerminst!' Philippus zegt echter: 'Ik weet wel, dat je het in dit opzicht altijd met mij oneens was, hoewel ik je wel honderdmaal mijn redenen verklaard heb, maar kom nu en overtuig je zelf, en je zult beamen, dat ik volkomen gelijk heb gehad!'
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] (Nathánaël zei tot hem: Hem: 'Vanwaar kent U mij dan? Jezus antwoordt en zegt tot hem: 'Eer Philippus je riep, toen je onder de vijgenboom was, zag Ik je'. Joh. 1 :48) Nathánaël verwondert zich hogelijk over deze rake beschrijving, die hij Mij zo luid hoort uitspreken, en vraagt meteen: 'Waarvan kent u mij dan, dat u zoiets over mij zeggen kunt? Want mijn innerlijk is alleen aan God en mij bekend; en ik was nooit opschepperig en heb mij nooit op mijn deugden voor laten staan. Waarvandaan weet u dan, hoe ik ben?' Terwijl Ik hem aanzie, zeg Ik tegen hem: 'Daarnet, toen Philippus je riep toen je onder de vijgenboom was, zag Ik je!'
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Want Maria wist in haar hart wel dat Mijn tijd nu gekomen was om als de verwachte Messias op te treden en te werken; maar ze wist, net als zoveel anderen, niet waaruit Mijn werk zou bestaan. Ook zij geloofde voorlopig nog steeds in de volledige verdrijving van de Romeinen, en aan de oprichting van de machtige troon van David en het daaraan verbonden onwrikbare en onoverwinbare, goddelijk heerlijke aanzien, dat vanaf dat moment niet meer zou ophouden.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De goede Maria en Mijn hele aardse familie dacht dat de Messias een overwinnaar van de Romeinen en andere vijanden van het beloofde land zou zijn; immers de brave mensen hadden van de beloofde Messias ongeveer dezelfde foute verwachting, die veel eerbare mensen in onze tijd ook hebben van het duizendjarige rijk. Maar het is nog niet het juiste moment om hen tot andere gedachten te brengen.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Omdat dus Mijn eigen huis, te beginnen met Maria, zulke verwachtingen van de toekomstige Messias had, is het niet te verwonderen, dat andere bevriende families er net eender over dachten.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] (Nathánaël antwoordt en zegt tot Jezus: 'Rabbi! -U bent waarlijk de Zoon van God! U bent de koning van Israël!' Joh. 1:49) Mijn uitspraak over hem maakt dat Nathánaël zich zeer verbaast, en onmiddellijk reageert hij met een bewogen hart: 'Meester! Hoewel U een Nazareeër bent, bent U toch waarachtig Gods Zoon! Ja, U bent ongetwijfeld de koning van Israël waarnaar zo lang reeds verlangend is uitgezien, Degene, Die zijn volk uit de klauwen van de vijanden bevrijden zal! O Nazareth, o Nazareth, hoe klein was je en hoe groot word je nu! De laatste zal tot eerste verheven worden! O Heer! Hoe snel gaf U mij het geloof! - Hoe komt het nu dat iedere twijfel uit mij verdween, en ik nu volkomen geloof dat U de beloofde Messias bent!'
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)