Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2682 resultaten - Pagina 84 van 179

...  72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97  ...
[2] Wie Zijn kinderen werkelijk liefheeft en de wijsheid van de Vader inziet, heeft God boven alles lief als de enig ware Vader van alle mensen; en zo is de naastenliefde de hoogste levensdeugd in deze wereld, en wij zullen ons inspannen om die overal met al onze krachten te beoefenen.'
Hoofdstuk 141: De Heer voorspelt Zijn dood en Zijn opstanding De Heer in nog twee andere steden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Mensen die intelligent en scherpzinnig zijn in wereldse dingen, worden dat ook snel en gemakkelijk in de dingen van de geest, hetgeen tot diepzinnige wijsheid en levensbeschouwing leidt; het komt er alleen maar op aan hoe men hen behandelt.
Hoofdstuk 146: Over de liefde tegenover mensen met een ander geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Ja, als ik nu mijn vorige denkbeelden over de aarde en over alle sterren aan de hemel vergelijk met wat ik nu heb gehoord, kan ik mij er in feite alleen maar over verbazen hoe de mensen zich over al die dingen zulke totaal verkeerde denkbeelden hebben kunnen vormen! Mozes en ook de andere grote wijzen van de Joden, die zich Gods volk noemden, moeten behalve veel andere wijsheid, waarin ze steeds door God onderwezen waren, toch ook betere denkbeelden en kennis gehad hebben op het gebied van wat U, o Heer en Meester, ons nu hebt getoond -en toch bestaat er juist onder de Joden in dat opzicht een bijna nog grotere onwetendheid dan onder de Romeinen en Grieken, die hun kennis op dit gebied ontleenden aan de oude Egyptenaren, die daar toch veel dingen van begrepen, hoewel ook zij de zon voor een planeet hielden die zich om de aarde heen beweegt.'
Hoofdstuk 129: Ter bestrijding van het bijgeloof verklaart de Heer de kosmos - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Kijk, toen Ik bijna drieëndertig jaar geleden in een schapenstal in Bethlehem in deze wereld kwam, geboren uit een zeer zuivere en vrome maagd - die Maria heette en de enige dochter was van Joachim en de oude Anna, die in de tijd van de vrome Simeon altijd in de tempel hun bezigheden hadden -waren het heidenen, die als eersten reeds van verre hadden gezien dat in Mij iets buitengewoons in deze wereld was gekomen. Ze brachten Mij allerlei offers - goud, wierook en mirre -en de machtigste gezagsdragers van Rome in Judea en over alle Romeinse landen in Azië en ook Afrika bewezen Mij alle liefde en verleenden Mij alle hulp, met name bij die treurige gelegenheid, toen het de oude Herodes ter ore was gekomen dat in Mij een zeer machtige koning der Joden geboren was en hij alle mannelijke kinderen tot twaalf jaar wilde laten vermoorden. Mijn aardse moeder en Mijn pleegvader Jozef en zijn vijf zonen, die hij uit een eerder huwelijk had gekregen, moesten toen met Mij naar Egypte vluchten, en de Romeinse commandant Cornelius en zijn broer Cyrenius hebben Mij bij die vlucht veelliefde bewezen en voor een goed onderkomen in een vreemd land gezorgd* .( * Zie voor deze gebeurtenissen ook De jeugd van Jezus van Jakob Lorber. Volgens hfdst. 33:3, 17 ,24-25 was Herodes oorspronkelijk van plan alle kinderen tot 12 jaar om te laten brengen, maar Cornelius wist hem door zijn wijsheid hiervan af te brengen. Volgens hfdst. 41:2 en Matth. 2:16 konden echter de kinderen tot 2 jaar niet gespaard worden.)
Hoofdstuk 146: Over de liefde tegenover mensen met een ander geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Heb dus van nu af aan echte naastenliefde voor zowel heidenen als Joden, dan zul je door de kracht van Mijn geest tot het eeuwige leven gewekt worden en in de diepten van Mijn goddelijke wijsheid doordringen; daardoor zul je in Mij jouw God ook werkelijk boven alles liefhebben -en dat is alles wat Ik van de mensen verlang om hen het eeuwige leven te doen verkrijgen. Wie die liefde heeft, heeft in Mijn ogen geen zonde en hoeft niet die lange zinloze, voor Mij geheel waardeloze gebeden van de Joden te bidden, geen vasten en geen boete in zak en as te doen. -Heb je dat begrepen?'
Hoofdstuk 146: Over de liefde tegenover mensen met een ander geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Daarop zei Ik: 'Luister, Mijn Simon Juda! Ik geloof dat jij op dit punt, waar je voortdurend over twijfelt, nooit duidelijkheid zult krijgen, ook al zou je in het volledige bezit van Mijn geest zijn! Ik heb jullie toch al enkele keren gezegd dat Ik jullie nog heel veel te zeggen heb - maar dat jullie het nu nog niet kunnen verdragen, dat wil zeggen met jullie verstand begrijpen en verstaan; daarom zal Ik jullie Mijn geest zenden en die over jullie uitstorten, en die zal jullie pas in alle waarheid en wijsheid binnenleiden!
Hoofdstuk 153: De vraag over de opwekking van de gelovigen op de jongste dag - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Of wat zouden jullie ervan vinden, als er op een school voor kinderen een zeer wijze schriftgeleerde zou komen en voordrachten over de meest verhulde tekstgedeelten van de profeten zou gaan houden voor zijn jonge en zwakke toehoorders -wat natuurlijk geen van de toehoorders zou kunnen begrijpen? Zou die zeer wijze schriftgeleerde het zich uiteindelijk niet moeten laten welgevallen dat zijn toehoorders hem toeroepen: 'Hooggeleerde en wijze vriend, leer ons toch liever eerst lezen, desnoods schrijven en rekenen; en kijk dan pas of wij al dan niet iets van je hoge wijsheid kunnen begrijpen!'?
Hoofdstuk 153: De vraag over de opwekking van de gelovigen op de jongste dag - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Dat Ik met jullie echter nog nooit over een algemene dag van opstanding en gericht heb gesproken, zullen jullie je allemaal wel weten te herinneren - maar wel over een speciale jongste dag voor ieder mens, die aanbreekt op het moment dat zijn ziel haar lichamelijke, aardse beproevingsomhulsel verlaat. Die opwekking zal evenwel niet bij iedereen direct het verkrijgen van het eeuwige leven tot gevolg hebben of andersom de eeuwige dood -waarbij echter opgemerkt moet worden dat jullie het woord 'eeuwig' niet als een eindeloos voortdurende tijd dienen te beschouwen; evenzo heeft ook de oneindigheid van Mijn scheppingsruimte niet uitsluitend betrekking op die ruimte, die evenwel nergens een begin of een einde heeft evenals God Zelf, van wie die ruimte uitgaat, en die overal in alle richtingen vervuld is van de werken van Zijn liefde en wijsheid en van de macht van Zijn wil.
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Simon Juda zei: 'Heer en Meester, deze keer heb ik alles wat U nu hebt uitgelegd heel duidelijk begrepen, beter dan ooit tevoren; maar ik moet bekennen dat Uw te grote wijsheid mij bijna verpletterde. Voor U is het wel gemakkelijk om over dergelijke oneindig grote dingen nog gemakkelijker te praten dan een huisheer over zijn huisraad, maar ons aardse verstand voelt daarbij het gehele gewicht van Uw eindeloze alwetendheid tegenover zijn eigen volkomen onbeduidende onwetendheid.
Hoofdstuk 156: Over het Laatste Gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei: 'Laat dat maar; want in die tijd zal Ik, als het nodig is, die dingen door de mond van nieuw gewekte knechten, zieners en profeten laten openbaren aan de mensen die van goede wil zijn; maar in die tijd zullen degenen die door Mij gewekt zijn en die in Mijn geest zijn wedergeboren toch wel in alle voor hen noodzakelijke waarheid en wijsheid binnengeleid worden.
Hoofdstuk 157: De Heer geeft Johannes en Mattheus aanwijzingen voor hun aantekeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Nu zult U met Uw natuurlijke gezonde verstand al wel inzien en begrijpen dat U, in Uw positie als timmerman in Galilea, ondanks al Uw wijsheid aangaande de Schrift niet als koning der ere gezien kon worden, zelfs niet eens als een profeet, omdat er immers uitdrukkelijk geschreven staat dat er uit Galilea nooit een profeet opstaat!
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Die eeuwigheid is in de geestelijke wereld weliswaar te vergelijken met de tijdsduur in de materiële werelden; dus aan gene zijde in de geest is ze wat hier de tijd is. Daarmee is echter absoluut niet gezegd dat in de eeuwigheid geen verandering plaats zou vinden, maar alleen is ermee aangeduid dat de waarheid en het leven eeuwig en onveranderlijk hetzelfde is; het valse en onware blijft als tegenstelling tot het eeuwige waarheidslicht en leven derhalve ook eeuwig bestaan, zonder dat een wezen daardoor gedwongen zou zijn om ook eeuwig in die tegengestelde toestand te blijven. Want jullie weten dat God als de eeuwige liefde, wijsheid, macht en kracht ook eeuwig nooit werkeloos kan en zal zijn, maar dat Hij uit Zichzelf eeuwig door scheppingen tevoorschijn zal roepen, zodoende Zijn gedachten zal belichamen en die vanuit Zijn liefde en wijsheid naar een toekomstig zelfstandig bestaan zal leiden, waarvoor in de eeuwigheid tijd genoeg en in de eindeloze ruimte plaats genoeg is.
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zal je nu heel korte vragen stellen, die jij gemakkelijk kunt beantwoorden, en jouw eigen antwoorden zullen je weldra tot een andere visie op de wijsheid van de Schepper brengen, en dan zul je zelf om je huidige mening moeten lachen.
Hoofdstuk 170: De Heer stelt aan de opperstadsrechter enkele vragen die tot nadenken stemmen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Een enorme keizerlijke burcht is natuurlijk wel een verbazingwekkend werk, dat de Meester ervan zeker eer aandoet; maar denk je niet dat het bouwen van een hele wereld, zoals de aarde is, nog aanzienlijk veel meer wijsheid en kracht vereist dan het bouwen van de majesteitelijke, kunstige keizerlijke burcht?
Hoofdstuk 170: De Heer stelt aan de opperstadsrechter enkele vragen die tot nadenken stemmen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Maar als deze scheppende kracht in het volle bezit van haar grote wijsheid zo'n geweldig werk heeft kunnen voortbrengen, zal ze bij het voortbrengen van schijnbaar kleine werken op zo'n hemellichaam waarschijnlijk niet minder wijs zijn geweest. Of heb je wel eens gezien dat iets, wat in zichzelf dood is en niet bestaat, iets levends buiten zichzelf tot bestaan kan roepen?
Hoofdstuk 170: De Heer stelt aan de opperstadsrechter enkele vragen die tot nadenken stemmen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97  ...