Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 84 van 1490

...  72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97  ...
[3] Maar behalve deze aantekeningen van mij bestaan er nog veelonjuiste verhalen, die waarschijnlijk het werk zijn van oude vissersvrouwen, die niets te doen hadden; daarom vraag ik aan iedereen om alleen mijn aantekeningen als de enig ware en complete te zien. Als ik u, verheven heer, daarmee een genoegen kan doen, verzoek ik u dit geringe werk als een kleine erkentelijkheid mijnerzijds genadig te aanvaarden voor de vele weldaden, die u ons heeft bewezen!"
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Gods geboden, die door Mozes aan het volk zijn gegeven, zijn beslist net zo alomvattend, als iets volmaakts maar kan zijn, maar mensen hebben, zoals deze tijden aantonen, Gods geboden zo handig in hun eigen slechte wetten weten om te vormen, dat de hedendaagse mensen zich er nu helemaal geen gewetenszaak meer van maken om de geboden van God te overtreden, als ze zich maar houden aan hun wereldse wetten!
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Hier heb je een opvliegende ziel, daar een bange, dan weer een arglistige, een afgunstige, gierige en tot bedriegen geneigde ziel; ook zul je een zoekende ziel aantreffen, en tegenover deze een trage en slaperige; in één huis zitten vier gehoorzame deemoedige zielen, in een ander vijf weerspannige -en dat gaat zo maar door met ontelbare eigenaardigheden, zwakheden en hartstochten.
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Jij geeft nu voor al deze ontelbaar vele karakters een zelfde wet; wat zal hen dat baten? De bange zal vertwijfelen, de toornige op wraak en revolutie gaan zinnen, de lauwe zal lauw blijven, en de onderzoeker zal alle moed verliezen en stoppen met zijn nuttige werk; de gierige zal nog gieriger worden, en de hoogmoedige zal samenspannen met de toornige, en de sluwe zal hen beiden zijn diensten aanbieden! .
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Als je deze en duizend andere zeer treurige gevolgen bedenkt, die moeten voortkomen uit een domme, grove wet, dan zul je naast de noodzakelijkheid van een wet ook de andere noodzaak inzien, dat een wet bijzonder scherp en grondig onderzocht moet worden of deze wel heilzaam is voor alle mogelijke karakters!
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Is een uit te vaardigen wet vooraf niet daarop onderzocht, dan moet deze niet aan de mensen opgelegd worden, omdat dat in het algemeen beslist meer schade dan nut te weeg zal brengen.
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Als jij, beste Cyrenius, over deze woorden van Mij grondig zult nadenken, zal het je volledig duidelijk worden dat Ik slechts de volle waarheid heb gezegd!"
Hoofdstuk 27: Gods wet maakt uit mensenmachines mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] SARAH werd telkens tot tranen toe bewogen en zei tenslotte wat opgewonden: "Wat is er nu nog meer voor nodig, om datgene te aanvaarden, wat ik al sinds mijn eerste genezing heb begrepen?! God! Zulke daden, zulke tekenen -en nog geen geloof, geen begrip, geen erkenning van het maar al te waarachtig goddelijke?! Heer, ik als arme, zwakke zondares voor U, vraag U: doe hier geen tekenen meer! Want dit volk van Nazareth is, een enkele uitzondering daargelaten, niet waard om bespuwd te worden, laat staan dat het Uw heilige woorden en daden waard zou zijn! Ik kom er openlijk voor uit dat ik dit volk, als ik daarvoor de macht zou hebben, net zo lang zou laten vasten, hongerlijden en geselen tot het tot inkeer zou komen en zou erkennen hoe erg het gezondigd heeft door deze heilige tijd van beproeving en grote genade niet als zodanig te herkennen!"
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zei tegen Sarah: "Liefste Sarah, erger je niet over de dommen en de blinden! Ik ken hen en hun ongeloof, en zoals jij wenst zal Ik vanwege het ongeloof weinig of helemaal geen tekenen meer doen (Matth. 13:58). En jij, schrijver Matthéus, noteer dat Ik vanwege het ongeloof hier in Mijn eigen geboorteplaats nog maar weinig tekenen deed. Zelfs in de laatste tijden zal de gehele wereld daardoor weten wat voor harde en ongelovige klanten deze burgers van Nazareth in Mijn tijd waren! Maar wij zullen ons toch een paar dagen hier ophouden en ons als door de burgers gedoodverfde leeglopers goed laten verzorgen! Want omdat ze zich ergeren, moeten ze zich zodanig ergeren dat ze des te sneller rijp zijn voor de satan en zijn vervloekte rijk!"
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Laten we er niet meer over praten! Zij zijn reeds voldoende gegeseld en gestraft omdat zij niet in Mij geloven; want hun ongeloof zal eens hun onverbiddelijke rechter zijn, die zij van de duizendmaal niet eenmaal zullen kunnen weerstaan! Waarlijk, zeg Ik je, eerder en gemakkelijker zullen alle hoeren, echtbrekers en dieven in het Godsrijk binnengaan dan deze ongelovige bokken en lomperds! Oh, Ik zeg je, omdat Ik het maar al te goed weet: Deze bokken en lomperds zijn niet zo ongelovig als ze er uit zien; ze willen alleen maar niet geloven, om des te vrijer te kunnen zondigen! Want als zij vanwege de tekenen Mijn leer zouden aannemen, dan kregen zij ook een geweten, dat hen zou hinderen in hun slechte doen en laten. Daarom geloven ze maar liever niets en redeneren ze elkaar iedere nog zo voor de hand liggende waarheid uit het hart, opdat ze toch maar onbelemmerd kunnen doen wat hun slechte lusten hen influisteren. Vriend, er zou nog veel meer te zeggen zijn, maar hier kan men beter zwijgen! Daarom laten we hen zoals ze zijn, want wat eenmaal van de duivel is, is op de gewone manier heel moeilijk goddelijk te maken!"
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Het is goed dat ik dat weet; de rest komt wel! Omdat zij Uw leer niet aannemen, zal ik voor een andere zorgen. Ik zal hen de reeds genomen keizerlijke besluiten, die mij al een half jaar geleden uit Rome ter beoordeling zijn toegezonden, door Faustus en zijn knechten laten bekendmaken! Misschien zal het evangelie uit Rome hen meer respekt inboezemen dan het Uwe uit de hemelen! Het besluit bevat honderd punten, die als men zich niet daaraan houdt, bestraft worden met het kruis en de gesel: De veelwijverij wordt afgeschaft, ontucht en hoererij zeer streng met de gesel bestraft, echtbreuk met het kruis, diefstal en bedrog met het kruis, smokkelarij met de gesel en met honderd pond zilver, en verder zijn er nog een aantal mijn en dijn wetten, die als ze overtreden worden, bestraft worden met de gesel en honderd pond zilver! Zo zal hen ook het reizen zonder reisvergunning ten strengste verboden zijn; de reisvergunning zal echter tegen betaling van honderd pond verkrijgbaar zijn! - Ja, dat zal ik doen en ik zal deze nieuwe wetten vooral in de steden van Galiléa zeer streng handhaven en eens zien of er bij dit volk geen geweten meer is te ontdekken en op te wekken!"
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Ik verheug Mij over jouw altijd goede wil, maar bespaar je desondanks deze moeite! Want zolang Ik rond wil trekken zal geen macht ter wereld Mij dat kunnen beletten! Als Ik echter eenmaal Mijn leven voor de gehele mensheid zal willen geven, zal ook geen macht ter wereld Mij bescherming kunnen geven; en wanneer zij Mij die aan zou bieden, dan zou Ik die toch niet aannemen! Want, vriend: Hij, aan Wie hemel en aarde gehoorzamen, zal toch zeker wel machtiger zijn dan alle mensen op deze aarde, die Mij nauwelijks tot voetenbank kan dienen!? Doe jij daarom maar wat je wilt, maar het zal weinig opleveren! Want al maak je nog zo'n volmaakte wet, dan zul je toch maar al te gauw ge waar worden hoe handig de mensen die wet zullen omzeilen, en daar zul je niets tegen kunnen doen.
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Gods vrije wil bepaalt, volgens de eeuwig volmaakte kennis en wijsheid van inzicht in Zichzelf de wet, en bekrachtigt deze door de eigen nog altijd vrije noodzaak. Dit is de grond van alle geschapen, aardse zaken en hun voortbestaan voor zover dat noodzakelijk is voor de innerlijke ontwikkeling, stabilisering en uiteindelijke zelfstandigmaking van de geest.
Hoofdstuk 28: De zonde toont de mens dat hij mens is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Neem van Mij maar aan dat het grote onheil, dat je totaal zou hebben vermorzeld als Ik je niet geholpen had, alleen maar te wijten is aan die geesten, die door jouw vaak te strenge handhaving van de Romeinse staatswetten, onverzoenlijke vijanden van je zijn geworden! Neem daarom deze uitgebreide les van Mij goed ter harte, dan zul je daardoor zelf een bekwaam werker in Gods wijngaard worden, want het ontbreekt je noch aan macht, noch aan middelen of aan een standvastig goede wil. Wat je heeft ontbroken, heb je nu van Mij gekregen. Pas het trouw toe, dan zullen zegenrijke vruchten je werk zeker bekronen!"
Hoofdstuk 30: Samenhang tussen straf en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Wie daarom Mijn woord hoort, het aanvaardt en ernaar leeft, die heeft Mij Zelf in zich opgenomen. Wie echter Mij opneemt, die neemt ook Hem op, die Mij in de wereld heeft gezonden, maar toch geheel Eén met Mij is. Want wat Ik wil, dat wil Hij ook! En Hij is geen ander dan Ik en Ik geen ander dan Hij, tot en met de huid, die ons beiden omgeeft. Als bij iemand, net als bij Mij, liefde en wijsheid in één hart wonen, dan is hij als Ik en Degene die Mij in deze wereld heeft gezonden tot genezing en zaligmaking van allen, die in de Zoon des mensen zullen geloven! -Begrijpen jullie dat?"
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97  ...