Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 831 van 1110

...  819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844  ...
[1] Kijk, het gezelschap ziet deze twee boden ook al. Onze belangrijkste redenaar gaat hen vriendelijk tegemoet om hen even vriendelijk op te nemen. Zoals jullie het bijna zelf kunnen horen, zegt hij tegen hen:
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, als jullie iets kunnen onderscheiden, kunnen jullie zo'n vijftig normale passen van ons vandaan weer een ander stel zien. Laten we er recht op af gaan, dan zullen we hen dadelijk bereiken. Ook dit stel hoeft ons niet te zien. We vinden wel een plekje voor ons doel, dus gaan we er maar monter op af, zodat we weer iets nieuws te horen krijgen. Wel, we zijn al bij hen en zoals jullie zien, is er deze keer bij dit paar een verschil in geslacht vast te stellen. Een bijzonder magere vrouw, die er uitgeput uitziet en een man, die bijna tot op de laatste druppel bloed uitgeteerd is, en nauwelijks nog genoeg kracht lijkt te hebben om zich moeizaam voort te slepen. Kijk, zij reikt hem de hand en verwelkomt hem.
Hoofdstuk 30: Een geestelijk filosoof en een kwezel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, niet ver van ons vandaan beweegt weer iets; zien jullie het? Jullie zeggen: o ja, als onze ogen ons niet bedriegen, zijn het ditmaal twee bijzonder lange, magere en totaal tot op de botten weggeteerde mannelijke wezens. Jullie hebben gelijk; laten we ons daarom maar wat voortbewegen, dan zullen we hen spoedig hebben ingehaald. Kijk, daar zijn ze al. Nog merken ze niets van onze aanwezigheid en dat is voorlopig ook goed, want zo kunnen we hen afluisteren en horen wat ze met elkaar bespreken. We zullen ons aan deze twee ook niet laten zien, maar uiteindelijk slechts met een influistering zo op hun gevoel inwerken, dat de een of de ander mogelijkerwijs tot andere gedachten komt. Open dus jullie oren en luister, want zo dadelijk zullen ze over hun belangrijkste probleem met elkaar van gedachten gaan wisselen.
Hoofdstuk 29: In het rijk van de duisternis van het ongeloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] A zegt: het vergaat jou, geachte vriend, dus ook al niet beter dan mij. Hoe lang verblijf jij al op deze plaats? B zegt: geachte vriend, naar mijn gevoel kunnen het nauwelijks enkele weken zijn; maar hoe lang ben jij al hier? A zegt: geachte vriend, naar mijn gevoel zeker wel zo'n twintig jaar. B zegt: het is mij totaal onbegrijpelijk hoe ik hier terecht ben gekomen; je kunt me geloven, want toen jij al een grijsaard was heb je mij als een actieve jongeman van zo'n twintig jaar nog heel goed gekend. Ik heb altijd geleefd zoals ik het volgens mijn inzichten voor rechtschapen en redelijk hield. Ik vervulde heel trouw mijn geestelijke ambt, en heb nooit, wat de bepalingen van de kerk betreft, ook maar één letter verzuimd. Ik preekte altijd volkomen in de geest van de alleenzaligmakende kerk. Zoveel als maar mogelijk was ondersteunde ik naar vermogen degenen die ik werkelijk als behoeftig beschouwde, dat wil zeggen die buiten hun schuld tot armoede vervallen waren. In het heilige misoffer gaf ik toch elke dag God de eer en ik kan me tot aan mijn laatste uur geen dag herinneren waarop ik het brevier zou hebben verwaarloosd. Ik voegde mij naar alle verordeningen van de kerkelijke overheid en zou in staat zijn geweest op leven en dood te vechten voor de rechten van de heilige kerk. Ik was streng in de biechtstoel en meen ook heel veel zielen voor de hemel te hebben gewonnen. Naar de geest van de leer van Christus heb ik de armen bedeeld, de hongerigen gespijzigd, de dorstigen gelaafd, de naakten gekleed en de gevangenen verlost, en daarom verwachtte ik na mijn sterven, vooral omdat ik me bovendien verzekerd had van een volle aflaat van zijne heiligheid de paus, heel zeker in de hemel te komen.
Hoofdstuk 29: In het rijk van de duisternis van het ongeloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Niets dan een bijna ondoordringbare buitengewoon ijzige nacht, door geen nog zo droevige dag meer afgewisseld, geen voedsel behalve wat zanderig mos en dit alles moet stroken met de door jullie priesters vaak gepreekte liefde, barmhartigheid en rechtvaardigheid van God?! Ik denk er nu al meer dan twintig jaar over na of er een God bestaat of niet, en als ik eens iemand ontmoet en met hem over dit onderwerp spreek, dan weet tenslotte toch niemand iets meer dan ik. Daarom verbaast het mij des te meer dat jij als gewezen priester, die toch steeds voor het zogenaamde rijk Gods hebt gewerkt, met precies hetzelfde lot bedeeld bent als ik. Ik denk dat we allemaal met Christus voor de gek gehouden zijn, want het is me vaak raadselachtig voorgekomen dat een God zich heeft kunnen laten doden! De oude, wijze Hebreeërs kenden Christus zeker beter dan wij en wisten Hem dan ook als een Joodse piëtistische dweper naar behoren uit de weg te ruimen om Hem daarna heel netjes de vroeger gelukkige Romeinen als een gezouten premie in de schoot te werpen omdat zij hun koningsstad hadden verwoest. Zij bleven bij hun oude God die toch kennelijk een veel goddelijker aanzien had dan onze gekruisigde. Alleen moesten wij naderhand ten gevolge van die geniale Joodse streek de God aannemen, die het door hen meest versmade wezen was. Ik denk dat dit laatste wel begrijpelijk is, want zou Christus werkelijk iets te betekenen hebben, dan moest hier in deze, ik kan je zeggen, eindeloos grote wereldsfeer toch iemand iets reëels over Hem weten. Maar je kunt er duizenden ontmoeten, die allen als louter nuchtere en bescheiden mensen zijn te beschouwen, maar niet één weet ook maar iets van Hem af. Ik kan je zeggen: ik heb al mensen ontmoet die zich reeds een- tot tweeduizend jaar in deze streek bevinden en ook al helemaal aan het mos eten gewend zijn. Deze waren toch tegelijk met Christus op aarde, als er onder ons gezegd ooit een Christus bestaan heeft, en toch weten zij evenmin iets van Hem af als wij. Sommigen van hen beweren zelfs deze naam nooit te hebben gehoord. Kijk, dat zijn zo mijn ideeën die ik mij in de loop van mijn verblijf hier en zo nu en dan ook al tijdens mijn aardse leven mij heel heimelijk heb gevormd. Hoe bevallen ze jou?
Hoofdstuk 29: In het rijk van de duisternis van het ongeloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] De een zegt: arme vriend, je vergist je ten zeerste in ons, want we zijn noch van de aarde noch van een of andere betere weidegrond in deze streek naar jullie toegekomen, maar wij komen van de Heer, die Christus heet en die jij slechts als een doodeerlijke man beschouwt, terwijl Hij toch de enige Heer van hemel en aarde is. Hij heeft ons naar jullie toe gestuurd om je te tonen wat de reden is dat jullie al zo lang totaal onbeholpen in deze streek ronddolen.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Maar omdat zich in jullie nog een levende vonk voor het eeuwige leven bevond, namelijk jullie geringe liefde en hoogachting voor Christus, heeft deze vonk jullie geestelijke embryo's gerijpt voor de geboorte uit jullie eigen duistere sfeer. Het zal jullie vergaan zoals jij aan het slot van je toespraak tegen jouw gezelschap hebt gezegd: als ons met Christus nergens een licht opgaat, kunnen we er zeker van zijn dat deze duisternis voor eeuwig ons eigendom zal blijven.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Derhalve hebben jullie in Christus het licht gevonden. En jullie zullen dan ook ervaren wat de Heer tot een van Zijn leerlingen heeft gezegd, namelijk, dat niemand het eeuwige leven en dus het Rijk Gods ten deel kan vallen, die n let wedergeboren wordt. Dit zei de Heer inde nacht tegen Zijn leerling om hem daarmee aan te tonen dat elke niet-wedergeboren geest zich in een nacht bevindt zoal, een embryo in het moederlichaam, en dat de Heer ook in de nacht naar de nog niet wedergeboren geest komt om hem uit deze nacht in het licht van het eeuwige leven tot wedergeboorte te brengen.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Mijn lieve vrienden! Dat zouden jullie toch op het eerste gezicht moeten zien. Hoe is het dan met de liefde gesteld van iemand die bepaalde dingen doet waarvan hij of zij zelf vindt dat ze goed zijn, maar dan vooral omwille van het loon dat daar onmiddellijk of in de toekomst op volgt? Is dat geen eigenliefde? Want wie het goede en juiste doet uit wat voor eigenbelang dan ook, houdt teveel van zichzelf en doet alles om zichzelf zo goed mogelijk te verzorgen. Zo was het haar ook enkel om de hemel te doen, waarvoor ze haar hele have en goed heeft weggegeven, zoals een ander met zijn vermogen een of ander aards goed koopt. Van waarachtige liefde voor Christus, die altijd hoogst onbaatzuchtig moet zijn, had ze echter geen flauw idee! Daarom moet hier haar honger naar beloning ook helemaal worden uitgedreven en moet zij genoodzaakt worden God omwille van Hem Zelf te zoeken en naar Hem te verlangen. Pas dan zal het voor haar mogelijk zijn om dichter bij de ware liefde en genade van de Heer te komen. - Zo moet ook hij zich eerst gevoelsmatig als volkomen vernietigd beschouwen eer hij in staat is om een hogere genade te ontvangen.
Hoofdstuk 30: Een geestelijk filosoof en een kwezel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, daar tamelijk ver van ons vandaan, waar een heel mat roodachtig grijs licht te zien is, bevindt zich reeds een gezelschap van zo'n dertig mensen van beiderlei kunne. Laten we er met frisse moed op af gaan, dan zullen we hen spoedig hebben ingehaald. Wel, kunnen jullie al iets onderscheiden? Jullie zeggen: o ja, het lijkt daar een bont gewirwar te zijn; het komt ons voor alsof dit gezelschap in een handgemeen is verwikkeld. Ik zeg jullie: dat hebben jullie niet verkeerd gezien, maar zoiets is slechts een schijnwerkelijkheid'. Op enige afstand ziet een geestelijk dispuut eruit alsof het een handgemeen is. Laten we daarom nog wat dichterbij gaan, dan zal de situatie er al meteen heel anders uitzien. Kijk maar, hoe dichter we bij dit gezelschap komen, des te rustiger worden hun handen; maar in de plaats daarvan horen we van alle kanten een soort geknars als van een korenmolen bij jullie. Af en toe horen jullie ook stemmen die iets weg hebben van gehuil.
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Lieve vrienden, jullie hebben gelijk. Juist voor deze redevoering heb ik jullie hierheen geleid. Jullie zeggen echter: aangezien dit hele rijk van de nacht slechts een eindeloos vlakke zandbodem lijkt te zijn en we hier nergens een verhoging hebben gevonden, zouden wij wel eens willen weten hoe het deze spreker mogelijk is om zich een flink stuk boven zijn toehoorders te plaatsen. Het is goed dat jullie dit vragen, want hier heeft het meest onbeduidende een grote betekenis. Deze spreker heeft van zand een heuveltje opgeworpen en aangestampt, maar zoals de samenstelling van zijn sprekerspodium is, zo zal ook zijn toespraak zijn. Zolang de spreker op zijn zandpodium rustig blijft, zal deze hem wel dragen. Als hij echter daarop wat meer houvast zoekt, zal de zandheuvel ineenzakken en zal hij vanaf zijn hoogte omlaag komen tot op dezelfde bodem waarop zijn toehoorders zich bevinden. Nu heeft hij een teken gegeven dat hij zal spreken; dus zullen we in het verborgene ook heel goed naar hem luisteren.
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Omdat nu, tengevolge van jullie ontwaakte maar nog geringe liefde voor de Heer, de tijd van de nieuwe geboorte is aangebroken, zijn wij hierheen gestuurd om jullie uit je geestelijke geboorteplaats te halen en jullie naar een plaats te brengen waar jullie als kinderen zullen worden verzorgd. Daardoor zullen jullie weer nieuwe levenskracht kunnen vergaren om met deze krachten, naarmate ze meer of minder ontwikkeld zullen zijn, in een sfeer te komen die door de Heer precies aan jullie krachten zal zijn aangepast.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Denk echter nooit aan een hemel alsof het een oord van beloning is voor de goede werken die de mens op aarde heeft volbracht, maar bedenk dat de hemel uit niets anders bestaat dan uit jullie eigen liefde voor de Heer!
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Hoe meer jullie de Heer met liefde zullen omvatten en hoe deemoediger jullie ten opzichte van Hem en al jullie broeders zullen zijn, des te meer zul je van de waarachtige hemel in je dragen. Scharen jullie je dus achter ons en volg ons!
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Jullie vragen waarheen ze dit gezelschap wel zullen brengen. Keer je maar eens om en kijk, daarginds al behoorlijk ver achter ons, zie je de bekende geopende hoge wand; merken jullie nog niets? Ziet dat er niet bijna zo uit als het opengaan van de moederschoot bij de geboorte van een kind?
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  819 - 820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844  ...