Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 832 van 1110

...  820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845  ...
[5] Kijk, hij begint; dus luister maar. Geachte vrienden en vriendinnen, ik heb van jullie allen persoonlijk vernomen hoe jullie op aarde allemaal en ieder afzonderlijk, de een op het ene, de ander op een ander gebied, als volkomen rechtschapen en eerlijke burgers hebben geleefd en gehandeld. (Instemming van alle kanten.) Als `goede christenen' waren jullie ook in juiste mate weldoeners voor de noodlijdende mensheid. Bij alle ongelukkige gebeurtenissen stonden jullie namen bij de hoogste giften met grote letters in alle kranten. Dat was ook niet meer dan billijk, want zelfs een blinde en dove moet inzien, dat er met betrekking tot een ondersteuning niets bestaat wat lof- en prijzenswaardiger is dan het bekendmaken van de namen van die mensen, die altijd liefdadigheid hebben beoefend. Ten eerste weet de arme mensheid door zo'n openbare bekendmaking, tot wie ze zich in tijden van nood moet wenden en ten tweede worden daardoor duidelijk toch nog anderen aangemoedigd om toe te treden tot de aangename menslievende kringen van de bekende grote weldoeners der mensheid. (Luide bijval van alle kanten.)
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] De goede wereldverlosser Christus heeft waarschijnlijk ook niet goed geweten hoe het hemelrijk waarover Hij preekte er uit ziet, want had Hij dat geweten, dan had Hij zich zeker niet aan het kruis laten slaan. Als Zijn geprezen God-Vader Hem na de kruisiging, evenals ons, heeft laten zitten, dan zal deze in wezen werkelijk eerbiedwaardige man heel verbaasd hebben staan kijken, toen Hij tenslotte het door Hem ingestelde heilige avondmaal veranderd zag in deze mooie mosvlakte. Om deze te zien moeten wij zeker niet minder moeite doen dan de parelvissers om de parels te zien op de boden van de zee. Dat dit allemaal werkelijk zo is, hoeft verder helemaal niet meer te worden bewezen. Maar nu, geëerde toehoorders, stel ik jullie een andere belangrijke vraag en deze luidt als volgt:
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] We zijn nu eenmaal hier, dat staat buiten kijf; maar hoe lang moeten we in dit sobere rijk blijven wonen? Zal het met ons bestaan ooit nog eens goed aflopen? Of zullen we het allerzaligste genoegen hebben misschien voor eeuwig rond te moeten dolen in deze met zegeningen overspoelde landouwen? Kijk, dat is een buitengewoon belangrijke vraag; maar juist deze belangrijke vraag roept om iemand die haar zou willen beantwoorden. Geëerde toehoorders, wat dat betreft kunnen jullie ervan verzekerd zijn dat jullie eerder van een steen een antwoord krijgen dan van mij. Ik wil niemand bij voorbaat uitsluiten, want zoveel hoofden zoveel zinnen. Ik denk echter dat bij deze buitengewone verlichting van ons grote toneel, iemand hierover amper iets zinnigs aan het `daglicht' kan brengen, want om iets in een helder licht te stellen moet er ook licht voorhanden zijn en voor daglicht is zon nodig.
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Wees mij en ons allen duizendmaal welkom! Ik ken jullie weliswaar niet, maar ik zie wel dat jullie, mensen zoals wij, of zojuist van de aarde hier zijn aangekomen of ergens een betere weide moeten hebben gevonden dan wij, want jullie zien er onvergelijkelijk beter uit dan wij met ons allen bij elkaar. Zijn jullie pas van de aarde aangekomen, dan maak ik jullie er meteen op attent, dat de zogenaamde Robinsons op aarde er stukken beter aan toe zijn dan wij. Voor deze bewering hebben jullie geen ander bewijs nodig dan ons enkel van top tot teen te bekijken. Ons onmenselijk goede uiterlijk zal jullie dan op het eerste gezicht zelfs in deze nog zeer aanzienlijke duisternis heel duidelijk tonen, hoe het er hier met het goede leven voorstaat. Daarbij kan ik jullie wel verzekeren, dat er hier helemaal geen ziektes voorkomen, want wat kan er hij ons nog ziek worden? We kunnen hoogstens die ziekten krijgen die eventueel de stenen kunnen krijgen, want ik denk, wanneer men bijna al zijn levenssappen kwijt is, men dan ook alle ziekten kwijt is. Het enige euvel dat iemand hooguit in het begin gaat plagen is honger, een maagklacht dus. Maar zoals gewoonlijk de honger de beste kok is, zo is er dan ook voor hem al gauw een kost waarmee hij zijn kookkunst buitengewoon op de proef kan stellen. Kijk, daar aan onze voeten op het zand is zo'n probeerseltje voor onze maag te zien. Het is mos; men zou kunnen zeggen, echt IJslands en Siberisch mos. De schaarse dauwdruppels die tussen de blaadjes zitten, zijn bovendien ook het enige dorstlessende middel dat in deze enorme zandwoestijn te vinden is. Trek je er dus niets van aan als deze situatie misschien wel eeuwig zal duren, want geduld en gewoonte maken voor iemand tenslotte alles dragelijk. We zouden allen heel blij zijn als jullie met je enigszins fosforescerende gewaden bij ons willen blijven, want ik kan jullie verzekeren dat men eerder aan alles kan wennen dan aan deze duisternis. Daarom kunnen jullie je wel voorstellen dat jullie fosforescerende schijnsel ons allen als een zon voorkomt! - Maar nu lieve vrienden, zouden jullie misschien zo vriendelijk willen zijn om te vertellen wat de reden is dat jullie van de aarde naar hier zijn gekomen of, als jullie van een betere weidegrond komen, mij mee te delen wat jullie ertoe gebracht heeft deze te verlaten en je hierheen te begeven?
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Zoals een pasgeboren kind niet van vandaag op morgen tot man wordt, gaat ook een wedergeboren geest, vooral in het rijk van de geesten, slechts langzaam vooruit. Nu weten jullie in welke omgeving jullie je bevinden. Daarom mag het jullie ook niet verbazen dat jullie onder de velen die zich hier voortbewegen nagenoeg geen hogere leraren aantreffen, want dat zou hier even nutteloos zijn als wanneer iemand op aarde al onderricht zou willen geven aan een kind dat zich nog in de moederschoot bevindt.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Wanneer voor een kind de geschikte tijd is aangebroken om het te onderrichten, weten jullie zonder meer. Daarom zijn deze boden hier ook niet als leraren, maar als waarachtige geestelijke `verloskundigen' te beschouwen! Daar we dit nu weten kunnen we ons weer wat verderop begeven waar zich een heel nieuw tafereel aan ons zal voordoen. En dus genoeg voor vandaag!
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Kijk, zoals gezegd, moet jullie innerlijk je zoiets ook zeggen. Zodoende zijn jullie toch kennelijk zonder enig innerlijk begrip uit het aardse leven in dit geestelijke leven overgegaan en jullie wisten absoluut niet wat er voor het geestelijke leven nodig is, nog minder hoe het geaard is en waaruit het bestaat. Wat was derhalve vanzelfsprekender dan dat jullie in dit geestelijke leven niets anders konden aantreffen dan slechts datgene wat jullie van je stoffelijke leven naar hier hebben meegebracht, namelijk een hoogst beklagenswaardige, magere gestalte van jullie wezenlijke karakter en een volslagen duisternis over de begrippen van het geestelijke leven. Met andere woorden: jullie kwamen als het ware hier zoals een embryo bij de natuurlijke verwekking van de mens in het moederlichaam komt, waar ook alom volslagen duisternis heerst. Het embryo voedt zich in zekere zin slechts met het afval uit het bloed van de moeder, totdat het met zo'n toch wel uiterst magere en onsmakelijke kost de natuurlijke kracht bereikt waarmee het zich uit dit duistere ontstaansoord bevrijdt. Zo bevonden ook jullie je hier in zekere zin in een `moederlichaam' en hebben jullie je ook met de steeds gelijksoortige afval daarvan moeten voeden.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Jullie zeggen: inderdaad, als bij toverslag begrijpen we dit nu als een wonderbaarlijke overeenkomst. Maar als het gezelschap door deze kloof is gegaan, waar komt het dan terecht? - Wat gebeurt er met het kind vlak na de geboorte? Jullie zeggen: het wordt in zachte windsels gewikkeld en dan in een wieg gelegd; het bevindt zich dus nog steeds in zeer beperkte levensomstandigheden. Jullie hebben toch, toen we aan de andere kant vanaf de morgen deze wand naderden, de vele dalen links en rechts gezien? Kijk, dat zijn die windselen en dat is de wieg. In deze dalen worden deze mensen dus geplaatst. Het gaat er daar ongeveer toe zoals jullie het heel in het begin in enkele van zulke dalen links en rechts hebben leren kennen.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Als jullie eens heel goed willen kijken, dan zullen jullie wat meer naar rechts iets gewaarworden dat op een soort stofwolk lijkt. Jullie bevestigen dat je het ziet; dat is goed. Laten we ons daarom maar heel vlug naar deze stofwolk begeven, dan zullen we er spoedig dichterbij komen en haar gedetailleerder beschouwen. Jullie vragen: wat betekent hier zo'n stofwolk eigenlijk? Ik zeg jullie: niet bepaald veel; jullie hebben op aarde vaak iets gehoord over de zogenaamde grootdoeners, en kijk, dit is een overeenkomstig beeld van hen. Waarom en op welke manier, daarvan kunnen jullie je in de nabijheid van dit verschijnsel spoedig overtuigen. Daarom nog maar enkele schreden en we zijn bij het verschijnsel.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Kijk nu, daar zijn we al; wat zien jullie? Jullie zeggen: we zien nu geen stofwolk meer maar in plaats daarvan een groot gezelschap van dwergachtig verkommerde mensen van beiderlei kunne. Deze dwergmensen bluffen tegen elkaar, gaan op hun tenen staan en de een wil nog groter zijn dan de ander. De kleinsten nemen zelfs zand in hun hand, werpen het boven zich omhoog en lijken daardoor de anderen te willen aanduiden wat voor reuzen zij zijn. Jullie hebben het goed gezien, want zo komt de aard van hun gezindheid tot uitdrukking.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Nu gaan we heel dicht bij hen staan en dit gezelschap zal zich meteen weer heel anders voordoen. Kijk, nu zijn we hen heel dicht genaderd. Wat zien jullie nu? Jullie zeggen: nu komen ze ons wat groter voor, kijken elkaar uiterst voorkomend en vriendelijk aan en gedragen zich tegenover elkaar als kokette vrouwspersonen in een gezelschap. Jullie hebben het weer goed gezien, maar jullie vragen nu waaraan het ligt dat men zo'n gezelschap vanuit verschillende posities ook steeds anders ziet. Dat komt omdat het op aarde ook zo is. Van dichtbij durft niemand een machtige de waarheid in het gezicht te zeggen en zelfs de machtigen onder elkaar vermijden dat; vandaar dat allen elkaar het hof maken.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Wanneer jullie nu deze twee gegeven situaties naast elkaar zetten, kunnen jullie daaruit de volgende conclusie trekken: van veraf bezien treedt het werkelijke aanzicht van een zaak naar voren; dichterbij gaat het totaalaanzicht al meer en meer verloren en in plaats daarvan komen de afzonderlijke delen meer naar voren. Van heel dichtbij gezien is van het oorspronkelijke aanzicht helemaal niets meer te ontdekken; in plaats daarvan springen de details des te duidelijker in het oog.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Ik zeg jullie: dat is toch volkomen duidelijk. Jullie moeten werkelijk nog heel blind zijn als jullie niet kunnen raden waar het vandaan komt en waar het naar toe gaat. Kijk, dit is een gezelschap van louter grote, wereldse en egoïstische zogenaamde rijksambtenaren, die hun ambt enkel uitoefenden voor hun eigen belang maar niet voor dat van de hele staat en zijn burgers.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Wie dit nog niet helemaal begrijpt, maak ik opmerkzaam op een natuurlijk verschijnsel in de materiële wereld. Wanneer hij zich bijvoorbeeld op zo'n tien uur gaans verwijderd van een aanzienlijk gebergte bevindt, dan overziet hij dat geheel, en het ligt als een bepaalde afbeelding voor hem. Nadert hij het gebergte dan tot op een uur gaans, dan zal het beeld als het ware in delen uiteenvallen en hij zal nu verscheidene voorgebergten en dalen ontdekken die van veraf slechts een geheel met de hoofdberg leken te vormen. Klimt hij nu echter de berg zelf op, dan vergaat het hem als iemand die door de bomen het bos niet meer ziet, want dan is er van de eerste aanblik geen spoor meer te bekennen. Ik denk dat, door dit voorbeeld enigszins aandachtig te beschouwen, de betekenis van de drie verschijningsvormen van ons gezelschap volkomen duidelijk voor ons zal worden. Maar nu vragen jullie en zeggen: dat is allemaal heel duidelijk maar hoe is het verder nog met dit gezelschap gesteld? Wat voor mentaliteit heeft het? We kunnen het niet opmaken uit het gedrag van deze wezens, want hun hele doen en laten en hun taal lijken meer op een pantomime dan op een of andere conversatie met verstaanbare woorden.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Jullie zeggen: dat is volkomen juist en we begrijpen het. Maar omdat we in het gezelschap ook vrouwen hebben gezien, die toch geen openbare functie te vervullen hadden, is het de vraag wat zij hier doen en waarom ze in zekere zin met dit gezelschap tot een eenheid versmolten zijn.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  820 - 821 - 822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845  ...