Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 834 van 1110

...  822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847  ...
[9] De vrouw zegt: ik heb altijd wel gedacht dat jij je religieuze, dweperige dwaasheid ook naar deze wereld zou meebrengen. Wat hebben ik en jij op aarde dan ooit voor kwaad gedaan? Waren we dan niet altijd rechtvaardig tegenover iedereen? Zijn we ooit iemand iets schuldig gebleven of hebben we ooit een huisbediende het overeengekomene niet gegeven? Als er een of andere God zou bestaan of volgens jouw mening een of andere `Christus', dan zou het toch de grootste onrechtvaardigheid zijn dat Hij mensen zoals wij zou belonen met hetgeen we hier voor ons zien. Welke God zou het een mens dan ook maar in het minst kwalijk kunnen nemen dat hij geen geloof heeft kunnen hechten aan een `oude sage' die vol zit met onzin en belachelijke zaken. Ik geloof namelijk, en dat kan toch een blinde zien, dat als een God iets aan het menselijk geslacht gelegen zou zijn, vooropgezet dát er een God bestaat, de mens zich toch niets onrechtvaardigers zou kunnen dromen dan dat deze God slechts eenmaal persoonlijk, toegerust met algehele wondermacht, tot de mensen zou zijn gekomen, en dan alleen tot de mensen van een heel klein gebied terwijl de gehele aarde toch bevolkt was.
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Jullie moeten je er niets van aantrekken als jullie ogen deze keer wat meer op de proef worden gesteld, want onze weg loopt meer naar het noorden en daar wordt het steeds donkerder. Desondanks zullen we voor onszelf nog altijd zoveel licht hebben, dat ons bij deze gelegenheid niets zal ontgaan.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Horen jullie nog niets vanuit de verte? Jullie zeggen: we horen wel iets, maar het is heel wat anders dan een menselijke stem; het klinkt eerder alsof men van tamelijk veraf het geratel van veel wagens hoort. Ook klinkt het af en toe als het donderend geraas van een grote, veraf gelegen waterval. Jullie vragen wat dat te betekenen heeft. Laten we ons paar maar achterna gaan, dan zullen we daar spoedig achter komen.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Kunnen jullie daarginds nog niet iets vaag roods onderscheiden, een schijnsel als van een stuk matgloeiend ijzer? Kijk in die richting, want daar wacht ons een belangrijke vertoning.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Luister, het komt steeds dichterbij en het eigenaardige lawaaierige geratel verandert steeds meer in natuurlijke rauwe menselijke stemmen. Maar nu blijven we staan, want de massa begeeft zich rechtstreeks hiernaartoe en zoals jullie zien, heeft ook onze elkaar zeer liefhebbende voorhoede pas op de plaats gemaakt.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Zoals jullie zien, komt er uit het midden van het gezelschap een knokige en uitgeteerde mannelijke gestalte, die zich naar ons paar begeeft. De vrouw ontvangt hem bijzonder liefdevol en welwillend. Ook de man van de vrouw maakt een diepe buiging voor deze mannelijke gestalte.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Ik denk altijd maar: we hebben op aarde wel zogenaamd als christenen geleefd, hebben ook het evangelie gelezen maar er in wezen nooit naar geleefd. We leefden en handelden volgens onze eigen inzichten en voor ons eigen voordeel, maar van het daadwerkelijk uitoefenen van de leer van Christus was noch bij mij en nog veel minder bij jou ooit sprake.
Hoofdstuk 37: De zwakheid van de man. De gang van de vrouw naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De man zegt: welnu, ik zal je volgen; leid me er maar heen. Maar nu gaan ook wij, want jullie moeten dit tot aan de ontknoping mee aanzien!
Hoofdstuk 37: De zwakheid van de man. De gang van de vrouw naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Jullie zeggen: beste vriend, wij volgen dit paar zoals het voor ons uit gaat al geruime tijd even blind en stilzwijgend als deze nacht is, en kijk, er is nog nergens iets te zien van het morgenrood achter de bergen waarover de vrouw sprak. Waar is het dan? Zou de vrouw werkelijk haar man betogen hebben? Ik zeg jullie: heb nog even geduld, dan zullen jullie dit lofwaardige morgenrood nog vroeg genoeg te zien krijgen. Let maar op ons paar, hoe de vrouw steeds vrolijker, de man daarentegen steeds bedroefder en somberder wordt.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] De gestalte zegt tegen de man: beste vriend, ik heb u van begin tot eind geduldig aangehoord en kan over uw uitlatingen alleen maar in alle ernst zeggen dat ik deze ten zeerste betreur. Opdat u evenwel weet met wie u te doen hebt (nu neemt de gestalte zijn toevlucht tot een leugen) zeg ik u dat ik de grote leraar Melanchthon ben, over wie u op aarde zeker wel iets hebt gehoord. De man zegt: o ja, maar wat wilt u daarmee zeggen? De gestalte zegt: geachte vriend, niets anders dan dat ik zeker beter weet wat Christus is dan u, want ik heb tot aan het laatste uur van mijn aardse bestaan met uitzonderlijke ijver in de zogenaamde christelijke wijngaard gewerkt en ik zou voorwaar zelfs zonodig voor Christus de dood zijn ingegaan. Ik heb niet alleen de roomse maar ook de meer zuivere leer van Luther van alle overbodige ballast gezuiverd; ik leefde letterlijk volgens de zin van deze leer en wat was het gevolg? Dat hoef ik u, geachte vriend, niet met veel woorden uit te leggen, want één blik van u op mijn hele wezen zal u het resultaat van mijn leven volgens de zogenaamde kwintessens van het christendom laten zien. Meer hoef ik u niet te zeggen. Laat het dus maar op het oude 'experientia docet' ( Al doende leert men.) aankomen, dan ben ik ervan overtuigd dat we elkaar, als alles goed gaat, na verloop van honderd jaar precies zoals we nu tegenover elkaar staan weer zullen ontmoeten. U mijn vriend, bent hier nog een volslagen nieuweling en weet niet hoe men leeft in het rijk van de centrale oerkrachten. Wanneer u echter enkele tientallen jaren door deze eeuwige nacht zult zijn opgejaagd en daardoor danig uitgehongerd zult zijn, zullen zeker ook meer solide en praktische inzichten in uw, van alle wereldse dwaasheden bevrijde hoofd, een ruimere plaats vinden dan nu.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Jullie vragen: waarom? Het antwoord ligt voor de hand: zij nadert het element waarnaar haar liefde uitgaat; daarom wordt ze ook blijmoediger. Maar bij hem is het tegenovergestelde het geval. Hij nadert een hem niet verwant element, wordt niet door zijn liefde getrokken maar veeleer door de liefde voor zijn vrouw in hem meegesleurd.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Kijk, precies zo gaat het ook hier. De man merkt dat het gaandeweg steeds duisterder wordt. Zo'n steeds ondoordringbaarder wordende nacht is niet zijn element, maar de vrouw voelt zich des te behaaglijker naar mate het donkerder wordt, omdat de meest volslagen duisternis het element van haar liefde en dus ook van haar leven is. Maar nu kunnen jullie reeds vanuit de verte een dof geraas horen, ongeveer als van een verafgelegen grote waterval.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Jullie vragen wat dat betekent? Ik zeg jullie: niets anders dan dat we tamelijk dicht bij de grensrivier komen die we reeds leerden kennen bij ons bezoek aan de noordelijke streek. Daarom maar dapper er op af, dan zullen we de oever spoedig bereiken. Jullie vragen nu alweer naar het eerdergenoemde morgenrood achter de bergen, dat nog steeds niet te zien is. Heb nog maar wat geduld. Wanneer we de oever van de rivier bereikt hebben, waar we nu al heel dichtbij zijn, hetgeen jullie uit het steeds sterker wordende geraas kunnen opmaken, zal het morgenrood in de verte achter de bergen zeker te zien zijn. Let nu goed op en kijk goed naar de grond, want we hoeven nog maar enkele schreden te gaan, dan is de oever bereikt.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Maar nu zeg ik jullie: let vooral goed op. De man begroet de grotere en imposantere zeer hoffelijk. Deze maakt een koele buiging en vraagt aan de man van de vrouw: wat heeft jullie, nachtgespuis, de weg uit het duister naar die domeinen van het licht gewezen?
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Maar de geleerde vreemdeling wendt zich opnieuw tot hem en zegt: ja mijn beste vriend, als het met jou zo is gesteld, dan kom je volgens mij aan de kost zonder te betalen. Begrijp je me? De man zegt: nee, ik begrijp niet wat je bedoelt. De vreemdeling zegt: dat verbaast me nu niet meer. Wat dat `zonder te betalen' betreft, was het reeds bij de oude wijze Romeinen en Grieken gebruikelijk dat men gekken en dwazen overal gratis de kost gaf. Zelfs in deze tijd verleent men mannen zoals jij kosteloos het eervolle gekkendiploma, waarmee ze dan gemakkelijk in een goed ingericht gekkenhuis kunnen worden opgenomen. Dat zal jou toch zeker niet onbekend zijn, want naar ik weet was jij op aarde toch vertrouwd met bestuurlijke en staatkundige zaken. Begrijp je nu wat ik bedoel?
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  822 - 823 - 824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847  ...