Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 836 van 1037

...  824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849  ...
[18] Het antwoord is juist. Daaruit kunnen jullie ook gemakkelijk opmaken hoe het er op zo'n immense wereld toe zou gaan als daarop de grote naties op dezelfde manier met elkaar in aanraking zouden kunnen komen als de kleine naties op jullie aarde dat overal kunnen. Meer hoef ik jullie hierover niet te zeggen. Opdat jullie dit nog beter mogen begrijpen, zullen we ook deze keer dadelijk naar een ander woongebied gaan, waar jullie ten opzichte van dit gebied een zeer belangrijk verschil zullen aantreffen. - Aldus gaan we op pad in de richting van jullie wil.
Hoofdstuk 26: Beschrijving van een woongebied op een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Jullie vragen: in dit land wordt men weliswaar overweldigd door grandioze heerlijkheden, maar hoe komt het dat we daar, behalve de vissen in de gracht rondom de berg waarop het paleis staat, geen ander, groter viervoetig dier ontdekt hebben? Geliefde vrienden en broeders, afgezien van de visjes en enkele vogeltjes zullen jullie op deze centrale zon helemaal geen ander dier ontdekken. Dergelijke dieren zijn alleen aanwezig op planetaire zonnen en op hun planeten en manen, omdat juist deze, in zekere zin trapsgewijs dalend, geleidelijk aan zijn gevormd uit de uitscheidingsproducten van zulke centrale zonnen, waardoor, zoals jullie naar mijn weten al vaak hebben ondervonden, in het leven een hardere strijd om het bestaan moet worden gevoerd om tot de benodigde degelijkheid en reinheid te komen. Jullie mogen de volgende verhouding in je opnemen:
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Daar zijn we alweer op het ons welbekende, prachtige plateau; kijk het is nog niets veranderd. Jullie zouden graag willen zien waar de bewoners van dit paleis die vóór ons naar buiten zijn gegaan, zich nu ophouden. Ga maar naar de rand van het plateau, dan zullen jullie weldra zien hoe de mooie bewoners zich vermaken, sommigen in de jullie bekende galerijen rondom, sommigen op de triomfbogen boven de ons bekende trap en kijk daar, beneden bij het kanaal zwermt al een heel legioen rond.
Hoofdstuk 26: Beschrijving van een woongebied op een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Kijk nu, de vlam op het altaar is gedoofd. De oudste laat zijn staf zakken en de gehele bevolking van dit paleis gaat naar buiten om zich na deze geweldige les opnieuw te sterken. - Ook wij gaan naar buiten en vandaar verder naar een andere plaats.
Hoofdstuk 25: Verschil tussen kinderen van de zon en godskinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Uit de vlam klinken nu de volgende woorden: aldus geschiede naar jullie wil! Toch moet er altijd hout op het altaar liggen, want Ik wil de wegen waarop Mijn grote liefde en erbarming wandelen, in stand houden.
Hoofdstuk 25: Verschil tussen kinderen van de zon en godskinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Zich volkomen aan Mijn wil onderwerpen, wil meer zeggen dan dat iemand van jullie de hele oneindige schepping in zijn vuist zou willen houden en ermee spelen als met de kleinste kluitjes zand. Ja, het betekent meer dan wanneer jullie naar die verre dreven van jullie wereld zouden gaan, waar onophoudelijk in onmetelijk diepe ravijnen de allerkrachtigste vlammengloed woedt en iemand zich daar in de krater zou willen storten en in één teug de eindeloos woedende vlammengloed zou opslorpen. En toch moeten Mijn kinderen Mijn oneindige, eeuwig machtige wil tot de laatste druppel in zich opnemen voordat ze volkomen Mijn kinderen kunnen worden.
Hoofdstuk 25: Verschil tussen kinderen van de zon en godskinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Wat jullie bezitten, is je gegeven als een eeuwig onbeperkt eigendom, maar Mijn kinderen mogen niets bezitten, niet eens voor eigen eten zorgen. Alles wat ze nodig hebben, mogen ze enkel en alleen bij Mij in Mijn huis tot zich nemen. Jullie zijn in jullie wereld machtige heren, maar Mijn kinderen moeten arme knechten zijn; ze moeten werken met hun handen. Wanneer zij met werken iets hebben verworven dan mogen ze het niet als hun eigendom behouden maar moeten het meteen naar Mijn huis brengen, waar Ik dan pas aan eenieder geef wat hij overeenkomstig zijn liefde echt nodig heeft. Jullie wonen in paleizen die aan pracht en praal alles wat men zich maar kan voorstellen overtreffen, maar Mijn kinderen moeten in hutten wonen die er zo eenvoudig en sober uitzien dat jullie ervan zouden gruwen. Mijn kinderen zijn desondanks Mijn kinderen en zijn altijd bij Mij en handelen altijd volgens Mijn wil, die eindeloos machtig is voor de machtigen maar ook eindeloos zachtmoedig voor de kleinen en zwakken.
Hoofdstuk 25: Verschil tussen kinderen van de zon en godskinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Onze oudste heft zijn staf weer op en opent zijn mond. Wat zal hij nu wel tegen zijn kinderen zeggen? Zelf toehoren is het beste antwoord op deze vraag en dus luisteren we naar wat hij gaat zeggen. Zijn woorden luiden als volgt:
Hoofdstuk 25: Verschil tussen kinderen van de zon en godskinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Onsterfelijke geest, verdeemoedig je in je grootheid; ontsteek in jezelf het vuur van de liefde voor God en keer zo terug naar Hem, die jou geschapen heeft. Aldaar in het grote vaderhuis zul je in eindeloze overvloed vinden wat je hier zozeer ontbreekt!
Hoofdstuk 24: Gebed vanuit het verstand en gebed vanuit het hart - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] En kijk nu, als iemand van deze mensen dit in zichzelf gevonden heeft, dan wordt hij een stille wijze en streeft nergens zo vurig naar dan op de weg te komen die naar het doel leidt dat hij op het verlichte bord in zijn hart heeft gevonden. Weliswaar heeft ieder mens op deze wereld zo'n bordje in zich, maar niet iedereen laat het brandende lampje erop schijnen maar verplaatst het meestal naar het midden van zijn hersenen. Daardoor komt het dan ook dat er van de talloos vele bewoners van deze wereld maar heel weinig zover komen dat ze hun handen op het altaar zouden willen leggen.
Hoofdstuk 24: Gebed vanuit het verstand en gebed vanuit het hart - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Bij deze mensen is het gebed meer een gebed van gebaren dan een innerlijk gebed vanuit het hart. Het is ongeveer hetzelfde als wanneer jullie werken met het verstand, waarbij jullie je onbewust bewegen zoals het door de gedachten wordt ingegeven. Zo is het gebed van deze mensen geen gebed van het gevoel, dat uit het hart komt, maar een gebed van het verstand, dat uit het verstandelijk denken van de ziel voortkomt. In deze houding overleggen deze mensen, eenieder naar de graad van zijn wijsheid, wat wel het verstandigst zou zijn.
Hoofdstuk 24: Gebed vanuit het verstand en gebed vanuit het hart - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Wanneer derhalve zulke mensen, die zich met hun wijsheid verdienstelijk hebben gemaakt, naar ons paleis komen om zich een betere bruid te verwerven, is het dan niet volkomen terecht en billijk dat hun de meest waardevolle ten deel valt? Ja, mijn lieve kinderen en kindskinderen, alleen wat God de Almachtige doet, is welgedaan. Bijgevolg is het toch ontegenzeggelijk beter dat we tot vreugde van Gods vrienden aan hen onze dochters geven, dan dat wij hun deze onthouden en hen behouden voor onze eigen grote domheid.
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Wie van jullie kan deze uitspraak van mij daadwerkelijk weerleggen? Wie van jullie heeft nog de moed om zijn hand op het altaar te leggen, waarop de vlam nog brandt? Ik zie niemand van jullie opstaan en naar voren gaan, maar jullie trekken je allemaal terug en niemand van jullie geeft mij antwoord.
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Mijn geliefde kinderen en kindskinderen, kijkt allen naar het altaar, waar de geheiligde vlam nog brandt. Wie van jullie heeft de moed om na het vernemen van de voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods, zijn hand op het altaar te leggen?
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Omdat we er nu eenmaal zijn, ervaren we in ons bestaan eigenlijk helemaal geen moeilijkheden; het leven verloopt heel gemakkelijk ononderbroken door. Willen we echter de in ons aanwezige bekwaamheden tot leven brengen, willen we in de diepte van de wijsheid doordringen, dan is het leven geen spel meer, maar dan vergt het diepe ernst en een ingespannen zoeken naar datgene wat met de goddelijke wijsheid overeenstemt.
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  824 - 825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849  ...