Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 837 van 1088

...  825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850  ...
[11] Ik heb daar zelf enkele keren navraag naar gedaan, maar kreeg nooit een ander antwoord dan dat dit een ondoorgrondelijk goddelijk mysterie is en het bijna een van de grootste zonden is om daarover na te denken en dat dit heel gemakkelijk tot een zonde tegen de Heilige Geest kan leiden.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, ons gezelschap kijkt vol verwondering naar de poort, want deze is van blinkend goud en de omlijsting is bezet met diamanten en robijnen. De woordvoerder zegt dadelijk tegen de vermeende tafeldienaar: maar beste vriend, dat is toch wat al te veel van het goede; als ik het goed zie, zou ik bijna kunnen beweren dat de waarde van deze poort naar aardse maatstaven waarachtig alle schatten en rijkdommen van de gehele aarde overtreffen. Want om te beginnen is de poort op z'n minst al zo'n drie klafter hoog en bovendien helemaal massief. Ik laat de waarde van het goud nog buiten beschouwing, maar die vuistgrote diamanten en robijnen, o hemelse goedheid!
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Maar luister nu naar wat onze woordvoerder zegt als hij de tweede kloof ziet. Zijn woorden luiden: oho, om 's Heren wil! Wat is dat voor een hemelse schurkenstreek? Gaat het zo toe in de hemel? Dit is toch niets anders dan een stiekeme streek van onze lofwaardige tafeldienaar. Die zal vanuit een of andere geheime schuilplaats ons gesprek hebben afgeluisterd, en heeft toen door middel van de hem ten dienste staande geestelijke tovermiddelen deze afgronden gevormd, en nu staan wij hier ten einde raad. Hij laat zich ook helemaal niet zien; ik denk dat hij wat onze toestand betreft, toch al van verre lont moet ruiken. Werkelijk, als die lummel nu zou komen opdagen, zou ik mij zelfs met mijn hemelse armen aan hem kunnen vergrijpen. Deze twee afgronden hier; het is toch iets verschrikkelijks. Als we niet zo voorzichtig waren, dan zou de een of ander zeker al God weet waar daar beneden liggen! Hij zegt verder: lieve vrienden, en nu mijn hemelse broeders en zusters, ik heb aanvankelijk gezegd, en ik blijf erbij, dat deze hele hemel niets anders is dan fopperij. De tafeldienaar heeft ons allemaal bedot; niet onze wandeltocht zijn we beetgenomen en daardoor zijn al onze aardse verwachtingen van de hemel in rook vervlogen. Het enige dat nog ontbreekt is nog zo'n kleine afgrond overdwars en we zitten allemaal mooi hemels in de knoei!
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Een ander zegt tegen hem: broeder, broeder praat niet zo luid! Heb je op aarde nooit het oude spreekwoord gehoord: als je van de duivel spreekt trap je hem op zijn staart? Nu onze dienaar het zich heeft gepermitteerd deze dubbele grap met ons uit te halen, zou hij wellicht ook op het idee kunnen komen om nog een streep door onze tafelrekening te halen. Daarom denk ik dat we heel rustig en bescheiden over deze landtong naar de tafel moeten gaan, anders zou het kunnen gebeuren dat we met z'n allen hier een kleine hemelse hongerkuur moeten ondergaan. Ik ben van mening: als men in de hemel eigenlijk niet kan zondigen, dan is dat eigenmachtig handelen misschien ook niet helemaal juist. Het zou best mogelijk zijn dat er in de hemel voor ongehoorzame hemelse geesten ook een soort hemelse straf bestaat. Daar weet weliswaar geen sterveling iets vanaf, maar zoals jij en jullie allemaal weten, konden wij op aarde nooit iets concreets over de hemel te weten komen en daarom kunnen wij pas hier wat meer met de daarvoor geldende regels vertrouwd raken. Ik ben van mening dat we hier met de allerheiligste drie-eenheid voor ogen wat berouw moeten tonen, opdat ons onze misstap vergeven moge worden.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] De woordvoerder zegt: beste broeder, ik kan je geen ongelijk geven, maar mij komt het voor dat de omstandigheden hier lijken op die in de verdichtsels van de oude Romeinen over een zogenaamd Scylla en Charybdis, daarom ben ik van mening dat er bij deze vormgeving van de hemel van geen enkele kant veel te winnen zal zijn. Moeten we hier blijven, dan staat ons kennelijk eeuwige honger te wachten; komen we bij de tafel, dan wil dat weer zeggen eeuwig blijven zitten en eeuwig eten en drinken. Ik zou zeggen, wie van jullie zin heeft om weer terug te gaan naar de tafel, laat die in ieder geval zijn geluk beproeven, mits hij niet bij een kloof overdwars uitkomt. Ik blijf hier en ga geen stap verder voordat de tafeldienaar terug komt, zoals hij heeft beloofd, en mij een bevredigende verklaring over het ontstaan van deze kloven geeft.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Als ik nu nog terugdenk aan alles wat ik op aarde heb gedaan om deze hemel te verdienen! Hoe vaak ik wel heb gevast; hoeveel honderden, ja duizenden rozenkransen ik heb gebeden; hoeveel missen ik heb betaald en bij hoeveel ik zelf met volle aandacht aanwezig ben geweest; hoeveel armen ik mijn hele leven lang te eten heb gegeven, terwijl ik zelf een arme boer was...! Ja, ik moet oprecht bekennen dat ik mij op aarde voor deze hemel gewoonweg het vel over de oren heb laten halen. En nu geniet ik, en jullie allemaal, het veelbelovende loon en wel op dit door drie afgronden begrensde vierkante plekje, vanwaar we de heilige drie-eenheid weliswaar kunnen aanschouwen tot onze ogen het begeven, maar waarbij we ons niet mogen verroeren, omdat we anders al gauw daar beneden liggen, God weet waar! Het ontbreekt er nog maar aan, dat dit kleine vierkante stukje hemelland langzamerhand in de afgrond begint te zakken. Dan zou ons bij God toch niets anders overblijven dan op goed geluk mee naar beneden te zakken, God weet waarheen, of we zouden ons tegen wil en dank op de muur moeten begeven en daarop tussen twee afgronden moeten balanceren, mits de muur niet ook nog mee naar beneden zakt. Nee, beste vrienden, als ik nu denk aan de werkelijk moeizame weg waarlangs de priester ons op een volgens mij enigszins verdachte manier heeft geleid, nadat we in de geestelijke wereld waren aangekomen, en wat een inspanning het ons heeft gekost voordat we de gouden hemelpoort hadden bereikt, dan kan ik van louter ergernis wel uit elkaar ploffen, want daar beneden is het ons toch heel wat beter vergaan dan hier!
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Je kunt niet zomaar ergens in een hemel komen, maar jij moet jouw eigen hemel zelf maken. Het zaad voor het hemelrijk is het Woord Gods; wie dat in zich opneemt en er naar handelt heeft deze hemelse zaadkorrel in zijn aardrijk gelegd, waardoor de hemel als een boom daaruit zal opgroeien.
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Luister nu verder! Toen we bij de poort van het paleis kwamen, zag je dat deze versierd was met diamanten omdat jij het Woord in jezelf hebt opgenomen, en met robijnen omdat je naar het Woord hebt gehandeld. Dat waren dus nog louter uiterlijke zaadkorrels. Het gehele paleis stelde jouw totale leven voor en de poort met de diamanten en robijnen geeft derhalve aan, dat jij je de toegang tot jezelf door middel van Gods Woord hebt verschaft.
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] De vermeende tafeldienaar zegt: heb je hier dan te weinig lucht om te ademen? Je spreekt alsof je hier naar levenslucht moet happen.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Onze woordvoerder antwoordt: lieve vriend en broeder, ik hoop toch niet dat je me verkeerd begrijpt, want er bestaan naar mijn mening namelijk twee soorten levenslucht. Een levenslucht die hier rijkelijk beschikbaar is, is die voor de levensbehoeften van de longen; maar deze bedoel ik niet. Het hart is echter ook een hoger, ademend wezen, hetgeen volgens mij betekent dat het liefde uitademt en daarom ook weer liefde wil inademen.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Onze vermeende tafeldienaar zegt: mijn lieve vriend, ik heb jou heel goed begrepen, maar het lijkt mij dat je jouw liefde voor Christus op één lijn plaatst met jouw zinnelijke, aardse liefde. Ik ben echter van mening dat de liefde voor de Heer heel anders geaard moet zijn dan die voor een aanstaande bruid. En dan denk ik dat je, zolang je deze liefdes in jouw hart niet van elkaar kunt onderscheiden, Christus ook niet echt kunt liefhebben. Zolang je Hem echter niet echt kunt liefhebben, denk ik dat Christus zich ook nog zal bedenken voordat Hij aan jou zal verschijnen of echt naar jou toe zal komen.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Kijk, een ander stoot onze spreker aan, wijst met zijn vinger naar de dwarskloof en maakt hem erop attent hoe er zojuist een flink stuk naar beneden is gezonken. Onze woordvoerder trekt zich wat terug en zegt heel bedremmeld: Nou, wat heb ik gezegd, we zullen zeker nog als ruiters op de muur komen te zitten. Werkelijk, als ik vanuit mijn rotsvaste geloof niet zeker zou weten dat men vanuit de hemel toch zeker niet meer in de hel kan worden geworpen, dan zou ik bij dit armzalige hemelse leven moeten beweren dat hier alles voor zo'n prijzenswaardige rit doeltreffend is voorbereid. Ik denk dat we beter meteen op de muur af kunnen gaan, want men kan niet weten hoeveel ruimte er na een eventuele tweede breuk overblijft. Zijn we echter eenmaal op de muur dan laten we ons daar achterwaarts afglijden totdat we buiten dit fatale vierkant zijn, vervolgens proberen we bij de uitgangspoort van de hemel te komen, waarna we dan over de ons reeds bekende lange, moeizame weg weer teruggaan. God geve ons slechts zoveel erbarmen en geluk dat de muur ons niet fataal wordt. Ik ben van mening dat we op die manier wel in staat zijn om heelhuids uit deze hachelijke situatie te komen.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Nu gaan ook wij mee en luisteren al tijdens de tocht naar onze spreker. Zijn gezelschap ziet er wanhopig uit; alleen onze spreker laat de moed niet zakken. Hij troost zijn lotgenoten zo goed hij kan en zegt: lieve broeders, zit er maar niet over in; de Heer wil toch steeds het allerbeste voor de mens. Wij kunnen niet weten waar deze reis goed voor is. Misschien gaan wij nu bij deze gelegenheid een waarachtige, geestelijke, buitengewoon interessante hemelreis maken en nader kennismaken met de zeker veel lager liggende sterrenhemel, en misschien komt het zo uit dat we zelfs in een vreemde, mooie wereld terechtkomen. Ik zeg maar: 's Heren wil geschiede! Doodgaan kunnen we niet; het zal ons wellicht beter gaan dan in de hemel daarboven. Het zou wel heel beroerd zijn als we de hele eeuwigheid door zo moesten blijven vallen, maar dat is toch nauwelijks aan te nemen, want dan moest zelfs de voor ons allemaal noch steeds zichtbare drie-eenheid slechts een geestelijk meteorologisch verschijnsel zijn. We moeten echter al heel diep beneden zijn, want het hele beeld van de drie-eenheid wordt uiterst klein. Nee, beste vrienden, het mag dan zijn zoals het is, maar ik ben toch ontzettend benieuwd waar we na deze geestelijke luchtreis terecht zullen komen.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] In de richting tussen morgen en middag duikt zojuist, alsof het uit het water omhoog stijgt, een prachtig, uitgestrekt land op en onze spreker zegt tot zijn gezelschap: ik heb jullie toch gezegd dat we aan de vorige hemel niet veel verloren hebben. God de Heer zij alle lof en dank voor deze wonderbare redding! Ook onze fraaie tafeldienaar zij alles vergeven; maar als ik hem weer eens tegenkom, zal ik hem toch eens goed de les lezen! Kijk nu, het bootje nadert het land, maar kijk nog eens beter, daar aan de oever staat onze welbekende tafeldienaar ons snelvarende gezelschap op te wachten. Ook onze spreker moet hem nu wel herkennen, want hij kijkt stomverbaasd naar de oever. Wat er verder gaat gebeuren zullen we de volgende keer in ogenschouw nemen.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk nu, naargelang het vaartuig de oever nadert, herkent onze woordvoerder zijn tafeldienaar, die hij zich nog goed herinnert, ook steeds beter. Daarom wendt hij zich tot zijn gezelschap en zegt: kijk daar eens, als dat niet onze fraaie tafeldienaar is, dan is onze natte ondergrond geen water. O, hij is het; zijn hele manier van doen, zijn gezicht, zijn lange blonde haren; kort en goed, hoe dichter we bij hem komen des te beter herken ik hem! Had ik nu maar een klein beetje almacht, dan zou ik graag een kleine donderbui op hem afsturen. Aangezien ik dat niet kan, zullen hem toch tenminste als we bij elkaar zijn, enkele goedgekozen, scherpe woorden uit mijn mond treffen. Ik kan toch niet geloven dat er in dit geestenrijk, dat wil zeggen daarboven in die verdachte hemel en hier beneden in dit land, twee geesten te vinden zijn die als twee druppels water op elkaar lijken. We zullen daarom ook niet doen alsof we hem al eerder hadden gezien, maar afwachten wat hij zelf wellicht gaat zeggen als we allemaal aan land zijn. Zegt hij echter niets, dan zal ik wel een gesprek met hem aanknopen en zeker te weten komen of hij de tafeldienaar is of niet! Een ander uit het gezelschap zegt tegen de woordvoerder: luister vriend, stel dat deze geest, die kennelijk op ons staat te wachten, de ons bekende tafeldienaar is, dan denk ik heel anders over de manier waarop we met hem moeten omgaan dan jij, beste vriend en broeder. Kijk, het was toch zonder meer jouw en ons aller wil om uit de vorige zit-, eet- en gaaphemel weg te komen. De dienaar heeft jou dat bij mijn weten ook toegezegd. Dat hij juist daarboven niet meer naar ons toe is gekomen, verbaast me helemaal niet, want, sta me toe, ten eerste ben jij meteen na zijn vertrek vanwege de verkeerde tekst tegen hem van leer getrokken en ten tweede heeft niemand van ons, juist om die reden, zijn raad met betrekking tot onze gedragsregels in acht genomen. Dat hij ons daarom min of meer aan ons lot heeft overgelaten en ons inderdaad in grote verlegenheid heeft gebracht vind ik, in aanmerking genomen dat we hem werkelijk bruut behandeld hebben, zonder meer volkomen terecht. Omdat we zo wonderbaarlijk werden gered en ongedeerd zijn gebleven, en dat zeker alleen aan hem te danken hebben, ben ik van mening dat we onze donderbui, onze scherpe woorden en slimme benaderingswijze beter achterwege kunnen laten. Anders zou hij misschien op het idee kunnen komen ons nog eens te vergeten en dit land dat nu zo dichtbij is, eveneens zo losjes te maken als dat daarboven in de hemel.
Hoofdstuk 54: Bevrijding uit de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  825 - 826 - 827 - 828 - 829 - 830 - 831 - 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850  ...