10915 resultaten - Pagina 85 van 728
... 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 ...
[2] De 'val van Adam', is echter al meer een feitelijk gebeuren dan de zogenaamde 'Val van de engelen', maar is daarbij voor wat betreft overeenkomst, toch homogeen met de val der engelen. Alleen komt bij de 'val van Adam' al echt een positieve wet te voorschijn, terwijl bij de val van de engelen er nog lang geen wet in het geding kon zijn, omdat toen pas met de grote ontwikkeling van de vrij te maken wezens begonnen werd, en er buiten God nog niet zulk verstandelijk vermogen bestond dat men een positieve wet had kunnen geven.Hoofdstuk 224: De val der geesten, de val van Adam en de erfzonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wie echter eenmaal zelf kan gaan, die behoeft men toch niet meer als een pasgeboren kind naar een plaats te dragen die men met het kind en voor het kind bereiken wil, maar men wijst hem de snelste en zekerste weg naar de plaats van bestemming. Als de gezonde en op stevige voeten staande mens die weg wil gaan, dan zal hij het doel ook veilig en zonder gevaar bereiken. Maakt hij echter vrijwillig omwegen, nou, dan heeft hij het aan zichzelf te wijten als hij het beoogde doel vaak veellater, moeilijker en moeitevoller bereikt.
Hoofdstuk 224: De val der geesten, de val van Adam en de erfzonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Daardoor wordt de ziel er van afgehouden om voornamelijk voor het vrije ontwikkelen van de geest in haar te zorgen, en zij schenkt nu het grootste deel van haar aandacht aan het laten verdwijnen van het lidteken. -Welnu, dat lidteken heet 'wereld'!
Hoofdstuk 224: De val der geesten, de val van Adam en de erfzonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "'Hoe kan dat echter erfelijk zijn?' - zal men vragen. Oh, heel gemakkelijk, vooral bij de organische zielvorming. Wat deze eenmaal opgenomen heeft kan zij duizenden jaren behouden, als dat niet door de geest in haar weer helemaal in orde gebracht wordt. Kijk eens naar het type mens binnen een volk! Als Ik jullie nu de gestalte van zijn oerstamvader laat zien, zullen jullie allen al gauw beamen dat er een belangrijke overeenkomst bestaat met al zijn nakomelingen. Als de stamvader een goed en meegaand man was en zijn vrouw ook, dan zal daarna op een paar uitzonderingen na dat hele volk meegaander en beter zijn dan een volk met een opvliegende, trotse en heerszuchtige stamvader.
Hoofdstuk 225: De macht van de erfelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Aan de ene kant heb je wel gelijk, maar aan de andere kant ook ongelijk. Het genot van een appel, die een gezonde en zoete vrucht is, is zeker niet dodelijk, want anders zouden nu alle mensen, die appels eten, spoedig daarna sterven. Dus aan de appel zelf schort weinig of niets. Maar als hij voor onbepaalde tijd niet gegeten mag worden, hetgeen dan slechts bedoeld is ter verdere versteviging van de ziel, en de ziel echter, bewust van haar vrije wil, het voorschrift minacht en overtreedt, dan veroorzaakt zij in zekere zin een doorbraak in haar wezen, en die lijkt dan op een open wond, die moeilijk helemaal te genezen is. Want ook al wordt de wond een lidteken, dan worden door de littekenvorming toch een aantal vaten zo bekneld, dat daarna de levenssappen van de ziel daar niet goed kunnen circuleren en op de plaats van het lidteken steeds een onprettig pijnlijke druk uitoefenen.
Hoofdstuk 224: De val der geesten, de val van Adam en de erfzonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] En Ik zal het ook uitwissen; maar dat zal gebeuren door de vele wonden, die in Mijn lichaam geslagen worden. Dat kunnen jullie echter nu niet begrijpen. Als het zover is, zullen jullie het óók begrijpen, en de heilige geest van alle waarheid zal jullie dan daarbij in alle wijsheid leiden.
Hoofdstuk 225: De macht van de erfelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Maar toch kan iedere ziel, als zij werkelijk wil, ook volledig genezen van dat kwade lidteken. Want daarvoor heeft God al meteen in het bijzijn van Adam betrouwbare maatregelen getroffen, en Adam is zelf op het laatst van zijn leven weer bijna geheel genezen. Daarom is hij ook lichamelijk getransformeerd, net als nog een paar aartsvaders van de aarde. Omdat hun nakomelingen zich echter vermengd hebben met de kinderen van niet genezen vaderen, bleef het oude kwaad van Adam toch, meer of minder krachtig zich manifesterend, als een kwelling steeds onder de mensen.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Als een ziel eenmaal zichzelf geheel bewust is en met het gebruik van haar verstand zover komt dat zij in zichzelf de orde van God goed kan zien en herkennen, dan moet zij vervolgens ten behoeve van haar versteviging zelf handelend op gaan treden volgens de in haar bestaande en herkende orde van God. Doet zij dat op een bepaald punt echter niet, maar laat zij dat na, of doet zij in plaats daarvan iets geheel tegengestelds, dan is het duidelijk dat zij zich op dat betreffende punt een niet gemakkelijk uitwisbare schade toebrengt. Uit zichzelf kan zij zich daar nooit meer van bevrijden, omdat het gevolg is dat haar werkzaamheid al meer of minder in de war raakt. En in de loop der tijd ontstaan daaruit vanzelf steeds meer beperkingen van de ziel, zoals: allerlei blindheid, domheid, onverstand, zwak begripsvermogen, vrees, moedeloosheid, treurigheid, angst, ergernis, toorn, woede en tenslotte zelfs vertwijfeling.
Hoofdstuk 225: De macht van de erfelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "En de reden waarom Ik jullie allen dit nu vertel is, dat je alle onnodige zorgen uitbannen moet. Iedere wereldse zorg is toch een materiële band, waardoor een ziel zich vanuit het lidteken van Adam verbindt met de materie! Hoe meer de ziel zich verbindt met de materie van haar vlees, des te meer moet de vorming van de eigenlijke geest van God in haar verkommeren. En hoe meer de ziel zich door haar zorgen verbindt met het lichaam, dat op zichzelf alleen maar een gericht, een ellendige noodzaak en tevens de dood zelf is, des te meer verliest zij het besef en de kennis van het eeuwige onvergankelijke leven in haar. Hoe meer zij deze band echter loslaat, des te vrijer wordt zij weer in alles. En hoe meer zij zich dan verbindt met de goddelijke geest in haar, des te levender en helderder zal haar bewustzijn en de kennis van het eeuwige leven in de ziel worden.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Als de ziel echter haar lichaam, en daardoor zichzelf, gewend heeft aan zoveel mogelijk ontberingen uit het gebied van de wereldse dood, zullen er op het eind nooit zoveel banden tussen de dode goederen van de aarde en het lichaam meer aanwezig zijn, en dan is er dus maar weinig om onder veel pijn te verbreken. Als daardoor echter zoveel mogelijk redenen voor de ziekten van het lichaam zijn opgeheven, zou Ik wel eens willen weten waarvandaan deze dan nog in het lichaam en de gevoelige ziel zouden moeten komen.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Dit lidteken der ziel kan echter door geen ander middel volledig verdwijnen dan alleen maar door dat wat Ik aangegeven heb, en door nog een middel, dat de mensen echter pas na beëindiging van Mijn zending in deze wereld getoond wordt, en dat gegeven zal worden tot heil van hun zielen. Johannes de doper in de woestijn was reeds de voorloper van dit middel. "
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Een ander voorstel is: Zeg, afhankelijk van hun verstandelijke vermogens, wat zij moeten doen, en dan zullen zij op die manier wel aan de slag gaan! -Goed zeg Ik, als echter in de wezens, die nog erg tot de oude rust geneigd zijn omdat zij daaruit zijn voortgekomen, helemaal geen lust tot bezig zijn is opgewekt en voorlopig ook niet opgewekt kan worden, de liefde voor algehele passiviteit de boventoon gaat voeren en de wezens daarom toch niet actief worden, wat dan? Wel, dwing ze dan door de almacht die de Schepper zo duidelijk heeft!
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Als dit echter zo en onmogelijk ooit anders kan zijn, hoe zouden dan de eerstgeschapen reine geestelijke wezens tot beperkte vrije zelfstandigheid en van daaruit uit zichzelf tot de volle zelfstandigheid kunnen komen? Kennelijk is er geen enkele andere manier dan met een' Je zult'gebod, hoewel niet zo dwingend als bij Adam.
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Maar het gebod alléén zou ook voor niets zijn, als er samen met het gebod niet de neiging of prikkel tot overtreding daarvan aan het nieuw geschapen wezen meegegeven zou worden. Als de neiging tot overtreden het wezen echter ingegeven is, dan moet ook een daaruit voortkomend kwaad gevolg als een soort straf ingecalculeerd zijn, en aan het wezen moeten de gevolgen getoond worden, zodat ze reëel zijn, en ook moet het verteld worden hoe en waarom die gevolgen altijd zullen en moeten volgen op een handeling die tegen het gebod ingaat.
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Of de zelfstandigheid voorlopig echter iets zaligs of iets onzaligs is, dat is dan uit het oogpunt van de Schepper niet belangrijk, want voor ieder wezen is een deur opengelaten om op de uitgestippelde wegen de zaligheid te bereiken. Wil het -dan is dat goed voor het wezen, wil het echter niet -ook goed! Want niemand anders heeft daaraan schuld dan alleen het wezen zelf. Het behoudt eeuwig zijn zelfstandigheid. Zalig of niet, is dan niet belangrijk, want in de grond van de zaak moet het als schepsel toch voldoen aan de totale orde van de Schepper .
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)