17481 resultaten - Pagina 844 van 1166
... 832 - 833 - 834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 ...
[5] En omdat je me er al naar hebt gevraagd, wil ik je nu ook zeggen wat mij vooral bezighoudt, - luister dus; want het wezen van mijn gedachten luidt als volgt:Hoofdstuk 206: Lamechs gedachten van twijfel over het wezen van de begeerte en de verzoeking. Kisehels verklaring van de vrijheid van de menselijke wil aan de hand van een voorbeeld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Zie, ik weet niet wat al die voortdurende verzoekingen te betekenen hebben en heb de volgende overwegingen ertegen: Ik heb mijn leven lang vele vreselijk slechte dingen gedaan; maar waarom heb ik dat eigenlijk gedaan?
Hoofdstuk 206: Lamechs gedachten van twijfel over het wezen van de begeerte en de verzoeking. Kisehels verklaring van de vrijheid van de menselijke wil aan de hand van een voorbeeld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Omdat ik niet anders kon; met mijn gemoed, met mijn hele natuur was het dusdanig gesteld, dat ik zo heb moeten handelen!
Hoofdstuk 206: Lamechs gedachten van twijfel over het wezen van de begeerte en de verzoeking. Kisehels verklaring van de vrijheid van de menselijke wil aan de hand van een voorbeeld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Maar wie heeft zo'n erge begeerte in mij doen ontstaan, wie heeft die teugelloze begeerte in mijn borst gelegd? Heb ik dat gedaan? Kon ik wel zoiets doen? Want ik weet toch niet in het minst wat die begeerte in mij eigenlijk is en waar zij vandaan komt!
Hoofdstuk 206: Lamechs gedachten van twijfel over het wezen van de begeerte en de verzoeking. Kisehels verklaring van de vrijheid van de menselijke wil aan de hand van een voorbeeld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Door zo'n begeerte verricht ik al mijn daden; kan ik er iets aan doen dat ik ze heb verricht? Werd ik daartoe niet zeer sterk gedreven door mijn begeerte?! En in die begeerte schuilt immers alle verzoeking!
Hoofdstuk 206: Lamechs gedachten van twijfel over het wezen van de begeerte en de verzoeking. Kisehels verklaring van de vrijheid van de menselijke wil aan de hand van een voorbeeld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Zie, machtige vriend en broeder, dat zijn mijn gedachten! Geef mij daarover slechts een korte opheldering, en ik zal dit punt van twijfel mijn hele leven lang niet één gedachte meer waardig keuren!'
Hoofdstuk 206: Lamechs gedachten van twijfel over het wezen van de begeerte en de verzoeking. Kisehels verklaring van de vrijheid van de menselijke wil aan de hand van een voorbeeld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] `Nu, jij mens, ik heb je vanuit mijn kracht geschapen en ik zeg je, je bent vrij en je kunt doen wat je wilt!' Zal nu deze door jou geschapen mens werkelijk reeds vrij zijn? – O, neen, want hij weet immers nog niet wat vrijheid is!
Hoofdstuk 206: Lamechs gedachten van twijfel over het wezen van de begeerte en de verzoeking. Kisehels verklaring van de vrijheid van de menselijke wil aan de hand van een voorbeeld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] En toch zou ik dat alles graag alleen vanwege God doen - en niet op deze manier noodgedwongen vanwege mijn eigen welzijn!
Hoofdstuk 207: Lamechs verdriet over het feit dat de mens niets verdienstelijks kan doen voor God. Kisehel wijst op de deemoed als begin van de zuivere liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Maar dat wij helemaal niets voor Hem kunnen doen, dat nu bedrukt mijn ziel, maakt mijn hart bedroefd!
Hoofdstuk 207: Lamechs verdriet over het feit dat de mens niets verdienstelijks kan doen voor God. Kisehel wijst op de deemoed als begin van de zuivere liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Deze woorden brachten Kisehel tot verbazing, en hij wist werkelijk niet meteen wat hij daarmee aan moest; maar toen Mijn geest voor dit doel weer over hem kwam, troostte hij Lamech met de volgende woorden:
Hoofdstuk 207: Lamechs verdriet over het feit dat de mens niets verdienstelijks kan doen voor God. Kisehel wijst op de deemoed als begin van de zuivere liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[26] O Lamech! Broeder! Mijn vreugde over jou is groot geworden!
Hoofdstuk 207: Lamechs verdriet over het feit dat de mens niets verdienstelijks kan doen voor God. Kisehel wijst op de deemoed als begin van de zuivere liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Toen Lamech dat van Kisehel had vernomen, was hij zeer verheugd en blij en zei daarop tegen Kisehel: 'Machtige vriend en broeder! De almachtige, eeuwige God en Schepper van alle hemelse krachten, van deze aarde en al hetgeen in haar, op haar en boven haar is, leeft, ademt en denkt, zij voor eeuwig al mijn liefde, eer en aanbidding, omdat Hij zo barmhartig is en zo bovenal genadig, dat Hij nu door jou tot mij heeft gesproken en mij de juiste weg van het leven heeft getoond!
Hoofdstuk 208: Lamechs gelofte en liefdesverbond met de Heer. Kisehels getuigenis over de satan, de onzichtbare, grootste vijand - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] En na de dank voor dit goede ochtendmaal zei Kisehel: 'Nu, mijn broeders, laat ons naar buiten gaan, naar onze arbeiders om te zien wat zij reeds allemaal tot stand hebben gebracht!
Hoofdstuk 209: Het bezoek aan de tempelplaats. De door de Heer gezegende ijver van de goudbewerkers van Thubalkaïn. Bezigheid als middel tot instandhouding en versterking van het leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Zie nu, mijn broeder Lamech, wanneer het ene de Heer zo gemakkelijk afgaat, dan zal iets anders voor Hem zeker niet minder mogelijk zijn!
Hoofdstuk 209: Het bezoek aan de tempelplaats. De door de Heer gezegende ijver van de goudbewerkers van Thubalkaïn. Bezigheid als middel tot instandhouding en versterking van het leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Ik, een van uw knechten, zou u willen verzoeken mij allergenadigst te willen aanhoren; zie, ik heb iets zeer belangrijks op mijn hart!'
Hoofdstuk 210: De aankomst van de arbeiders die voor de bouw van de tempel opgeroepen zijn. Het visioen van Mura, de bouwmeester. Hij wordt door Lamech beloond en aangesteld als tempelbouwmeester - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)