Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 846 van 1490

...  834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859  ...
[3] Toen Ik Mij dan geleidelijk aan liet herkennen, weliswaar zo, dat niemands vrije levenssfeer ten aanzien van Mij werd aangetast, herkende je Mij weliswaar en bekende je Mij met je mond als de heilige, liefdevolste Vader, - maar je hart gaf deze Vader nooit de volle ruimte; maar waar de Vader ingetrokken was, daar trok ook de Rechter met Hem mee, die toen je hart dwong Mij te beminnen, maar wel steeds driemaal meer te vrezen dan te beminnen.
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] En tot op deze minuut ben je in deze dubbelslachtige houding gebleven en kon je Mij niet zo volledig liefhebbend omvatten, omdat je vreesde en je in deze vrees nooit de Vader, maar steeds slechts de Rechter kon zien.
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Neem dat goed in je op, Mijn Adam, Mijn zoon: Wat je zoekt zul je ook vinden, ofwel de liefhebbende Vader, de heilige, de goede, - de eeuwige liefde en het eeuwige leven door haar en in haar, of, zoals hier reeds voldoende aangetoond werd, de Rechter, de eeuwige, heel onverbiddelijke, dodende Rechter der doden, die zich op deze beproevende aarde nooit in onbevreesde, getrouwe zuivere liefde tot Mij, hun meest liefdevolle Vader wilden wenden, opdat Ik hen volledig tot leven zou wekken en in het eeuwige leven van de geest had kunnen opnemen.
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Begrijp je deze woorden die Ik nu hanigst getrouw heb gesproken?
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Na deze woorden wierp Adam zich meteen tegen Abedams borst en weende van overmatig zalige vreugde en van vurige liefde; want pas nu herkende hij de heilige Vader volledig, waardoor hij ook niet in staat was te spreken, bevangen door de te grote zaligheid.
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Abedam drukte hem ook zo krachtig tegen Zijn borst, dat door deze houding iedereen zien en erkennen moest: Jehova is een waarachtige Vader van alle mensen. En allen begonnen zich vertrouwelijk om Hem heen te dringen en de gehele hoogte werd al spoedig gehuld in heldere, zacht verwarmende vlammen van liefde voor de heilige Vader!
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] En Abedam merkte tijdens deze wonderlijk heilige, feestelijke gelegenheid op: 'Adam, zie, dat is het juiste voorbranden op aarde voorafgaande aan die grote na of veeleer hoofdverbranding, die eens na dit leven in Mijn oneindige rijk van het eeuwige leven zal volgen!
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Ik heb voor jou intussen al wel je familie opgewekt, waarvan je je zo-even zelf overtuigd zult hebben, omdat je vrouw en je zeven kinderen je met open, reeds onsterfelijke armen opnamen toen je met deze zoon van Mij (namelijk Adam) hier terugkeerde, - maar deze weldaad als loon is wel groot voor het gevoel van liefde van een vader, maar als de vader dan ten aanzien van zichzelf een wat dieper gaande vraag stelt, die zo zou kunnen luiden: `Wat heb ik er nu eigenlijk zelf aan als mijn familie onsterfelijk is geworden en mij met onsterfelijke armen heeft omhelsd, terwijl ikzelf geen ander aandeel heb dan alleen maar de grote vreugde om als vader mijn familie onsterfelijk te weten, maar vervolgens mijn eigen sterfelijkheid maar al te helder en duidelijk in mijn organen en ledematen voel?'
Hoofdstuk 45: De grootste beloning voor de mens: de Heer te mogen liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Zie, dat is toch heel redelijk deze vraag aan het eigen gevoel te stellen; en op grond van deze vraag, die weliswaar niet jij, maar Ik alleen in jou gesteld heb, zal aan jou ook geschieden wat je familie overkomen is en het is je reeds te beurt gevallen toen zij je in hun armen namen en je bent al onsterfelijk gemaakt doordat Ik je beroepen heb Mijn woord daarheen in je te dragen waarheen Mijn liefde je dat gebood; desalniettemin heb je als getrouwe overbrenger van Mijn wil aan Adam nog een beloning verdiend.
Hoofdstuk 45: De grootste beloning voor de mens: de Heer te mogen liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] O heilige, allerbeste Vader, ik zal U voor het kleinste deel van Uw heilige genadeschenking aan mij, onwaardige, in eeuwigheid nooit genoeg kunnen bedanken; want in iedere ademtocht ligt immers al zo'n eindeloze weldaad die U aan ons, mensen geeft, dat deze door geen enkele engel ooit genoeg kan worden geprezen, - om over andere dingen nog maar te zwijgen!
Hoofdstuk 45: De grootste beloning voor de mens: de Heer te mogen liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Bij deze woorden van Pariholi hield Abedam Zijn hand voor Zijn ogen en verborg Zijn tranen voor de andere vaderen; maar al spoedig nam Hij zijn hand van Zijn ogen weg, en zeer bewogen boog Hij Zich voorover naar de nog wenende Pariholi, hief hem snel op en zei de volgende woorden tegen hem:
Hoofdstuk 45: De grootste beloning voor de mens: de Heer te mogen liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze woorden nu had de zon zich reeds geheel achter de bergen verscholen en zodoende was de sabbat ook voorbij. Omdat alle volksstammen al uit de aankondiging van deze morgen wel wisten dat er deze keer, evenals in de toekomst, 's avonds geen offervuur meer gebrand zou worden, maar daardoor ook niet wisten wat zij nu moesten doen, blijven of naar huis teruggaan, - stuurden zij van alle kanten boden naar de hoogte om te vragen wat nu de bedoeling was.
Hoofdstuk 47: De verdeemoediging en verlegenheid van de betweterige vragenstellers - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Toen de genoemde boden op de hoogte aangekomen waren met het bedoeling zich naar Adam te begeven, die nog aan de borst van Abedam rustte, vroeg Deze hen:
Hoofdstuk 47: De verdeemoediging en verlegenheid van de betweterige vragenstellers - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] In grote liefde ontstoken snelden allen nu op Abedam toe. Hij omarmde hen allen, zegende hen en drukte hen vervolgens tegen Zijn borst en zei toen legen alle omstanders: 'Kinderen, laat allen die hier zijn hiernaar kijken: zoals Adam en deze familie Garthilli nu reeds aan Mijn borst een eeuwig leven ademen in de geest van hun grote liefde en allergrootste deemoed en zoals eveneens Henoch, Jared, Lamech, Seth, Methusalah, Enos, Kenan, Mahalaleël, Abedam de bekende, Sethlahem, Kisehel en zijn broers, Jura, Bhusin, Ohorion, Zuriël, Uranion, Gabiël en zijn broers Lamel en Hored, en met hen ook hun vrouwen en kindertjes en kinderen dat ademen, zo zullen allen een eeuwig leven ademen in de geest der liefde tot Mij en in alle waarheid die daar uit voortkomt!
Hoofdstuk 46: Hoe men moet bidden. Het wezen van God en van het leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Na deze woorden gingen zij verder om Adam te zoeken, maar ze vonden hem niet.
Hoofdstuk 47: De verdeemoediging en verlegenheid van de betweterige vragenstellers - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859  ...