Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 846 van 1112

...  834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859  ...
[15] O wereld! O mensen! O meest verschrikkelijke onzin die ooit ergens in de gehele oneindigheid en eeuwigheid kon worden uitgedacht! Kan men zich wel iets schandelijkers voorstellen, dan wanneer men voor een valse machtspositie van de hel, ten behoeve van slechts tijdelijk aards gewin, de Heer aan het kruis tot leugenaar, schijnprediker, verrader en dus tot algehele wereld-bedrieger maakt? Uit wiens mond kunnen zo'n leer en zulke woorden anders komen dan uit de mond van de aartssatan?
Hoofdstuk 95: Voorbeelden van een verkeerde opvatting van het tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Dat doet dus hier reeds de goddelijke gerechtigheid op zich. Zal dan de oneindige goddelijke liefde daar beginnen te verdoemen, waar de goddelijke gerechtigheid de nog eindeloos barmhartigere liefde om ontferming smeekt?
Hoofdstuk 95: Voorbeelden van een verkeerde opvatting van het tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Wat deed de Heer aan het kruis als de enige goddelijke Wijsheid, toen Zij in zekere zin, van buitenaf bezien, van de eeuwige Liefde gescheiden leek te zijn? Hij, als de Wijsheid en als zodanig de bron van alle gerechtigheid, wendde Zich Zelf tot de Vader ofwel tot de eeuwige Liefde en verzocht Hem niet om een in zekere zin rechtmatige wraak, maar Hij bad de Liefde om al deze misdadigers, dus ook alle hogepriesters en farizeeƫrs, hun daad te willen vergeven omdat zij niet wisten wat zij deden!
Hoofdstuk 95: Voorbeelden van een verkeerde opvatting van het tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Daaruit zien wij dat deze wet slechts onder bepaalde voorwaarden zinvol is. Dus heeft de wet lacunes en bijgevolg geen algemene geldigheid. Want waar reeds de natuur uitzonderingen maakt, zodat een wet niet eens de volle natuurlijke geldigheid heeft, hoe kan zij zich dan in het geestelijke doen gelden? Wie dat niet kan begrijpen, moet maar eens een boom omhakken en kijken, of hij dan nog wil groeien en vruchten dragen.
Hoofdstuk 95: Voorbeelden van een verkeerde opvatting van het tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Is het wel denkbaar dat er vanuit de allerhoogste liefde van de Heer zo'n onzinnig gebod gegeven zou zijn? Men zal nu weliswaar zeggen: het gebod beperkt zich slechts tot het vleselijke, wellustige verlangen. Maar ik zeg: het is goed, laten we het daar maar bij laten, alleen moet men mij daarbij toestaan enkele opmerkingen te maken. Gooien deze opmerkingen het 'daarbij laten' omver, dan moet iedere tegenspreker zich er zondermeer bij neerleggen dat hij bij het zoeken naar de betekenis van dit gebod een andere weg moet inslaan. Luister dus naar de opmerkingen.
Hoofdstuk 95: Voorbeelden van een verkeerde opvatting van het tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Ik geef al mijn kinderen vanaf hun geboorte tot aan hun zevende levensjaar volkomen de vrijheid. Gedurende deze periode zullen zij allemaal, zonder onderscheid, van mijn liefde genieten. Na hun zevende jaar trek ik bij al mijn kinderen mijn liefde terug en zal hen vanaf dat moment ofwel oordelen of gelukkig maken. Zij die als onmondige kinderen mijn zware wetten hebben onderhouden, zullen zich voortaan, na hun zevende jaar, over mijn hoogste welgevallen kunnen verheugen, maar zij die zich in de loop van die zeven jaren niet volledig, volgens mijn zware wetten tot op het kleinste deeltje hebben gebeterd, zullen voortaan voor alle tijden uit mijn vaderhuis geworpen en vervloekt worden. - Wel, wat zouden jullie van zo'n gruwelijke ezel van een vader zeggen? Zou dat niet nog verschrikkelijker zijn dan de schandaligste tirannie van alle tirannen?
Hoofdstuk 95: Voorbeelden van een verkeerde opvatting van het tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Om uit de nadere beschouwing van deze inderdaad onduidelijk geformuleerd lijkende wet een dergelijke conclusie te trekken, lijkt me toch wat al te bar. Men kan daarom veeleer concluderen dat deze wet, evenals alle andere, hoogst nauwkeurig is. Zij is alleen mettertijd en heel in het bijzonder in de tijd dat de hiƫrarchie is ontstaan, zodanig verdraaid en verkeerd uitgelegd, dat nu geen mens meer de eigenlijke, ware betekenis van deze wet kent. En dat is uit pure hebzucht gebeurd. In haar eigenlijke zuivere betekenis zou deze wet het priesterdom nooit een cent hebben opgebracht, maar in haar versluierde betekenis gaf zij aanleiding tot allerlei betaalde bemiddelingen, dispensaties en echtscheidingen, en dat natuurlijk vroeger heel wat meer dan tegenwoordig. Want destijds was het zo gesteld, dat twee of meerdere buren zich helemaal niet konden beschermen tegen het zondigen tegen deze wet. Waarom dan niet?
Hoofdstuk 94: Wie is de `gij' in het tiende gebod? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Verder, als men de zaak letterlijk en materieel beschouwd, dan moet men toch zeker alles letterlijk nemen en niet een paar woorden letterlijk en een paar woorden geestelijk, hetgeen net zoiets zou zijn als wanneer iemand aan het ene been een zwarte en aan het andere been een heel dunne, doorzichtige witte broekspijp zou dragen. Of, wanneer iemand zou willen beweren dat een boom zo zou moeten groeien dat de ene helft van zijn stam met schors en de andere zonder schors tevoorschijn zou komen. Volgens deze beschouwing verbiedt het tiende gebod enkel het verlangen naar de vrouw van 'de naaste'. Wie kan daarmee in de letterlijke betekenis bedoeld zijn? Niemand anders dan ofwel de naaste buren of ook de naaste bloedverwanten. Letterlijk beschouwd zou men dus alleen geen verlangen mogen hebben naar de vrouwen van deze beide naasten; naar de vrouwen die verderop in het gebied wonen, maar vooral naar de vrouwen van buitenlanders, die zeker geen naasten zijn, zou men dus zondermeer kunnen verlangen. Want iedereen zal toch zonder wiskunde of meetkunde kunnen begrijpen dat men, vergeleken met de naaste buurman, een ander die enkele uren verderop woont of zelfs een buitenlander, niet als naaste of als dichtstbijzijnde persoon kan beschouwen. Kijk, ook dat is Turks, want Turken houden zich enkel tegenover Turken aan dit gebod; ten opzichte van vreemde naties hebben zij in dit geval geen wet. Laten we echter verdergaan.
Hoofdstuk 93: Tiende zaal - tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Maar ik zie al iemand komen die zegt: zeg eens, beste vriend, jij vergist je; dit gebod, al verbiedt het op zich bijna hetzelfde als het zesde gebod, heeft toch iets heel eigens en staat hoger en grijpt dieper in dan het zesde gebod. Bij het zesde gebod wordt duidelijk alleen de echte grove handeling verboden, maar in dit tiende het verlangen en de begeerte, die altijd de grondoorzaken van de daad zijn. Want men ziet toch wel in dat vooral jonge getrouwde mannen gewoonlijk ook jonge mooie vrouwen hebben. Hoe gemakkelijk is het dan voor een andere man om zijn misschien minder mooie vrouw te vergeten, zich aan de mooie vrouw van zijn naaste te vergapen en dan een steeds groter verlangen in zich op te wekken om de vrouw van zijn naaste te begeren en ontucht met haar te plegen.
Hoofdstuk 93: Tiende zaal - tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Dat is de ware triomf van de hel en daarom probeert de vorst van de hel de mensen bij voorkeur op alle mogelijke manieren met liefde voor wereldse rijkdom te vervullen, omdat hij heel goed weet dat zij, vervuld van deze liefde, het afschuwelijkst zijn voor de Heer en dat Hij Zich daarom ook het minst over hen ontfermt! - Meer hoef ik jullie hierover niet te zeggen.
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Wie kan van de Heer zeggen dat Hij bij alle andere menselijke vergrijpen tegen zo'n zondaar Zijn almachtige hand tuchtigend zou hebben opgeheven? Maar de wisselaars, duivenverkopers en meer van dat soort speculerend gespuis moesten het zich laten welgevallen dat zij door de almachtige hand van de Heer Zelf getuchtigd en met een zweep uit de tempel geranseld werden!
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Als het al afschuwelijk en schandelijk is wanneer iemand een, twee of drie van zijn broeders bedriegt, dan moet het voor God nog veel afschuwelijker zijn als mensen zich met alle geweld weten te kronen en te zalven om dan gekroond en gezalfd hele volkeren ten behoeve van eigen overdadige weelde op alle mogelijke manieren te bedriegen, hetzij door middel van zogenaamde staatkundige diplomatie of, als het niet anders kan, door wreed, openlijk geweld!
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Wat betekent rijk worden door geluk bij speculatie? Dat is en betekent niets anders dan de rechtmatige verdiensten van velen op een woekerachtige manier naar zich toe te trekken, velen daardoor hun rechtmatige verdiensten te ontnemen en deze zichzelf toe te eigenen. In dit geval is een door een gunstige speculatie rijk geworden mens een echte dief. Bij het winnen van een loterij is hij dat evengoed, omdat de inzet van velen alleen hem ten goede komt. Maar bij een erfenis is hij een heler, die de wederrechtelijk verworven goederen van zijn voorouders, die zich dat alleen op de beide vorengenoemde manieren hebben kunnen toe-eigenen, evenzo voor zichzelf in bezit neemt.
Hoofdstuk 91: Wie zondigt er tegen de goddelijke oerordening van het negende gebod? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Maar geen van zulke geldbezitters kan zich voor de manier waarop hij aan het geld gekomen is, verontschuldigen, of het nu door een speculatie, een gewonnen loterij of door een erfenis was. In elk van de gevallen staat hij er voor God precies zo bij als een heler naast de dief. Hoezo, zou iemand kunnen vragen?
Hoofdstuk 91: Wie zondigt er tegen de goddelijke oerordening van het negende gebod? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] We zien daaruit, dat men zich dus bij dit gebod op twee manieren in een netelige positie kan brengen, namelijk ten eerste door een overdreven zucht tot verzamelen en vervaardigen en ten tweede door dit volledig achterwege te laten. Voor beide gevallen echter is de toepassing van de wijze beperking van het gebod gelijkluidend. In het eerste geval beperkt het de overdreven begeerte tot verzamelen en vervaardigen, in het tweede geval de luiheid, met als doel het vinden van de juiste middenweg; want het drukt niets anders uit dan achting, gepaard gaande met liefde voor de natuurgerechte behoefte van de medemens.
Hoofdstuk 91: Wie zondigt er tegen de goddelijke oerordening van het negende gebod? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  834 - 835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859  ...