Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 847 van 1112

...  835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860  ...
[5] Men zal hier echter tegenin gaan en zeggen: er zijn in de tegenwoordige tijd buitengewoon rijke en welgestelde mensen die met al hun rijkdom en welgesteldheid nog geen vierkante span eigen grond hebben. Zij hebben zich door gunstige speculaties in de handel of door vererving een grote rijkdom aan geld verworven en leven nu van hun wettelijke rente. Hoe is het met hen gesteld? Is hun vermogen volgens het goddelijke oerrecht natuurwettig of niet? Want zij beperken door hun bezit aan geld niemands grondeigendom omdat ze nergens grond aankopen. Daarentegen lenen ze hun geld op goede plaatsen tegen de wettelijke rente uit of doen andere geoorloofde zaken, zoals wisselhandel, waardoor zij hun grondkapitaal jaarlijks met vele duizenden guldens vermeerderen, terwijl ze volgens hun natuurlijke, rechtmatige behoeften niet het honderdste deel van hun jaarlijkse inkomen voor hun levensonderhoud nodig hebben. Overigens zijn zij daarnaast niet zelden heel rechtschapen en soms ook liefdadige mensen. Zondigen ook zij tegen ons negende gebod?
Hoofdstuk 91: Wie zondigt er tegen de goddelijke oerordening van het negende gebod? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Laten we eens verdergaan. Hoe groot een mens is en hoeveel hij nodig heeft om zijn huid te bedekken, is eveneens gemakkelijk te berekenen. Het is iedereen toegestaan om zich overeenkomstig de gesteldheid van het jaargetijde, een viervoud aan kleding te verschaffen. Dat is de passende natuurlijke maatstaf voor het aanschaffen van kledingstoffen en het verwerken daarvan. Ik wil daar voor wat de bovenkleding betreft, nog eens zoveel aan toevoegen en, vanwege de verschoning, viermaal zoveel voor het ondergoed.
Hoofdstuk 90: Over de zegen van de wijze beperking - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Wanneer men zich aan deze maatstaf houdt, zal er op het gehele aardoppervlak geen naakte mens meer rondlopen. Als er echter op aarde enorme fabrieken voor het vervaardigen van kledingstoffen worden gevestigd die de grondstoffen tegen afgedwongen spotprijzen inkopen en daarvan een grote hoeveelheid eerder luxueuze dan nuttige kledingsstukken fabriceren, deze dan meestal tegen ten hemel schreiende prijzen aan de behoeftige mensheid verkopen, en als zich dan ook nog veel welgestelde mensen, vooral vrouwen, in de loop van een jaar of tien van meer dan een honderdtal kledingsstukken voorzien, dan wordt dit natuurlijke evenwicht uitermate verstoord. Maar laten we verdergaan.
Hoofdstuk 90: Over de zegen van de wijze beperking - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Als iedereen zich daaraan houdt, zal er op aarde over gebrek nooit geklaagd hoeven te worden, want haar vruchtbare oppervlak is door de Heer zo ingericht, dat daarop bij een goede bewerking en verdeling van de grond twaalf miljard mensen rijkelijk in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Maar tegenwoordig (Omstreeks 1850) leven er iets meer dan een miljard mensen op aarde, waarvan er zo'n zevenhonderd miljoen gebrek lijden.
Hoofdstuk 90: Over de zegen van de wijze beperking - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Het wordt in dit alles evenals in het gebod zowel geestelijk als natuurlijk absoluut niet als zondig of verkeerd aangemerkt dat iemand zich datgene toeeigent wat hij met eigen handen voor zijn behoeften heeft verzameld en vervaardigd, en dat gaat zelfs zo ver dat zijn buurman volstrekt niet het recht heeft om hem dat eigendomsrecht op welke manier dan ook te betwisten. Integendeel, iedereen vindt daarin alleen maar een volledige bescherming voor het rechtmatig verworven eigendom.
Hoofdstuk 90: Over de zegen van de wijze beperking - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Wordt echter de innerlijke betekenis van een gebod begrepen, dan volgt de natuurlijke inachtneming vanzelf, precies zoals wanneer iemand goed zaad in de grond legt. De vruchtdragende plant zal zich daaruit dan vanzelf ontwikkelen, zonder dat de mens daarvoor nog een of andere handeling hoeft te verrichten.
Hoofdstuk 89: De innerlijke betekenis van het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Als de zaken zich derhalve zo verhouden, dan volgt daaruit zonneklaar dat de Heer van hemel en aarde door dit negende gebod niets anders heeft willen bewerkstelligen dan het volkomen veiligstellen van bepaalde eigendommen, om zo de eerste natuurrechtprincipes in stand te houden. Daarom kan er geen andere betekenis achter dit gebod schuilen dan die welke zijn woorden aangeven.
Hoofdstuk 89: De innerlijke betekenis van het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Hoe wijzer zo'n primitieve monarch vanaf het begin zijn volk leidt en hoe meer het volk door de successen ervan overtuigd wordt dat de leider werkelijk wijs is, des te meer zal het zich gaan afvragen: waar haalt hij zijn wijsheid vandaan en wij onze domheid? Het volk weet nog bijzonder weinig of zelfs niets van God, maar de leider heeft over Hem al meer of minder goede denkbeelden.
Hoofdstuk 89: De innerlijke betekenis van het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Kijk, tot nu toe hebben we gezien, hoe zich alles vanuit de natuurlijke basis ontwikkelde, maar tot dusver ontbrak er aan iedere basis nog een hogere goddelijke sanctie, welke de enige bekrachtiging is waardoor de mens op aarde, vooral in zijn nog eenvoudige, natuurlijke staat, gebracht kan worden tot een voortdurende inachtneming van al datgene wat hem door zijn leider als plicht werd opgelegd.
Hoofdstuk 89: De innerlijke betekenis van het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[29] Maar juist door deze gehoorzaamheid beginnen de kolonisten hun leidsman mettertijd meer en meer te vrezen. En vanuit deze vrees vragen ze zich onderling af: hoe komt het toch dat van ons allen alleen deze man zo buitengewoon verstandig is en dat wij allen ten opzichte van hem als echte sukkels moeten worden beschouwd? Deze vraag, hoe gering en onbeduidend ze in het begin ook lijkt, is van uitzonderlijk belang en in haar beantwoording wordt pas de onschendbare staat van de alleenheerschappij en het hoofdeigendomsrecht van de monarch bezegeld. Dat klinkt vreemd, zal menigeen bij voorbaat zeggen, maar nog een beetje geduld, en dan zullen we de zaak dadelijk in een ander licht beschouwen!
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[25] We zien hier overduidelijk hoe een monarch zich noodzakelijkerwijs tot hoofdeigenaar van een land bestempelt. Maar dat is niet genoeg. We zullen nog andere redenen horen en wel uit de mond van de oprichter zelf, want hij zegt verder:
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Deze duidelijk gestelde vordering lijkt alle kolonisten volkomen terecht en billijk en zij schikken zich in het voldoen daarvan. Op deze wijze heeft de leidinggevende chef reeds zijn eerste natuurlijke, hoewel geen hoofd-, maar toch een mede-eigendomsrecht bij alle kolonisten bedongen.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] Jullie eigen voorspoed en welzijn moeten jullie toch zeker de ogen openen voor het feit, dat wij, ik en de bewakers, in tegenstelling tot jullie, geen inkomsten hebben en dat daarom eenieder van jullie zich bereid moet verklaren om voor zijn eigen bestwil aan mij een bepaalde belasting te voldoen.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[28] We zien hier een tweede stap, die van al het voorafgaande is afgeleid: nummer een naar alleenheerschappij en nummer twee naar het hoofdeigendomsrecht over het bezit van het gehele land. En zo hebben we de eerste, volkomen in de natuurlijke gang van zaken besloten liggende basis, op deze manier onweerlegbaar aangetoond. Deze basis kan de natuurlijke, de van de menselijke samenleving afgeleide, noodzakelijke basis genoemd worden. Maar nu zal iemand zeggen: dat is op zich allemaal even vanzelfsprekend en juist als de vanzelfsprekendheid dat de mens ogen nodig heeft om te zien en oren om te horen. Kijken we naar deze toch nog echt ruwe kolonisten, dan zien we dat ze werkelijk heel ijverig zijn en hun leider trouw gehoorzamen.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[27] Zou echter een of andere, onder mijn wijze leiding staande onderdaan door een door mij gekozen ambtsdrager een vermeend onrecht worden aangedaan, dan heeft in zo'n geval eenieder het recht om bij mij zijn beklag in te dienen. Hij kan er dan van verzekerd zijn dat hem, al naargelang de omstandigheden, volkomen recht zal wedervaren. Daarentegen moeten jullie mij, voor jullie eigen welzijn en om alle onenigheid te voorkomen, de meest trouwe en gewetensvolle verzekering geven, dat jullie je zonder verdere tegenspraak gewillig naar mijn eindoordeel zullen voegen. Gebeurt dat niet dan moet ik, voor het welzijn van allen, eveneens van het door jullie allen aan mij verleende, onbetwistbare recht gebruik kunnen maken, om een tegen mijn eindoordeel rebellerende persoon door tuchtiging te dwingen om zich aan mijn wil te onderwerpen. Als dit alles zo geordend is en gehandhaafd wordt, dan pas zullen jullie waarlijk een gelukkig volk zijn!
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  835 - 836 - 837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860  ...