Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 849 van 1088

...  837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862  ...
[4] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, als het niet anders is dan dat, kom dan maar vlug met me mee naar buiten, want ook al zou je dat niet doen, dan zou ik de verheven bode toch zelf onmiddellijk vertellen, dat alleen jij aan de mij gestelde voorwaarde hebt voldaan en dat ik daarbij niet slechts als vijfde, maar eerder als tiende wiel aan de wagen moet worden beschouwd. Daarom kun je dit zeker niet als argument gebruiken om niet verder met me mee te gaan. Wat het nut of de eventuele schade voor mij betreft, dat is een heel andere zaak. Wat mij betreft, werkelijk, ik zou als het mogelijk was voor jou zelfs naar de hel gaan, laat staan dat ik me uit liefde voor jou niet een paar scherpe woorden van de hemelbode zou laten welgevallen.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, ik zou nog veel liever naar de hel gaan dan mezelf iets toe te schrijven, waar ik part noch deel aan heb. Ik wil immers zelf openlijk voor de bode bekennen dat het welslagen van mijn zen ding alleen aan de Heer en aan jou te danken is. Zou de bode daarover niet tevreden zijn en daarom de arme broeders weer opnieuw in hun nu verkre gen vrijheid belemmeren, dan zal ik me meteen voor hem in het stof werpen en hem heel deemoedig vragen om in plaats van deze broeders alleen mij naar zijn goeddunken, in Naam van de Heer te tuchtigen. Ik wil immers graag alle schuld op mij nemen.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] De eenvoudige man zegt: lieve vriend en broeder, zo mag Ik je werkelijk heel graag. Dit tweede punt hebben we nu ook opgelost en het kan Me er niet van weerhouden om met jou mee naar buiten te gaan.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De man zegt: goed dan, Ik zie dat je volkomen oprecht en trouw bent en daarom zal Mij er ook niets meer van weerhouden om met jou en je broeders naar de tuin te gaan. Mocht de bode jou dan eventueel daarvoor streng veroordelen en naar elders verbannen, wat zal Ik in mijn situatie dan doen?
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Nu gaan ook wij, opdat we eveneens op tijd ter plaatse zijn, want dit gezelschap heeft niet veel tijd nodig om bij de anderen in de tuin te komen; daarom moeten ook wij meteen daar zijn. Kijk, we zijn al waar we wezen moeten. De Heer weet wel dat wij ook getuige waren van alles wat er met de zielenslapers is gebeurd, maar verder weet niemand ervan. Jullie vragen nu: zij, die intussen in de tuin zijn achtergebleven zullen toch wel weten dat we afwezig waren?
Hoofdstuk 93: Het vermogen om op verschillende plaatsen gelijktijdig te kunnen verschijnen. Uitleg - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Het volgende is namelijk het geval. Wanneer een mens zich ergens in zijn uiterlijke verschijningsvorm bevindt, dan kan het gebeuren dat zijn bekenden op honderd, ja duizend verschillende plaatsen tegelijkertijd aan hem denken. Geen van allen die aan hem denken, stelt zich hem anders voor dan hij naar vorm, gestalte en geaardheid werkelijk is. Vraag je nu eens af hoe al deze mensen dan zo aan hem kunnen denken en in hun geest reproduceren, terwijl hij in werkelijkheid toch slechts als één mens bestaat?
Hoofdstuk 93: Het vermogen om op verschillende plaatsen gelijktijdig te kunnen verschijnen. Uitleg - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] In deze gelijkenis, zei de bode, heeft alleen de Heer de sleutels van de gevangenis en zodoende is ook Hij alleen in staat om de gevangenis te openen of de brug over de kloof te bouwen, omdat niemand anders daartoe het recht heeft. Je hebt weliswaar vanuit de volheid van jouw geest, jouw leven en waarheid de Heer aangeroepen, opdat Hij jou en deze arme broeders zou mogen helpen, maar terwijl je vol vertrouwen hulp van de Heer verwachtte, kwam Ik als bij toeval het vertrek binnen en toen Ik dichterbij kwam begon je meteen jouw zorgen aan Mij toe te vertrouwen. Ik had medelijden met je en omdat je Me ook echt vriendelijk vroeg om jou te helpen, heb Ik dat ook naar vermogen gedaan. Het is nu alleen de vraag of de bode, gezien zijn gelijkenis, die hulp wel zal aanvaarden.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, dat is natuurlijk weer een andere vraag, en bij de beantwoording daarvan zal ik het heel benauwd krijgen. Maar weet je wat, ik houd me maar aan de waarheid. Ik heb niemand behalve de Heer aangeroepen en toen ik mij volkomen aan de Heer had overgegeven, ben jij gekomen. Kan ik nu iets anders denken, anders doen en anders geloven dan dat de Heer door Zijn eindeloze erbarming genoodzaakt, jou in Zijn Naam naar mij toe heeft gezonden? Ik had toch onmogelijk kunnen verlangen dat de allerheiligste Heer van hemel en aarde Zelf naar mij toe zou komen om mij, alleronwaardigste te helpen! Hem zij daarom echter toch alle lof en eer, daar toch alleen Hij, door jou te zenden, mij en deze broeders geholpen heeft. Zo zal ik het ook tegen de bode zeggen en hij moet dan maar in naam van de Heer met mij doen wat hij wil, want ik zal alles op mij nemen.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, zojuist komt ook de eerdere spreker weer naar mij toe en vraagt me, omdat hij een vreemde man naast de prior heeft gezien, wie deze man is en wat hij hier doet. Jullie zullen in eerste instantie deze vraag niet zo erg belangrijk vinden, maar wanneer jullie bedenken waar het hier om gaat, namelijk om de waarheid, dan krijgt de vraag voor jullie zeker meer gewicht dan aanvankelijk het geval was. Moet men nu de vraagsteller de waarheid recht in het gezicht zeggen? Moet men hem met een uitvlucht antwoorden? Moet men hem helemaal geen of slechts een half antwoord geven? Of moet men hem op een bankje laten wachten totdat het antwoord op de vraag zich vanzelf aandient? Kijk, dat zijn louter achtenswaardige punten die rond de vraag van deze monnik spelen.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Kijk, waar was de sluwheid van dat meisje nu goed voor? Ik zeg je: nergens voor; wel heeft ze veel van de achting die ze eerder van haar aanbidder genoot, verloren. Wat zal er gebeuren als de jongeman weer naar haar toekomt? Luister zelf. Hij komt naar haar toe en de ontvangst door haar zal ook dadelijk volgen. Hij komt haar zojuist met de meest oprechte liefde tegemoet; maar hoe komt zij hem tegemoet? Zie die grote kilte en daarbij die hevig brandende jaloezie. Hij is buitengewoon verbaasd over haar gedrag en zegt tegen haar: hoor eens, jouw gedrag bevreemdt mij ten zeerste; wat is daarvan de reden? Zij zegt: een eerzame jongedame is een zich onbetamelijk gedragende jongeman geen antwoord schuldig en kan hem niets anders zeggen dan dat het infaam van hem is, dat hij als valse hartenveroveraar en bedrieger van zijn geliefde het nog waagt zich daarheen te begeven, waar voor hem geen plaats meer is; naar de plaats, die hij ten gevolge van zijn trouweloze gedrag geheel onwaardig is te naderen.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Nu is ook onze prior met zijn eenvoudige man met een zeer verheugd gezicht bij ons en maakt de eenvoudige man zojuist op mij opmerkzaam. Hij zegt tegen Hem: kijk lieve vriend en broeder, daar tussen die twee minder belangrijk lijkende geesten staat nu die verheven bode. De eenvoudige man zegt: goed, mijn vriend en broeder, ga naar hem toe en vertel hem alles. De prior zegt: maar jij, lieve vriend, gaat toch zeker ook mee? De eenvoudige man zegt: ga jij maar voorop en als het nodig mocht zijn zal ik je wel volgen.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De prior stemt daarmee in, komt nu naar mij toe en zegt: lieve verheven bode van de allerhoogste God uit de hemelen, kijk, hier zijn allen die gevangen waren. Niet één is er achtergebleven; in tegendeel er is er nog een meer meegekomen dan er gevangen waren. Deze ene is echter geen gevangene, maar aan hem heb ik, naast God de almachtige Heer, de redding van deze arme broeders te danken.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Weet je dan niet dat de Heer jou de kracht niet heeft gegeven om er mee te luieren, maar dat Hij je uit Zijn grote barmhartigheid de kracht van het leven alleen heeft geschonken om er rechtvaardige liefdadigheid mee uit te oefenen? Vraag je nu eens af, in welk licht je zo voor mij staat? Daarom zeg ik je, rechtvaardig je nu naar behoren voor mij, anders beschouw ik jouw taak als niet volbracht en plaats ik jou tenslotte zelfs achter de jou bekende kloof, waar je voor allen de aanblik van de vlammen moet verdragen en daarbij overdenken wat op de wegen van de Heer de juiste manier van handelen is.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] De prior zegt: mijn lieve vriend en broeder, als dat alles is, plaats me dan maar vlug achter de vlammende kloof. Al moest ik ook naar aardse maatstaven duizend jaar daarachter geheel alleen smachten, dan zal ik achter de vlammen, wetende dat mijn arme broeders gered zijn, de Heer toch boven alles loven en prijzen, omdat Hij voor mijn arme gevangen broeders door toedoen van deze liefdevolle vreemdeling zo genadig en barmhartig was.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Nu zeg ik: lieve vriend en broeder, dat is niet aan mij; ga maar naar jouw eenvoudige man, want hij is een volkomen eigenmachtige helper in naam van de Heer. Hij zal zeker weer naar je luisteren en jou geven wat je verlangt.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862  ...