Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 849 van 1037

...  837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862  ...
[4] Door dit geloof, dat levend is, wordt de ware geest gewekt. Deze kijkt dan naar wat hem wakker gemaakt heeft, herkent het en neemt er meteen bezit van, richt zich daarna op als een machtig licht uit God en doordringt dan de ziel en verandert alles in haar in licht. En dit licht is dan het eigenlijke geloof waardoor iedere ziel zalig kan worden.
Hoofdstuk 35: Tweeërlei kenvermogens van de mens. Alleen het licht van de geest verschaft het ware geloof. Oefening en reinheid van zeden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Robert zegt: 'Ja, mijn beste vriend, dat is een heel netelige vraag! Want hoe kan ik hier nu raden wat de goede Paulus daarmee eigenlijk heeft bedoeld! Het zou uiterst gewaagd zijn ronduit te beweren: dat, en niets anders heeft deze hoogst eerbiedwaardige leraar van de heidenen daarmee bedoeld. Ik vind het trouwens erg aanmatigend van menig geleerde, wanneer ze kortweg beweren de ware geest van een of ander geniale schrijver volledig te hebben begrepen! Ik ben veel bescheidener en laat in zulke gevallen heel graag anderen oordelen. Bevalt mij hun oordeel, dan betuig ik hun mijn instemming. Bevalt het me niet, dan luister ik nog naar de meningen van anderen en handel zodoende ook volgens Paulus, die zegt: 'Beproef alles, maar behoud slechts het goede!' Als goed echter kan ik slechts datgene erkennen, wat het meest overeenstemt met mijn innerlijke overtuiging. Zou Paulus het eerste bedoeld hebben, wat best mogelijk kan zijn, dan had hij onmogelijk het tweede kunnen bedoelen, en omgekeerd! Dat is mathematisch en logisch juist.
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Vriend, dit antwoord heb Ik verwacht. Het moest zo natuurlijk-verstandig uitvallen, omdat jij een op natuurlijk gebied verstandige man bent. Maar van een bovennatuurlijke wijsheid is daarin nog niets te ontdekken. Naar de innerlijke, dus zuiver geestelijke wijsheid echter kan Paulus slechts één bepaald iets bedoeld hebben. Dat moet uit de keuze van zijn woorden precies te definiëren zijn, zodat er in het vervolg over deze gewichtige zaak nooit meer twijfel kan bestaan of hij het ene dan wel het andere heeft bedoeld; echter dat hij heel zeker slechts, nemen wij aan, het eerste bedoeld moet hebben. Maar hoe dit uit de innerlijke, bovennatuurlijke wijsheid af te leiden is, kun jij natuurlijk niet weten. Want Hegel en Strausz, Rousseau en Voltaire hebben dat zelfs nooit begrepen. En jij, als een van de vurigste vereerders van deze wijsgeren, kunt daarom ook onmogelijk die wegen kennen, die voor jouw leraren en leiders nog onbekender waren dan Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland voor de Romeinen.
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] Want een oerdomme kerel heeft met het oog op een gelukkiger bestaan veel voor op een verlichte geest. Terwijl deze in het zweet zijns aanschijns zoekt en zoekt om dichterbij de grote en heilige waarheid te komen, om daardoor zichzelf en vele duizenden gelukkig te maken, bidt de zuivere geloofsmens zijn 'Onze Vader', en gaat dan heel behaaglijk op zijn berenhuid liggen en slaapt zorgeloos, zacht en rustig als een marmot! Breekt dan zijn laatste uur aan, dan maakt hij zich daar bepaald niet al te druk over. Als een priester hem maar tegen enkele goed betaalde missen dispensatie van de hel en aflaat van de tijdelijke straffen in het vagevuur verschaft! Zijn blinde geloof neemt dat allemaal voor goede munt aan en hij sterft in de optimistische hoop rechtstreeks naar de hemel te gaan. Dat noem ik toch maar gelukkige domheid! En ik voeg er nog aan toe:
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Om in het hart te kunnen denken, moet men zichzelf oefenen. Deze oefening bestaat in het steeds opnieuw opwekken van de liefde tot God. Door dit opwekken wordt het hart gesterkt en verruimd, waardoor dan de banden van de geest losser worden, zodat zijn licht (want iedere geest is een licht uit God) zich steeds meer en vrijer kan ontwikkelen. Begint het licht van de geest dan de eigenlijke levenskamer van het hart te verlichten, dan worden ook de talloze oertypen aan de eveneens talloze wanden van het levenskamertje steeds duidelijker in zuiver geestelijke vormen zichtbaar, en aan de ziel ter beschouwing gegeven. En zie, dit schouwen van de ziel in haar hart is dan een nieuwe manier van denken. De ziel komt dan tot nieuwe begrippen en tot grote en duidelijke denkbeelden. Haar gezichtsveld breidt zich bij iedere polsslag uit. De stenen des aanstoots verdwijnen naarmate het verstand in het hoofd verstomt. Dan wordt er niet meer naar bewijzen gevraagd. Want het licht van de geest verlicht de innerlijke vormen zó, dat ze naar geen enkele kant schaduw werpen. Daardoor wordt ook alles wat ook maar zweemt naar twijfel, voor eeuwig uitgebannen.
Hoofdstuk 35: Tweeërlei kenvermogens van de mens. Alleen het licht van de geest verschaft het ware geloof. Oefening en reinheid van zeden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Om echter tot dit alleen zaligmakend geloof te komen, moet men er ernstig naar streven om in eerdergenoemde oefening zo spoedig mogelijk bedreven te worden. Want wanneer een mens te veel en te lang alleen gezorgd heeft voor de ontwikkeling van zijn verstandelijk vermogen en daarmee alleen heeft gezorgd voor aardse doeleinden en welzijn, dan moet het zo iemand volkomen onmogelijk toeschijnen ook in zijn hart te kunnen denken.
Hoofdstuk 35: Tweeërlei kenvermogens van de mens. Alleen het licht van de geest verschaft het ware geloof. Oefening en reinheid van zeden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Was dat bij jou soms niet het geval de laatste tijd, toen je het vrouwelijk geslacht alleen maar zag als puur lustobject? Vond ook jij in zulke onzuivere genoegens niet de eigenlijke aardse gelukzaligheid? En wanneer je nu zult overgaan naar een zuiver geestelijke zaligheid, is er in jou bijna geen grond, waarop men iets zou kunnen bouwen. Kijk maar, rondom je is alles leeg, zo leeg als in je hart, en net zo wezenloos als in het levenskamertje van je hart.
Hoofdstuk 35: Tweeërlei kenvermogens van de mens. Alleen het licht van de geest verschaft het ware geloof. Oefening en reinheid van zeden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Wanneer de geest dus aan de dwang van zijn vlees tegemoet komt, en wel in perioden van aandrang, wanneer hij darmen en blaas ontlast, wanneer hij spijs en drank tot zich neemt die hem goed smaken, wanneer hij verder de lastige geslachtsdrift, wanneer die zijn offer vraagt, ook naar mogelijkheid bevredigt om daarna weer enkele uren door hem met rust te worden gelaten, zeg dan eens of dat wel ooit als zonde kan worden aangerekend? En vooral hier waar wij beiden hopelijk voor eeuwig van zulke grove natuurdriften verschoond blijven. Want zonder lichaam zouden we door het lichaam te dienen toch zeer zeker met een verdraaid slechte zaak bezig zijn?
Hoofdstuk 36: Roberts wrevel bij de herinnering aan aardse zwakheden. Hij wenst andere gesprekken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Wanneer Ik je nu ook nog zou prijzen, ofschoon al je aardse doen en laten goed beschouwd slechts Mijn terechte afkeuring verdient, en er in jou bovendien nog een sterk verlangen naar lofprijzingen aanwezig is, waardoor je Mij op zijn minst zover zou willen brengen dat Ik jouw wijsheid zou waarderen en een groot respect zou krijgen voor de scherpte van je verstand, wat zou er dan van jou terecht komen?
Hoofdstuk 37: Lofprijzing als gevaar voor de ziel. Zelfs engelvorsten hebben deemoed nodig voor hun geestelijke vooruitgang. Beken deemoedig je schuld, omwille van je welzijn - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Robert zegt: 'Waarde vriend! Ik merk dat je een beetje scherp wordt en soms ook wat beledigend! Dat is zo'n eigenschap die bijna alle leraren eigen is, of ze nu groot of klein zijn. Want door de bank genomen worden ze allemaal bij bepaalde gelegenheden wat grof en wijzen hun pupillen er soms fijntjes op dat zij behoren tot dat soort geduldige dieren, dat wat betreft zachtmoedigheid en geduld veel overeenkomst heeft met de grote wijsgeren! Naar bloed smachten deze dieren nooit, echter wel naar hooi en stro. Deze magere kost levert natuurlijk voor de opbouw van de hersenen slechts een geringe bijdrage. Vandaar dat deze dieren gewoonlijk verdraaid weinig van die grijze, brijachtige massa in hun kop hebben, waarvan het hoofd van Socrates een overvloedige rijkdom moet hebben gehad.
Hoofdstuk 36: Roberts wrevel bij de herinnering aan aardse zwakheden. Hij wenst andere gesprekken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Toen ik mij mettertijd, ondanks alle belemmering enigszins uit het stof omhoog gewerkt had, braken er onlusten uit in mijn staat. Zie, ik bedwong ze door mijn rechtschapen wil en verstand, zonder mij daarvoor door de overheid te laten bevorderen. Toen daarop heel Europa opstandig werd, werd ik als gedeputeerde van mijn staat naar Frankfurt gezonden en ik vertegenwoordigde daar mijn staat naar beste vermogen, geleid door mijn bewust goede wil. Heus, het was in de verste verte nooit mijn bedoeling iemand schade te berokkenen, maar alleen slechts te helpen, en wel op de manier zoals ik het voor de volkeren, volgens mijn toenmalige overtuiging, voor nuttig hield. Of het hun werkelijk voordeel zou hebben gebracht als mijn projecten zouden zijn verwezenlijkt, is een andere kwestie. Maar toentertijd kon ik onmogelijk anders handelen dan zoals ik het naar kennis en geweten goed en billijk achtte. En ik ben van oordeel, dat ieder woord en iedere handeling voortkomend uit een rechtschapen gemoed, door God en iedereen als juist wordt erkend. Want ik geloof dat ook God slechts naar de wil en niet naar het resultaat kijkt, dat toch altijd in handen van de goddelijke macht ligt.
Hoofdstuk 38: Roberts terugblik op zijn aardse lotgevallen. Tuchtig mij, maar verlaat mij niet - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Daar trof ik echter een heel andere situatie aan. Het volk was neerslachtig en klaagde luid over de ontrouw van zijn bestuurders. De slechtheid en grote geldzucht was bij alle heersers, aristocraten, kooplui, goud- en zilverjoden, van hun gezicht af te lezen. Het arme volk werd alleen maar uitgemaakt voor laag en gemeen gepeupel. Een ieder die het arme, geestelijk en lichamelijk verdrukte volk met goed en bloed en met raad en daad wilde helpen, werd als volksopruier en muiter opgepakt en zonder pardon om het leven gebracht; een' eer' die ook mij heel smadelijk te beurt viel. Wanneer men als doorgaans gezien en achtenswaardig man als een ordinaire misdadiger naar de plaats van terechtstelling wordt gesleept en daar als een gevaarlijk beest wordt doodgeschoten, dan geloof ik toch, voor iedere eer die iemand ooit ergens ten deel zou kunnen vallen, voldoende te zijn vernederd.
Hoofdstuk 38: Roberts terugblik op zijn aardse lotgevallen. Tuchtig mij, maar verlaat mij niet - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Welnu, luister dan! Johannes de Doper is binnen het lichaam van de kerk datgene, wat bij ieder mens het uiterlijke, wereldse verstand is. En het verstand van ieder mens zou moeten zijn als dat van Johannes. Zoals Johannes voor Mij de weg heeft bereid, zo zal ook een goed uiterlijk verstand de weg naar het verstand van het hart vrijmaken; het verstand van het hart, dat gelijk is aan Mijzelf. Want Ikzelf neem dit verstand van het hart uit mijn Geest en leg het als een goede zaaier in de bodem van het hart; dat is de echte liefde, die door deemoed en zachtmoedigheid heel goed wordt gevoed.
Hoofdstuk 39: Wending ten goede bij Robert. Tekstverklaring over Johannes de doper. In Robert breekt de dag van het eeuwig verlichtend inzicht aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Johannes is een roepstem in de woestijn en dat moet een goed uiterlijk verstand ook zijn. Want de wereld waaruit het verstand zijn eerste indrukken opdoet, is een woestijn. En wel, omdat anders geen mens van de Godheid volledig losgemaakt en de vrije keuze gelaten zou kunnen worden. En dus is het uiterlijke verstand, dat deels uit deze woestijn, deels echter ook aan indirecte of directe openbaringen uit de hemelen, zijn indrukken, ideeën en beoordelingen ontleent, juist door de opname van de geopenbaarde waarheden ook de 'stem van een roepende in de woestijn', en bereidt door het geloof de weg naar het begrijpen met het hart.
Hoofdstuk 39: Wending ten goede bij Robert. Tekstverklaring over Johannes de doper. In Robert breekt de dag van het eeuwig verlichtend inzicht aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Jij echter hebt het licht van de bliksem goed vastgegrepen. Daarom kwam de Redder Zelf ook naar je toe en leidt je nu langs de goede weg. Maar je moet de Redder nu gewillig volgen en Hem door je uiterlijke verstand geen hindernissen in de weg leggen, anders vertraag je zelf het bereiken van het doel.
Hoofdstuk 39: Wending ten goede bij Robert. Tekstverklaring over Johannes de doper. In Robert breekt de dag van het eeuwig verlichtend inzicht aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  837 - 838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862  ...