Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 850 van 1088

...  838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863  ...
[15] De prior zegt: ja, lieve broeder en vriend, dat is wel de juiste man voor mij. Ik moet je eerlijk bekennen: ik houd weliswaar heel veel van jou, maar van deze man houd ik minstens honderd procent meer, want hij is veel zachtmoediger en hij luistert ook beter naar je. Daarom zal ik me op jouw advies ook dadelijk geheel en al aan hem toevertrouwen.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Kijk, nu gaat de prior ook al naar zijn eenvoudige man toe en klaagt hem zijn nood. De eenvoudige man zegt tegen hem: lieve vriend en broeder, jouw verlangen is mij buitengewoon aangenaam, daarom geschiede jou ook naar jouw waarachtige, deemoedige verlangen. Ga maar, daar in het dichtstbijzijnde prieeltje zul je wel een ander gewaad vinden.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Kijk, de prior bedankt me voor dit bevel, maakt rechtsomkeer en gaat regelrecht weer terug om zijn post achter de kloof in te nemen. In het voorbijgaan zegt hij nog tegen de eenvoudige man: lieve vriend en broeder, je had voorheen toch gelijk. Zoals je ziet moet ik nu werkelijk zelf voor mijn geredde broeders achter de hete kloof gaan en erover nadenken, hoe men op de wegen van de Heer dient te handelen. Maar ik ga graag; als ik maar weet dat mijn broeders gered zijn, vind ik mezelf niet zo belangrijk. Als ik de Heer voor Zijn grote liefde en erbarming maar kan loven en prijzen en Hem naar vermogen boven alles kan liefhebben, dan zullen de vlammen mij niet zo erg van mijn stuk brengen. En daarom ga ik nu in naam van de Heer; maar als jij bij de Heer komt, denk dan aan mij.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, ik kan er helemaal niets aan doen. Kijk, juist toen ik naar de betreurenswaardige plaats op de achtergrond in onze refter wilde gaan, stonden daar in plaats van de vlammende kloof drie stralende jongelingen, die tegen mij zeiden: broeder in de Heer, we weten waar je naartoe wilt, maar daar ligt jouw bestemming niet; het was slechts een laatste beproeving van je hart. Trek daarom het gewaad van je vroegere dwalingen uit en trek in plaats daarvan dit nieuwe gewaad van liefde en waarheid aan. Ik stribbelde tegen en zei: o vrienden van God, zo'n genade ben ik eeuwig onwaardig! Maar al mijn tegenstribbelen hielp niets; of ik wilde of niet, mijn kleren werden mij van mijn lichaam genomen en dit gewaad werd mij in plaats daarvan bliksemsnel aangetrokken. En nu heb ik het aan en schaam me ervoor, omdat ik me voor zo'n gewaad te onwaardig voel. Maar wat kan ik doen? Ik heb het nu eenmaal aan en daar ik geen ander heb, kan ik het niet uitdoen en daardoor voor mijn broeders tot een ergerlijk voorwerp van spot worden. Ik denk echter dat de Heer dit allemaal met me laat gebeuren, opdat ik echt door en door verdeemoedigd zal worden. Daarom zij Hem ook voor eeuwig alle lof, eer en glorie, want alleen Hij, ja, Hij alleen is goed, ook in de hemelen!
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] De prior gaat er opgewekt naartoe maar komt al gauw weer onverrichter zake terug en zegt tegen de eenvoudige man: maar lieve vriend en broeder, dat is me een fraaie ruil! In plaats van een mij waardig sober kleed vond ik een stralend blauw gewaad, aan de randen met helder stralende sterren afgezet en om het middel voorzien van een helrode gordel; bovendien zo heerlijk geurend, dat ik me bij de aanblik ervan en bij het waarnemen van de welriekende geur opeens als opgenomen in de hemelen voelde.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[19] De eenvoudige man zegt: welnu, ga dan naar dat andere prieel en je zult het juiste kleed vinden.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Kijk onze prior holt alweer, maar deze keer komt hij niet zo vlug terug, dus zal hij de juiste kledij wel gevonden hebben. Inderdaad, kijk maar; hij komt reeds in een soort grijze, grove, tijken kiel naar buiten en is dolblij met zijn vondst. Hij gaat weer vlug naar de eenvoudige man, alwaar hij God dankt voor deze in zijn ogen zo groot lijkende ontferming. En de eenvoudige man zegt tegen hem: je voelt je nu in dit gewaad van deemoed weliswaar behaaglijker, maar als de Heer nu eens zou komen en tegen jou zou zeggen: vriend, waarom kom jij hier zonder bruiloftskleed?
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] De prior zegt: lieve vriend en broeder, als ik dan in de uiterste duisternis geworpen word, is dat alleen maar volkomen terecht en billijk. Naar de miserabelste hoek met mij; daar is mijn plaats! Maar mij voor de hemel waardig te achten, ook maar als allerminste onder degenen die zich eventueel nog in de onderste hemel bevinden, zal wel eeuwig het laatste zijn waaraan ik denk.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[23] De prior zegt: lieve vriend en broeder, omwille van de almachtige Heer, breng me toch naar de volgens jouw inzicht verste uithoek van deze tuin en als het niet te veel gevraagd is, blijf dan tenminste zolang bij me totdat de almachtige Heer Zijn heilige zaak met deze broeders heeft beslecht. En zou Hij mij daarna als allerlaatste willen opzoeken, dan zal ik me helemaal alleen voor Hem op mijn aangezicht werpen en om Zijn goddelijke barmhartigheid smeken.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] O vriend en broeder, je kunt beslist niet beseffen en begrijpen wat het voor een arme zondaar betekent om voor de onverbiddelijke rechterstoel van Christus te verschijnen! Ik zou me nog liever voor eeuwig zo diep mogelijk in deze grond willen laten begraven, dan slechts één ogenblik naar het aangezicht van de eeuwig onverbiddelijke, strenge maar rechtvaardige Rechter te moeten kijken. Bewijs ons, als we het ook maar enigszins waard zijn, daarom deze laatste liefdedienst, dan zullen we ons ook voor eeuwig met het uitgesproken goddelijke oordeel tevreden stellen; maar behoed ons voor de aanblik van de onverbiddelijke Rechter!
Hoofdstuk 96: Allen moeten voor de rechterstoel van Christus geopenbaard worden. Het zalige herkennen door de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Denk je dan dat de Heer naar deze verlaten plek zal komen? Dat zal Hij niet doen. Hij zal zich rechtstreeks daarheen begeven waar jullie rijn, of jullie zelfs achter het struikgewas opwachten.
Hoofdstuk 96: Allen moeten voor de rechterstoel van Christus geopenbaard worden. Het zalige herkennen door de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Nu zegt onze monnik: o verheven vriend en broeder, nu heb je me vreselijke dingen in mijn oor gefluisterd. Als het zo is, wil ik toch liever niet naar het prieel, maar me eerder alleen of hoogstens met nog één broeder in een of andere allersmerigste hoek verbergen, waar de Heer vanwege de viezigheid niet te vlug naar zal kijken.
Hoofdstuk 96: Allen moeten voor de rechterstoel van Christus geopenbaard worden. Het zalige herkennen door de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[26] De eenvoudige man zegt: lieve vriend en broeder, ik wil aan jouw oprechte deemoed helemaal geen afbreuk doen, volg me daarom maar vlug naar gindse hoek, daar naar de morgen toe. Daar zullen wij beiden het minst worden bespied, omdat die plek met dicht struikgewas begroeid is, waar men niet zo gemakkelijk doorheen kan kijken. Het oog van de Heer is weliswaar alziend, maar dat doet er voorlopig niet toe. Laten we maar vlug gaan, dan zullen we daar onze deemoedige beschouwingen houden over de manier waarop de Heer zal verschijnen. Als Hij dan maar niet het eerst bij ons belandt! De prior zegt: wees er maar van verzekerd, dat de Heer niet het eerst naar de onwaardigsten gaat; daarom zijn we volkomen veilig. Laten we dus maar gaan!
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Let nu goed op. De ons reeds bekende monnik komt weer heel bescheiden naar me toe en vraagt ook meteen: lieve vriend en broeder, wij allen zien jou zonder twijfel als verheven bode van de Heer, maar begrijpen nog steeds niet wie die vreemde, eenvoudige man is. Zeg ons daarom wie deze man is, want ik heb hem echt goed geobserveerd en ik moet je eerlijk bekennen dat het mij daarbij steeds warmer om het hart werd en heel veel van mijn broeders bekenden mij dezelfde ervaring te hebben. Daarom denk ik dat er achter deze man beslist geen geringe persoonlijkheid schuilgaat. Hij is Petrus of Paulus of misschien zelfs wel de lievelingsleerling van de Heer! Als ik er niet te ver naast zit, laat me dat dan op een broederlijk vriendelijke manier weten. Ik weet weliswaar nog niet wat er verder met ons zal gebeuren; komen we in de hel of op z'n minst in het vagevuur? Maar het is zeker dat ik deze vreemde, eenvoudige man zal liefhebben, waar ik me in alle eeuwigheid ook mag bevinden, en wel omdat hij zo bescheiden, eenvoudig en liefdevol is. Ik heb dat duidelijk gemerkt toen ik hem gadesloeg en zag hoe minzaam, broederlijk en liefdevol hij omging met onze prior en zo inschikkelijk was en meeging in zijn zwakheid, dat hij hem tenslotte zelfs voor de op handen zijnde verschrikkelijke aankomst van de Heer in bescherming nam.
Hoofdstuk 96: Allen moeten voor de rechterstoel van Christus geopenbaard worden. Het zalige herkennen door de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Nu zeg ik weer: lieve vriend en broeder, ook dat zal je weinig baten, want de Heer zal je vinden, al was je ook in de diepste diepte begraven. Daarom ben ik van mening dat je beter hier bij je broeders kunt blijven en je schikken naar de wil van de Heer. Je zult dan in jouw gehoorzaamheid door de Heer zeker genadiger worden aangezien dan wanneer je je eigenmachtig en dwaas verbergt voor Hem, voor wie toch eeuwig niemand zich verbergen kan.
Hoofdstuk 96: Allen moeten voor de rechterstoel van Christus geopenbaard worden. Het zalige herkennen door de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  838 - 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863  ...