Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 86 van 1166

...  74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99  ...
[1] (Daarna daalde Hij af naar Kapérnaum, en Zijn moeder, Zijn broers en Zijn leerlingen gingen met Hem mee, maar zij bleven daar niet lang. Joh. 2:12) Zeven dagen na de bruiloft verliet Ik Nazareth en trok met Maria, Mijn vijf broers, waarvan er twee tot Mijn leerlingen behoorden, en met de tot dat tijdstip opgenomen leerlingen naar het lager gelegen Kapérnaum. Dat was toentertijd een tamelijk belangrijke handelsstad, die gelegen was op de grens van de provincies Zebulon en Naftali aan de Galilese zee. Het lag ook niet ver van de plaats waar Johannes aan de overzijde van de Jordaan in de omgeving van Bethabara doopte, zolang deze vaak geheel droogstaande rivier voldoende water had.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] (Dit is het eerste teken, dat Jezus deed, en dat zo gebeurd is in Kana in Galiléa, en waarbij Hij Zijn heerlijkheid geopenbaard heeft. En Zijn leerlingen geloofden nu vast in Hem. Joh. 2: 11) Dit was ook het eerste buitengewone teken, dat Ik bij de aanvaarding van het grote verlossingswerk ten aanschouwe van velen deed en Ik duidde met dit teken, hoewel verborgen, het volgende grote werk aan, maar dat begreep niemand van het gehele gezelschap. -Want zoals Mijn vasten in de woestijn de voorspelling was van de vervolging, die Mij in Jeruzalem door de tempel werd aangedaan, en de doop door Johannes, Mijn dood aan het kruis voorspelde, zo duidde deze bruiloft op Mijn opstanding, en dat teken werd een voorbeeld van de wedergeboorte des geestes tot het eeuwige leven.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (En Hij maakte een gesel van touw en dreef allen uit de tempel, tesamen met de schapen en de runderen; en het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en hun tafels gooide Hij om. Joh. 2:15) Ik zei tegen Petrus: 'Ga naar de touwslager, koop van hem drie sterke touwen en breng ze hier!' -Petrus deed dat dadelijk en bracht Mij drie sterke touwen, die Ik snel in elkaar vlocht en waarvan Ik zo een sterke gesel maakte. Met deze gesel in Mijn rechterhand zei Ik tegen allen, die bij Mij waren en tegen Mijn leerlingen: 'Kom nu mee de tempel in en let goed op, want nu zal zich Gods macht en heerlijkheid nogmaals voor jullie ogen tonen!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] In de laatste voorhof van de tempel aangekomen, waarin de vermaardste ossen en schapenhandelaars hun vee voor de verkoop tentoongesteld hadden, en wel aan de linkerzijde, terwijl de rechterzijde van alle drie de hoven door de wisselaars bezet was, ging Ik op de drempel van de poort staan en zei met donderende stem: 'Er staat geschreven: Mijn huis is een bedehuis; jullie maken er echter een moordenaarshol van! - Wie heeft jullie het recht gegeven de tempel van God op deze wijze te ontheiligen!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Op dit moment hief Ik Mijn rechterhand met de gevlochten gesel op en begon deze met goddelijk geweld boven hun hoofden te zwaaien; degene, die door de gesel geraakt werd, kreeg ogenblikkelijk de heftigste, bijna ondraagbare pijnen te verduren en dat gebeurde ook met het vee. Er ontstond in een oogwenk een ontzettend gebrul van mensen en beesten, en het vee ging er razend vandoor en liep alles wat in de weg kwam omver, en zo vluchtten ook de verkopers en kopers onder het slaken van hartverscheurende kreten van pijn. Ik gooide echter alle wisselkramen omver en verstrooide al het geld wat er op lag, terwijl de leerlingen mij bij dit werk hielpen.
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen deze leerlingen opgenomen waren en Mij aan Mijn woorden en door de enthousiaste verhalen van degenen, die bij Mij waren, herkend hadden, startte Ik met het formele onderwijs aan de mensen, en Ik begon hen tot boetedoening te manen omdat het Rijk van God dichtbij gekomen was. Ik ging in hun synagogen en gaf daar lessen. Velen geloofden, maar nog meer ergerden zich en wilden Mij grijpen en van een berg in zee gooien. Ik ontliep hen echter, tesamen met allen die bij Mij waren, en bezocht een paar kleine plaatsjes aan de Galilese zee. Ik verkondigde daar het Rijk van God en genas veel zieken; en de armen en het gewone volk geloofden in Mij en namen Mij liefderijk op. Een aantal van hen sloot zich bij Mij aan en volgde Mij overal, zoals de lammeren hun herder.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En Hij vond in de tempel de verkopers van runderen en schapen en duiven, en de wisselaars. Joh. 2:14) Bij Mijn aankomst in Jeruzalem was de situatie zo, dat het gewone volk nauwelijks meer in de tempel durfde te gaan vanwege al het vee en de veeverkopers, omdat vaak een van de ossen wild werd, waarbij zowel de mensen, als de aan God gewijde zaken, vertrapt werden. Ook was het voor de meesten daar niet uit te houden van de stank en het lawaai, en men raakte er niet zelden alle noodzakelijke bezittingen kwijt. Deze schandalige gebeurtenissen begonnen Mij tenslotte erg te hinderen en Petrus en Nathánaël zeiden tegen Mij: 'Heer, heeft U dan geen bliksem en donder meer?! Kijk toch eens! Deze beklagenswaardige mensen staan te huilen voor de tempel; ze komen van ver om God de eer te geven en kunnen door al die ossen en schapen, waarmee de tempel volgepropt zit, zelfs niet binnenkomen, en veel van degenen, die met moeite en gevaar in en ook weer uit de tempel kwamen, klagen dat ze daar van alles beroofd en van de stank bijna gestikt zijn! - Ach, dat is toch wel te erg en te slecht! -Aan zo'n schandaal moet tot elke prijs een eind gemaakt worden; want het is daar nog veel erger dan in Sodom en Gomorra!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] (En zei tot degenen, die duiven te koop hadden: 'Draag dat weg en maak het huis van Mijn Vader niet tot een handelshuis!' Joh. 2: 16) Daarop ging Ik de tempel in, waar nog een groot aantal duivenverkopers met hun duivenkooien vol duiven van allerlei soort en klasse op kopers wachtten. Omdat deze verkopers meestal arme mensen waren en daar niet zaten om winst te maken, en omdat de verkoop van duiven in de tempel al heel lang ingeburgerd was, hoewel dit vroeger alleen in de eerste voorhof gebeurde, vermaande Ik deze armen slechts en zei: 'Draag dat weg en maak Mijns Vaders huis niet tot een handelshuis; de buitenste voorhof is de plaats daarvoor!' Deze armen gingen daarop zonder tegenspraak weg en namen hun plaats in de buitenste voorhof als vanouds weer in. Hiermee was de tempelreiniging een voldongen feit.
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Maar Ik zei tegen hen: 'Maak je geen zorgen! Kijk maar eens in de voorhoven, en dan zul je zien, hoe de dienaren en priesters hun uiterste best doen om het vele rondgestrooide geld op te rapen en hun beurzen ermee te vullen! Ze zullen ons wel, terwille van degenen die schade geleden hebben, vragen in wiens opdracht we dit hebben gedaan, maar heimelijk vinden ze het heel goed, want hierdoor krijgen ze duizend beurzen goud en zilver en een grote hoeveelheid ander geld, en dat alles zullen ze nooit aan de eigenaars teruggeven. Ze hebben het nu te druk en gunnen zich niet de tijd om ons ter verantwoording te roepen. Ook zullen ze in deze zaak niet bereid zijn om klachten aan te horen; net zo min als de slachtoffers, die hier zo overdonderend de les gelezen is, zo gauw een klacht tegen Mij zullen indienen. Wees daarom niet verontrust.
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] De toorn over Mijn huis zal Mij wel vernietigen, maar nu nog lang niet! Hier zullen hooguit een paar ter plaatse zijnde Joden vragen', wie Ik ben en wie Mij daar goedkeuring voor heeft gegeven en zij zullen een officieel teken aan Mij vragen. Ik weet echter al dat het zo moet gaan, en dat zal voor ons geen gevaar opleveren. Kijk maar bij het voorhangsel, daar staan er al een paar die onder dit voorwendsel hun eigen nieuwsgierigheid willen bevredigen; zij zullen dan ook meteen een goed antwoord krijgen!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Toen zeiden de Joden: 'Welk teken toont u ons, dat u dit moogt doen?' Joh. 2: 18) Terwijl Ik nog sprak met Mijn bange leerlingen, kwamen er al enige Joden naar Mij toe en zeiden: 'U heeft nu wel iets geweldigs gedaan, mensen en vee vlogen voor uw hand weg als kaf in de storm, en er kwam niemand terug om zijn rondgestrooide geld te halen! Maar wie bent u en waarmee kunt u zich legitimeren, om uw optreden te rechtvaardigen?! - U kent toch wel de onverbiddelijke strengheid van de wetten, die u voor zoiets te gronde kunnen richten?!'
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Jezus antwoordde en zei tot hen: 'Breekt deze tempel af en op de derde dag zal Ik hem doen herrijzen. Joh.2:19) Ik zeg: 'Ik zou dit niet gedaan hebben, als Ik ze niet kende en er bang voor was. - U wilt Mijn officiële machtiging zien en Ik zeg u, dat Ik die niet heb; maar breek deze tempel af, en op de derde dag zal hij daar weer volmaakt staan!'
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] (Toen Hij dan opgewekt was uit de doden, herinnerden Zijn discipelen zich, dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en het woord, dat Hij gesproken had. Joh. 2:22) Want zelfs zij begrepen het pas nadat Mijn zeer wonderbaarlijke opstanding drie jaar later had plaats gevonden, en ook begrepen zij toen pas de Schrift, die dat over Mij voorspeld had.
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg: 'Wat zoudt u Mij willen geven, dat u niet tevoren had ontvangen van Mijn Vader, Die in de hemel is? Maar als u het heeft ontvangen, hoe kunt u dan nu praten alsof u het niet zou hebben ontvangen. Wat wilt u Mij geven, dat al niet van Mij was?! Want wat van de Vader is, is ook van Mij; want Ik en de Vader zijn er geen twee, maar Een! Ik zeg U: alleen de wil is van uzelf, al het andere is echter van Mij. Als u Mij uw wil uit de oprechte liefde van uw hart geeft, en als u gelooft dat Ik en de Vader geheel Een zijn, dan heeft tl Mij alles gegeven wat Ik van u kan verlangen! ,
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En terwijl Hij te Jeruzalem was, op het Paasfeest, geloofden velen in Zijn naam, omdat zij de tekenen zagen, die Hij deed. Joh. 2:23) Ik zeg u: 'Het is nu Pasen en Ik zal Mij gedurende deze tijd hier in Jeruzalem ophouden; als u in Mijn buurt blijft, dan zult u veel van die tekenen zien, waar u nu om vraagt! Maar pas er voor op dat de tekenen u niet doden!'
Hoofdstuk 15: De tekenen die doden. Herberg buiten Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99  ...