Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 86 van 263

...  74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99  ...
[19] En het volk zei: 'Laat hem maar komen, dan zullen we ook hem tonen dat de stem van het volk verreweg meer Gods stem is dan het domme en nietszeggende en alle recht missende woord van een heers en hebzuchtige tempeldienaar!'
Hoofdstuk 79: Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Je zegt dat God niet met het onheilige volk, maar alleen met Mozes, Aäron en later met de profeten en ook met jullie priesters heeft gesproken. Dat bestrijden wij ook helemaal niet; maar leg ons eens uit waarom jullie zo goed als helemaal zijn afgeweken van de wetten van Mozes en in plaats daarvan jullie eigen zelfzuchtige en heerszuchtige wetten hebben ingesteld. En waarom hebben juist de priesters vrijwel de meeste profeten gedood, en in de laatste tijd zelfs Zacharias en Johannes? En waarom proberen jullie ook nog de profeet uit Nazareth te doden, die toch de grootste tekenen doet die ooit door een profeet zijn gedaan, en die de mensen het ware woord van God predikt?
Hoofdstuk 80: Het verzoek van de man uit BethIehem aan de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Als wij niet zelf al meerdere malen Zijn waarachtig goddelijke woord gehoord hadden en van Hem geen tekenen hadden gezien die buiten God niemand kan doen, dan zouden we niets zeggen; maar er zijn duizenden zoals wij, die bij Hem hetzelfde beleefd hebben, en we kunnen dus nu, waar Gods toorn over ons zo duidelijk werd als de zon op klaarlichte dag, ook zonder terughoudendheid en zonder enige vrees tegen jullie zeggen wat wij precies weten, voelen en inzien. Ik heb je vragen gesteld, en jij als ingebeelde schriftgeleerde zult ze heel duidelijk moeten beantwoorden, anders zul je de kracht van de vuisten van je onheilige volk als eerste verwezenlijking van het nachtelijke tweede teken leren kennen, opdat jij en nog velen van je ellendige soortgenoten onze onheiligheid en vervloektheid aan den lijve kunnen ondervinden.'
Hoofdstuk 80: Het verzoek van de man uit BethIehem aan de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Direct daarna verscheen Nikodemus op het grote spreekgestoelte en hij werd door het volk met luid gejubel begroet. Maar hij zei: 'Beste vrienden en broeders! Ik heb jullie eigenlijk niets nieuws te vertellen, maar ik ben toch gekomen om te bevestigen wat hier op deze plaats mijn oudste en tevens beste vriend al tegen jullie heeft gezegd. Alles is zoals hij gezegd heeft, daarvoor kan ik zelfs met mijn leven instaan, en het verheugt mij nu des te meer dat ik hier in deze geheiligde grote tempelhal met mensen te doen heb, die beslist in alle opzichten mijn inzicht en ook mijn innerlijke, volle overtuiging delen.
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Maar Nikodemus zei: 'Ik heb al gesproken en zeg nu nog één keer dat ik in jullie raad er niets voor of tegen zal zeggen. Zoals mijn oude vriend het nu gezegd heeft, zo is het ook. Voor mijn innerlijke overtuiging ben ik geen enkel mens. rekenschap verschuldigd en in het openbaar zal ik vanaf nu nog maar weinig zeggen.
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Toen de dienaar deze uitspraak hoorde, zei hij wijselijk geen woord meer en bracht alles woordelijk aan de raad over.
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] God wil niet met psalmen en psalters, met harpen, cimbalen en bazuinen aanbeden, vereerd en geprezen worden, maar alleen door jullie actieve, volijverige handelen volgens Zijn woord en Zijn wil.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Of het bij hem nu zo is dat hij dat allemaal doet door een innerlijke kracht of door een nieuw soort magie, dat maakt niets uit; want wij kunnen hem op geen enkele manier bestrijden. Het is jullie dus geraden verder geen strijd met hem aan te gaan, anders kunnen wij nog allemaal jammerlijk aan ons eind komen. Ik zal er wel erg voor oppassen ooit nog iets tegen hem te ondernemen. - Dat raad ik jullie nu openlijk aan, en ik vraag de beide Romeinen hier of ik gelijk heb of niet.'
Hoofdstuk 88: De woorden van Nicodémus tot de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] De beide Romeinen zeiden: 'Ja, die mening zijn ook wij toegedaan. Tegen mensen die een zekere, innerlijke, wonderbaarlijk sterke wilskracht bezitten, kan geen enkele stoffelijke, aardse macht iets uitrichten.
Hoofdstuk 88: De woorden van Nicodémus tot de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): 'Daarop zei de raadselachtige man: 'Ik ben nog een echt en waarachtig mens, zoals er in de oertijd heel veel geweest zijn, wier levensopgave het was de innerlijke geest in zichzelf tot volle wasdom te brengen en hun ziel niet in het slijk van de stoffelijke hartstochten van het lichaam te verstikken.
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Vóór mij heeft zich weliswaar op dat kleinere spreekgestoelte een aanmatigende opperfarizeeër op een hoogst onwelvoeglijke wijze laten horen, zonder dat iemand uit onze raad van priesters hem dat ook maar met een woord gevraagd had; maar jullie hebben hem naar mijn beste weten naar behoren daarvoor schadeloos gesteld. Hij heeft zich daarover wel bij de Hoge Raad beklaagd -wat echter in deze tijd niet zo veel betekent -, en hij kreeg al gauw ten antwoord: 'Komt iets ongelegen, dan brengt het kommer, geen zegen!' Tijdens de begrijpelijke grote opgewondenheid van het volk was het meer dan dom om iets naar voren te brengen, wat onder normale omstandigheden niet al te ongunstig opgenomen zou worden.
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Wat hebben jullie aan dit uiterlijke leven als je daarmee je innerlijke geest niet wakker, vrij en machtig weet te maken! Een mens wordt pas een mens als hij zichzelf in zijn geest heeft gevonden; maar bij jullie levenswijze gaat dat eeuwig niet, omdat jullie je daarmee alleen maar steeds verder van het doel, een waar mens te worden, verwijderen, in plaats van er ook maar iets dichterbij te komen.
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Jullie denken nu in je grote levensblindheid dat ik, een teruggetrokken levende Egyptische wijze, jullie dat zo maar vertelom mijn aanzien bij jullie te verhogen; maar ik zeg het omdat jullie je heel erg vergissen. Om echter te laten zien dat ik de volle waarheid heb gesproken, en dat een echt mens door de wil van zijn innerlijke geestelijke mens tot meer in staat is, zal ik jullie nu, opdat jullie je op de terugweg met diepere gedachten bezig kunnen houden, enige proeven van de ware levenskracht van een waar mens laten zien.
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Ik ben als persoon hier weliswaar alleen, maar als waar geestelijk mens helemaal niet; want ten eerste zijn er een aantal leerlingen bij mij, voor wie het ware innerlijke leven volledig ernst is geworden, en die het hier in deze woestijn heel prettig vinden. Ze wonen net als ik in zulke paleizen zoals dat daar, dat ik al bijna vijftig jaar lang bewoon, en dat vóór mij al meer ware mensen bewoond hebben. Mijn geringe aantalleerlingen van beiderlei kunne komt van tijd tot tijd bij me en krijgt van mij nieuwe gedragsvoorschriften volgens welke zij hun innerlijke leven verder kunnen vervolmaken.
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Dat is dus één gezelschap dat zich in mijn nabijheid bevindt, maar niet in deze spelonk, die ik steeds helemaal alleen bewoon. Voor jullie ogen zou het in deze spelonk diepe nacht zijn; maar voor mij is het daarin lichter dan voor jullie hier op klaarlichte dag. Want als het innerlijk van de mens licht en helder geworden is door zijn eeuwige geest, die uit de ene, ware God als een licht uit het oerlicht stamt, dan bestaat er nergens meer nacht en duisternis voor de ware mens. Maar bij jullie is je innerlijke levenslicht al de diepste duisternis; hoe groot moet dan wel jullie eigen duisternis zijn! Ja, een spreekwoord van jullie geeft al aan dat jullie ook het dichtste bos door de bomen niet meer zien.
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99  ...