Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 86 van 278

...  74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99  ...
[11] Daarop zeiden allen amen, en IK stond op van Mijn zitplaats en zei: 'Dat was een echte, goede wens; laten wij daarom allen drinken van deze gave van God opdat die wens zeker in vervulling zal gaan, en ook Ik voeg daar Mijn amen aan toe! Het zal weliswaar nog veel moeite en werk kosten, want de wijngaard van God is groot en heeft nu nog weinig wijnstokken. Daarom moet er gegraven worden en moeten er zonder rust of duur nieuwe, edele wijnstokken geplant worden, opdat de wijngaard vol edele en vruchtbare wijnstokken komt te staan, dan zal de grote oogst ons een duizendvoudig loon voor onze moeite en ons werk geven!
Hoofdstuk 21: Een wijnwonder. Het werk in de wijngaard van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Wij zullen bij dit werk werkelijk veel tegenspoed van allerlei aard moeten doorstaan, wij zullen nog uit alle macht door groot en klein vervolgd, veracht en bespot worden; maar omdat wij precies weten wat wij hebben en wat wij geven, zullen wij de blinde kwaadaardigheid van de wereld ook zonder moeite met alle geduld, deemoed en zachtmoedigheid verdragen. Want de Vader wil dat de Zijnen in deze wereld eerst werkelijk tot het uiterste deemoedig worden, voor zij tot die onvergankelijke eer verheven worden die niemand hun in eeuwigheid meer kan ontnemen.
Hoofdstuk 21: Een wijnwonder. Het werk in de wijngaard van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] DE ARME MENSEN zeiden: Heer, wij zijn goed voorgelichte Joden, maar er is ons niets van bekend dat Mozes of welke andere profeet dan ook ooit verboden heeft op de sabbat een goede daad te verrichten! Als men op de sabbat zelfs een ziek dier mag helpen zonder daardoor de sabbat te ontheiligen, waarom zou men dan een mens met mogen helpen als hij nog te helpen is?! En waarom hollen de Farizeeën, als ze tevens geneesheer zijn, ook op de sabbat naar de rijke zieken?! Die zouden toch, wel het best moeten weten of zij daardoor de sabbat ontheiligen of niet! .
Hoofdstuk 23: De Heer en de Zijnen in Bethlehem. Genezing en verzorging van veel zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Jullie zouden wel graag van Mijn wondertekenen willen genieten?! Maar weet je, Ik ben met zoals de een of andere magiër die zijn bedrieglijke tekenen tot stand brengt om de blinde en domme wereldse mensen zich daarover te laten verbazen en hen te amuseren, maar Ik doe Mijn tekenen alleen volgens de wil van Hem die Mij als een mens van vlees en bloed in deze wereld heeft gezonden en nu ook in Mij woont; en als Ik dus een teken doe, dan moet het dienen voor het diepe innerlijke, geestelijke onderricht van de ziel, en daarnaast moet het de mens allerlei goeds brengen! Maar het teken dat jullie vroegen, weliswaar zonder onzuivere bedoelingen, heeft hier geen echt doel, geen nut en het helpt niet, en daarom is het beter als Ik het niet doe; want jullie kunnen je nu intussen ook wel voorstellen dat bij God alle dingen mogelijk zijn.'
Hoofdstuk 21: Een wijnwonder. Het werk in de wijngaard van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] IK zei: 'Nee, nee, vrienden! Jullie wens was heel begrijpelijk, want Hij die iets helemaal in het materiële niets kan laten overgaan, moet ook het tegendeel kunnen! Zo hebben jullie gedacht en het ook precies zo uitgesproken, en dat was toch goed en juist! Het zou alleen niet juist geweest zijn als jullie anders gedacht en gesproken zouden hebben. Dat echter het gevraagde teken direct na het reeds gegeven teken niet helemaal volgens de goede orde geweest zou zijn, konden jullie immers niet weten, maar alleen Ik! En dus hebben jullie door je wens beslist geen fout begaan, maar ook Ik niet door niet meteen aan jullie wens gevolg te geven. Maar omdat jullie nu volledig afgezien hebben van het verlangen in je hart, en ook zonder teken geloven dat Ik eveneens een tegengesteld teken kan doen, zal Ik nu eerst ook zo'n teken ten uitvoer brengen! - Kijk eens of er nog wijn in jullie bekers is! ,
Hoofdstuk 21: Een wijnwonder. Het werk in de wijngaard van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Wij scheepten ons in en voeren met gunstige wind weg en hoewel in de richting van Kis de golven hoog gingen, schonken de schippers daar geen aandacht aan, en wij bereikten bij het vrij zwakke licht van de maan toch zonder moeite de rustige bocht van Kis.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Onze Philopold, die Mij ook samen met Kisjonah bij de oude Marcus bezocht, had weliswaar over dit onderwerp al heel veel gehoord en hij geloofde ook dat het zo in elkaar zat, maar hij was nu eenmaal een filosoof, zij het van de beste en zuiverste soort, en hij stelde zich daarom niet met het pure geloof zonder meer tevreden, maar wilde het ook als een wiskundige stelling bewezen zien.
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Hoe kan dat bij een eeuwige tijdsduur, die zonder begin en einde is, en bij het bestaan van een oneindige ruimte die ook nergens een begin en nergens een einde heeft?
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Geloof je dan niet dat men in tijd en ruimte en tegelijkertijd zonder tijd en ruimte kan zijn en toch volledig kan bestaan?'
Hoofdstuk 27: Het rijpingsproces bij de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Gods geest en alle engelen bestaan heus ook in de oneindige ruimte en blijven aldoor bestaan door de hele eeuwige loop der tijden; want zonder hen zouden er geen schepselen zijn, en zou er ook geen aardse ruimte zijn, noch aardse tijd. Maar deze puur geestelijke machten en hoogste intelligenties staan in alles eindeloos ver boven tijd en ruimte.'
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Daaraan kun je de geweldige kracht afmeten van de in de eindeloze ruimte heersende, zogenaamde natuurkrachten van deze wereld. Nu kun je deze en nog andere natuurkrachten die je kent, zonder ophouden duizenden en miljoenen jaren versterken, dan zal de sterkte van de door jou als laatste verkregen kracht zich toch nog steeds verhouden tot de goddelijke onbeperkte kracht als een volkomen niets tot iets werkelijks, of als een leugen tot de waarheid.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Stel je nu echter eens voor dat de zon het hele uitspansel zou vullen! Zou er dan een sterveling in staat zijn ook maar een moment dat machtige licht te verdragen zonder ogenblikkelijk als een druppel water op een gloeiende plaat vernietigd en opgelost te worden? Ik zegje: Het.effect van dat licht en de onbeschrijfelijke hitte ervan zou dan al zo groot zijn dat het zelfs deze hele aarde binnen enkele ogenblikken niet beter zou vergaan, en vele honderdduizenden van zulke werelden ook niet!
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Als huidig Subject, in de gestalte van lichamelijk mens, ben Ik echter Zelfgeringer dan, en ondergeschikt aan het eigen eeuwige Object in Mij, hoewel Ik juist door Mijn strenge onderworpenheid eigenlijk volledig één ben met het eeuwige Object; want zonder die strenge subjectiviteit van Mijn huidige uiterlijke persoonlijkheid, zou zo'n innige samensmelting nooit mogelijk zijn.
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] PHILOPOLD zei: 'Nu wel, want U heeft ons het meest onbegrijpelijke dermate duidelijk en begrijpelijk gemaakt dat mij nu in dit opzicht helemaal geen vraag meer is overgebleven, en ik geloof dat ook alle hier aanwezigen het heel goed begrepen hebben. Ja, dat heeft ook alleen maar U, o Heer, ons zo kunnen uitleggen, want alle wijsgeren zouden er toch wel hun verstandskiezen op stuk gebeten hebben. Onze dank kunt U zonder meer in ons hart lezen. ,
Hoofdstuk 33: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarna werd er onder de achtergebleven leerlingen, de Joodse Grieken en Philopold, nog veel besproken; ook Ik en Kisjonah* (*Lorber schrijft de naam Kisjonah ook vaak zonder h) hebben over van alles gesproken, zoals over het oude priesterdom en over de oude patriarchale wijzen van regeren die veel beter waren dan die welke tijdens Mijn aardse tijd in zwang waren, en zo werd het ochtend, en van het hele gezelschap had niemand het gevoel dat hij slaap te kort was gekomen. Kortom, 's morgens heerste er een heel opgewekte stemming, en wij gingen naar buiten aan de zee en keken een poosje naar de montere vissers van Kisjonah die op het water in hun vissersboten druk bezig waren, maar toch niet erg veel vingen.
Hoofdstuk 34: Een grote visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99  ...