Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 86 van 1490

...  74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99  ...
[1] Thuisgekomen, grijpen zij meteen naar de psalmen van David en de eerste de beste psalm is de 37e psalm, en de OUDSTE begint deze voor te lezen en zegt:
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De OUDSTE zegt: "Vriend, het kan helemaal geen kwaad als wij daardoor, ten behoeve van ons zelf, wat beter belicht worden dan we nu zijn! Het is beter dat we vooraf ons zelf eens wat beter leren kennen, dan dat wij over niet al te lange tijd voor de hele wereld als volksbedriegers ontmaskerd, veracht en door iedereen verlaten, naakt te kijk zullen staan! Want uiteindelijk hangt het toch alleen van God af, hoe lang wij nog door kunnen gaan met onze tegenwoordige handelwijze, en daarom lees ik deze zeer merkwaardige psalm verder!"
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Als de oudste met de psalm klaar is, valt de FARIZEEËR hem woedend aan en schreeuwt: "Ouwe ezel, merk je dan niet dat wij door deze psalm aangeduid worden als de goddelozen, en degenen, die aan Jezus kant staan, als de rechtvaardigen? Merk je niet dat wij uitgeroeid worden en zij in het land blijven? Zijn wij niet degenen, die hen als de rechtvaardigen trachten te doden, terwijl God hen bewaart? Dat is een mooie psalm voor ons!"
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] Een ANDER zegt: "Ik begrijp deze zaak beter dan jullie allemaal! Vriend Roban werd gedwongen om die psalm te lezen; dat heeft die timmermanszoon met zijn onbegrijpelijke tovermacht gedaan! Want als hij in staat is om de gehele familie, waar wij zoëven tevergeefs ons gouden en zilveren heil zochten, met één woord te genezen, dan is hij net zo goed in staat om ons te dwingen alleen die psalmen te lezen, die heel duidelijk net zo tegen ons gericht zijn, als eenmaal tegen de vijanden van David.
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "U heeft gisteren een psalm voorgelezen; het was psalm 37. Deze psalm heeft zowel u als uw collega's sterk aangesproken, en daardoor bent u zich wat gaan bezinnen en heeft u zich afgevraagd of u Mij links "zou laten liggen, of leerling van Mij zou worden. U heeft zich gezamenlijk uitgesproken voor de afzijdigheid! Vannacht dacht u er echter zelf over na of u geen leerling van Mij zou worden, en u bent nu gekomen om Mij dat te vragen.
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Maar als u dat van mij niet gelooft, ga dan naar Sichar en vraag daar inlichtingen bij de opperpriester Jonaël en bij de groothandelaar Jaïruth, die thans buiten Sichar het bekende slot van Ezau bewoont! Deze vrienden van ons zullen u naar waarheid vertellen Wie het is, bij Wie wij de onverdiende, hoogste genade ondervinden Zijn leerlingen te mogen zijn! Zowel bij Jonaël als bij Jaïruth zult u nog dienende engelen aantreffen in schijnbaar lichamelijke gedaante."
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Op deze woorden komt Petrus naar voren en voert het gehele gezelschap naar Matthéus de schrijver, en deze laat hen lezen wat Mijn leerlingen allemaal hebben beleefd, en wat Ik hen heb geleerd.
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Pas nadat zij op deze wijze geestelijk zijn verzorgd, komen Cyrenius, Cornelius, Faustus en overste Jaïrus met vrouwen dochter uit hun slaapkamers, begroeten Mij heel hartelijk en bedanken Mij voor de goede en buitengewoon verkwikkende slaap en voor de mooie dromen, die zij gedurende deze nacht hebben gehad. Ik begroet hen ook en wijs hen op de zojuist binnengekomen genezen mensen.
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg tot de woedende opperstadhouder: "Vriend, hou op; want wat je zou willen doen, dat heb Ik op geestelijke wijze al in deze nacht op een veel gevoeliger manier gedaan, en het gevolg daarvan zal zijn, dat zij allen spoedig Mijn leer zullen aannemen. Hun oudste, Roban geheten, was nu al hier en heeft Mijn leer aangenomen; en Ik heb hem daarom ook al als een nieuwe leerling naar Sichar gezonden, waar hij veel zal zien en leren. Binnen twee dagen komt hij weer terug en zal beslist zijn collega's in Mijn huis brengen! Zie je, dat is beter dan roede, kruis en bijl!"
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[22] Bovendien moet de oude Jozef werkelijk in rechte lijn een afstammeling van David zijn, en nu noemt men Jezus, omdat ook Jozefs tweede vrouw Maria van dezelfde stam is, een 'Zone Davids'. Daarom kan het best mogelijk zijn dat de oude Jozef, die altijd al een sluwe vos was, hoogstwaarschijnlijk heel in 't geheim zijn zoon alle mogelijke kunsten heeft laten leren, opdat deze met zijn toverijen de bijgelovige Romeinen en Grieken beet zou nemen, zich als een zoon van Jupiter of Apollo voor zou stellen, waarop de Romeinen hem zeker tot hun keizer zouden uitroepen! En als de in Rome residerende heren net zo blind zijn als deze, die hier over Azië te bevelen hebben, die Jezus zogezegd in zijn zak heeft, dan zal het hem ook zeker lukken om binnenkort de Romeinen de wet voor te schrijven, -en dan helpe ons de hemel!"
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] IK zeg: "Helemaal niet! Ga en win over alles inlichtingen in; en als u weer hierheen zult zijn gekomen, stel uw broeders en collega's dan op de hoogte van alles, wat u gehoord en gezien heeft! Kom terug als u deze opdracht met goed gevolg uitgevoerd heeft, en volg Mij! Want u zult wel te weten komen waar Ik op dat moment ben! Als u echter door Sibarah, de eerste tolplaats hiervandaan, en dan door Kis en Kana in Samaria gaat, en men u zal vragen waarheen en in wiens naam u deze reis maakt, noem dan Mijn naam, dan zal men u overal vrij laten doortrekken. Maar ga niet in het gewaad van een oudste der Farizeeën! Want daarmee zou u wel eens niet ver kunnen komen; trek daarentegen heel eenvoudige burgerkleding aan, dan zal men zich ook in Samaria niet tegen u verzetten. "
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] En CYRENIUS gaat naar hen toe en laat zich alles haarfijn uitleggen. Toen hij echter over de nachtelijke intriges van de Farizeeën hoorde, werd hij erg kwaad en zei: "Nee Heer, bij Uw mij nu boven alles heilige naam, dat kan ik bij deze satanskinderen niet door de vingers zien! Ik moet ze laten tuchtigen, ook al zou ik daarvoor mijn leven verliezen! Dat zijn toch wolven, hyena 's en vossen, die je een tweede keer in heel Palestina, of zelfs in heel Azië niet tegenkomt! Wat is er dan voor verschil tussen hen en de ergste dieven en straatrovers? O boosaardigen, beesten der eerste en verscheurendste klasse! Dienaren van God noemen ze zich en laten zich overdag overal hemelhoog eren en prijzen; maar 's nachts trekken ze er dan op uit om zonder meer te roven! Nu, wacht maar, wacht maar, ik zal jullie die nachtelijke rooftochten wel op zo'n manier beletten, dat horen en zien jullie zal vergaan!"
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Maar niet vóór de middag, maar na de middag! Want déze mooie tijd willen wij aan iets beters besteden. Nu gaan wij echter eerst aan het morgenmaal!"
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] IK zeg: "Wel, iedere heer heeft dienstknechten, en als hij ze roept, moeten ze komen en hem dienen. Omdat Ik ook een heer ben, heb ook Ik dienaren. Zij moeten Mijn bevelen aan de hele oneindigheid verkondigen. Zij zijn voor jou weliswaar niet zichtbaar, maar wel voor Mij; en waar jij niets vermoedt, daar wachten toch steeds talloze legioenen op Mijn wenken! En die dienaren van Mij zijn daarbij -hoe teer ze er ook uitzien -toch sterk genoeg om deze aarde, als Ik het hen zou opdragen, in een oogwenk te vernietigen! -Maar kijk, daar komen zij al terug met Lydia!"
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Bijna iedereen aan Mijn tafel is met stomheid geslagen, en CYRENIUS zegt: "Hoe is dat nu mogelijk? Die twee kunnen toch maar nauwelijks vijfhonderd passen afgelegd hebben - naar Kapérnaum is hiervandaan bijna twee uur lopen -, en ze zijn nu al weer terug! Ach, dat overtreft toch wel alles wat een arm mens op deze aarde ooit kan beleven!"
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99  ...