Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 86 van 1112

...  74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99  ...
[9] U noemt zich Gods kinderen en zegt, dat God uw vader is! Waarlijk voor de God, die zulke kinderen ter wereld brengt, zou ik in der eeuwigheid niets doen; want die noemen ze bij ons Romeinen volgens de mythe Pluto, - en Satan of Beëlzebub, dat is uw vader!
Hoofdstuk 239: De tempelschatten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] U bent het levende slechte zaad, dat uw vader altijd tussen het koren zaait, opdat daardoor het goddelijke zaad verstikt wordt, en u noemt zich gezalfde dienaren van God?! Ja, dienaren van de satan bent u; die heeft u gezalfd ten verderve van al het goddelijke op aarde!
Hoofdstuk 239: De tempelschatten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Als u maar een klein beetje minder duivels was dan u bent, dan zou ik terwille van die Ene, Die hier is, een zo draaglijk mogelijk oordeel over u geveld hebben. Maar omdat u zo meer dan duivels slecht bent, zal ik mijn naam niet aan u vuil maken, maar zal ik u aan de 'judicio criminis atri' (rechtspraak over zware misdaden) overleveren in Sidon; want daar wast iedere 'judex honoris' (rechter over zaken van eer) zich zeven maal de handen. ,
Hoofdstuk 239: De tempelschatten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Dan zeggen de elf: 'Heer, wij hebben er nog één achter Chorazin, waarin oude schatten bewaard worden, die ten tijde van de Babylonische ballingschap uit de tempel en uit andere godshuizen daarheen gebracht zijn. Tot in onze tijd wist niemand iets daarvan; maar wij jaagden ongeveer zeven jaar geleden op korhoenders en wij zochten bijen en honing in het bos. Toen vonden wij na ongeveer dertig veldwegen gaans, al bijna helemaal op het Griekse gebiedsdeel, waar zich een middelmatig gebergte verheft, een plaats waar de honing en de was letterlijk over een vier mans hoge en loodrecht steile wand naar beneden liep. Bovenaan de wand was een opening te zien zo groot, dat een knaap van ongeveer twaalf jaar daarin rechtop zou kunnen staan.
Hoofdstuk 239: De tempelschatten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Boven deze opening verhief zich nog een steile wand, die zeker zeventig manslengten hoog was, zodat het zonder ladder onmogelijk geweest zou zijn de opening te bereiken, die zeker veel honing en was bevatte en waar we voortdurend een grote massa bijen zagen in en uitvliegen. Gauw werd een ladder en een behoorlijke hoeveelheid stro en allerlei gras bijeengebracht voor het uitroken van de bijen, en de operatie werd, een paar bijensteken niet meegerekend, succesvol uitgevoerd. Wij wonnen daar een paar honderd pond zuivere honing en net zoveel was; want er waren al veel raten van ongeveer duizend cellen aan beide zijden leeg.
Hoofdstuk 239: De tempelschatten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[22] De elf werpen zich voor Faustus op de knieën en smeken om genade. Maar Faustus zegt: 'Dat hangt nu niet meer van mij, maar van een heel andere Iemand af; als Hij het u vergeeft, dan is het door mij ook vergeven, amen!' -Daarmee verlaten wij de rechtszaal en gaan ons lichaam de nodige rust geven.
Hoofdstuk 239: De tempelschatten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Baram en Kisjonah hebben goede schepen, en bij gunstige wind zullen jullie in een paar uur klaar zijn met de ontruiming bij Chorazin; een deel van de mannen moet zich echter bezig houden met de ontruiming van de Kisjonah-grot, en als jullie een beetje opschieten, kunnen jullie de schatten uit beide grotten vóór de avond hier hebben en ze morgen naar de plaatsen van bestemming afzenden!
Hoofdstuk 240: De afrekening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Pilah moet hier blijven; want hij is al te goed voor dat soort zaken, waarmee kinderen van God zich zo weinig mogelijk moeten bezig houden. Ook behoef jij niet persoonlijk naar de twee aangeduide plaatsen mee te gaan, maar een commissaris is voldoende, als je hem de nodige volmacht geeft. Wij zullen ons intussen bezig houden met de verdeling van de panden en het teruggeven van de kinderen aan de betreffende ouders.'
Hoofdstuk 240: De afrekening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Let maar eens op de verschillende ziektes van de kleine en grotere kinderen, en Ik zeg u, dat zijn niets dan verwijderingen van het vreemde kwade materiaal waarmee slechte en onzuivere geesten voor zich zelf vrije behuizingen hebben willen vestigen in dat bepaalde lichaam.
Hoofdstuk 241: Een woord voor onze tijd. (26.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Natuurlijk vraagt men dan weer: Maar hoe kan de zeer wijze God zoiets van den beginne toestaan, dat er zich slechte en onreine geesten in het jonge zielelichaam kunnen binnensmokkelen?!
Hoofdstuk 241: Een woord voor onze tijd. (26.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Deze geesten houden zich aan elkaar vast en vormen weldra een bepaald soort geheel eigen intelligente zielen. Als zij zich tot op deze hoogte ontwikkeld hebben, verlaten zij weldra de eigenlijke ziel als bezitster van het lichaam en beginnen voorzieningen in het lichaam aan te brengen die ze voor hun eigen doeleinden denken nodig te hebben.
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Maar toen wij de grondwas verzamelden, stootten wij al gauw op tempelgereedschap, en toen wij het metaal beter onderzochten, bleek maar al te gauw, dat het puur goud en zilver was. Wij drongen dieper en dieper door in de zich steeds verder uitstrekkende grot en vonden in haar dieptes steeds meer bewaarde schatten van onschatbare waarde. Wij lieten al de gevonden schatten ongeschonden in het hol; alleen versperden wij de buitenste opening met stenen en mos en lieten deze door beëdigde bewakers vanaf het uur van ontdekking tot op het huidige ogenblik bewaken. En zie, al deze schatten leveren wij aan u uit als u ons genadig bent en ons in de naam van de keizer de verschrikkelijke door u uitgesproken straf kwijtscheldt!'
Hoofdstuk 239: De tempelschatten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Kijk, Ik laat door Mijn engelen elk jaar alle vruchtbomen waar de mensen de vruchten van eten, zeer zorgvuldig onderzoeken, zodat geen appel, geen peer en geen wat voor naam hebbende vrucht dan ook die tijdens de bloei gevormd wordt, rijp wordt, als zich daarin de een of ander voor de ontwikkelingsfase van de vrucht nog te onreine geest binnengesmokkeld heeft; iedere vrucht, die daaraan lijdt, wordt geheel onrijp van boom of struik verwijderd.
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Maar Ik zal voor de mens nog één keer de voor hem geschikte spijzen vaststellen; als hij zich daaraan zal houden, dan zal hij gezond worden, zijn en blijven; richt hij zich echter niet daarnaar, dan moet hij maar als boosaardig wild in de woestijn te gronde gaan.
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De schatten uit de grot van Kisjonah, bestaande uit goud, zilver en een groot gewicht aan geslepen en ongeslepen zeer waardevolle edelstenen, komen 's avonds laat aan. Daaronder bevinden zich ongeveer drie pond geslepen en zeven pond ongeslepen diamanten, net zoveel in dezelfde staat verkerende robijnen, een zelfde hoeveelheid smaragden, hyacinthen, saffieren, topazen en amethisten, en ongeveer vier pond parels, zo groot als grote erwten. Het goud woog meer dan twintigduizend pond en het zilver vijfmaal zoveel.
Hoofdstuk 1: Het kastijden van misdadigers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99  ...