17481 resultaten - Pagina 851 van 1166
... 839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 ...
[17] En wanneer deze jongen zijn vader ziet, dan strekt hij zijn armen uit, omarmt hem met al zijn kinderlijke liefdesgloed en roept daarbij: `O vader, vader! Mijn lieve vader, wat houd ik toch veel van u!Hoofdstuk 232: Hoe de juiste liefde tot God er uitziet. De gelijkenis van de vorst en zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Zie, mijn heerlijke, lieve, goede vader, ik houd zoveel van u, dat het voor mij onmogelijk is, mij in uw aanwezigheid aan alle beleefdheidsregels te houden!
Hoofdstuk 232: Hoe de juiste liefde tot God er uitziet. De gelijkenis van de vorst en zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Ja, ik wil liever sterven, dan voor u, mijn vader, de liefde van mijn hart te moeten onderdrukken!'
Hoofdstuk 232: Hoe de juiste liefde tot God er uitziet. De gelijkenis van de vorst en zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Hier wendde Lamech zich tot de Heer en zei: 'O heilige Vader! Vat mijn gebrekkige woorden zo op alsof zij U waardig zouden zijn, en zegen ze in onze harten, opdat deze voor U, o heilige Vader, altijd welgevallige vruchten van de zuivere liefde mogen dragen!
Hoofdstuk 233: Lamechs goede toespraak tot zijn volk over het ware offer van het hart en zijn verzoek aan de Heer om inlichtingen over zijn beide vermiste zonen Jubal en Jabal. De troostende woorden van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] O heilige Vader, ik heb nog twee zonen, Jubal en Jabal! Ik ben hen enige tijd geleden uit het oog verloren; U weet het, het was vlak na de tijd dat ik mijn dochter weggaf en ook mijn twee vrouwen Ada en Zilla werden ontvoerd.
Hoofdstuk 233: Lamechs goede toespraak tot zijn volk over het ware offer van het hart en zijn verzoek aan de Heer om inlichtingen over zijn beide vermiste zonen Jubal en Jabal. De troostende woorden van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Zie, ik weet nu wel dat mijn dochter en mijn vrouwen zeer goed zijn verzorgd, - daarover maak ik mij weinig zorgen; maar om mijn twee zonen maak ik mij zorgen, want ik weet niet waar zij heen zijn gegaan.
Hoofdstuk 233: Lamechs goede toespraak tot zijn volk over het ware offer van het hart en zijn verzoek aan de Heer om inlichtingen over zijn beide vermiste zonen Jubal en Jabal. De troostende woorden van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Hierop zei de Heer tegen Lamech: 'Luister, Mijn lieve Lamech, wat je voorgaande woorden tot je volk betreft, die zullen in alle harten volledig zijn gezegend, echter zonder dwang en zonder de vrijheid van de geest ook maar enigszins te beperken, wantje toespraak was in Mijn naam geheel waar en goed.
Hoofdstuk 233: Lamechs goede toespraak tot zijn volk over het ware offer van het hart en zijn verzoek aan de Heer om inlichtingen over zijn beide vermiste zonen Jubal en Jabal. De troostende woorden van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Ga daarom heen en breng hem hiernaartoe; Ik zal Mijn adem erover doen gaan, en jij moet hem dan voor Mij en Henoch uit naar de tempel dragen!
Hoofdstuk 233: Lamechs goede toespraak tot zijn volk over het ware offer van het hart en zijn verzoek aan de Heer om inlichtingen over zijn beide vermiste zonen Jubal en Jabal. De troostende woorden van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Daarom kom ik nu dan ook onverrichter zake weer bij U en verzoek U uit de grond van mijn hart, met mij mee te willen gaan naar de troonzaal om mij te helpen Uw heilige plaat van zijn plaats te krijgen!
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Hier boog de Heer Zich voorover, hief Lamech weer op en zei tegen hem: 'Ja, zo is het, Mijn Lamech: Met Mij kun je alles, - maar zonder Mij niets!
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Alleen naar Mijn wil geschieden alle dingen eeuwig!
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Wie dus met Mij is, die is ook met Mijn kracht - want Ikzelf ben immers de eeuwige oneindige kracht - en die is dus in en met Mij tot alles in staat!
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Zie, Ik Zelf had je bevolen de plaat te halen! Jij voerde onmiddellijk Mijn wil stipt uit; wantje ging direct weg om de plaat te halen.
Hoofdstuk 235: De woorden van de Heer over de zware last van de wet. Waarom een mens een goddelijke wet nooit geheel kan vervullen. Het gebod van de liefde en de deemoed van het hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Zie, zo zouden ook heel veel mensen in het bezit van Mijn wetten de redelijke wil hebben om ze te vervullen, zolang zij daarbij niet op moeilijkheden zouden stuiten, die hen op de proef stellen!
Hoofdstuk 235: De woorden van de Heer over de zware last van de wet. Waarom een mens een goddelijke wet nooit geheel kan vervullen. Het gebod van de liefde en de deemoed van het hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Maar wanneer de mens alles volgens Mijn geopenbaarde wil heeft gedaan en daarvoor tegenover Mij gerechtvaardigd wil zijn, dan moet hij in zijn deemoedige hart zeggen:
Hoofdstuk 235: De woorden van de Heer over de zware last van de wet. Waarom een mens een goddelijke wet nooit geheel kan vervullen. Het gebod van de liefde en de deemoed van het hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)