Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 851 van 1490

...  839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864  ...
[15] Toen deze één werden vernam je ook het eerste grote, levende woord in je; en pas dat woord leerde je het grote visioen van je eigen leven in jezelf te herkennen.
Hoofdstuk 65: De roeping van Horidaël tot schrijver van de vrije tekens die overeenstemmingen bevatten en aanduiden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze woorden en de heilige lering van Abedam viel Horidaël, overmand door buitengewone gevoelens van dankbaarheid, voor Abedam neer en weende van grote liefde en de vreugde die daaruit voortkwam en er was niemand op de hoogte wiens hart en ogen op dat moment droog waren gebleven.
Hoofdstuk 66: Abedams woorden over de ware verering van God. Het evangelie van het ware geven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Want wat het gedrag van het lichaam betreft, deze is eerder een gruwel voor Mij dan een Mij welgevallige deugd, in het bijzonder als iemand zou geloven dat de tranen in zijn ogen, opgeroepen door een enigszins pijnlijk moment, al voldoende voor Mij zouden zijn, terwijl toch daarvóór zijn hart zich heel weinig met Mij bezighield. En ook heb Ik een afkeer van andere vroom ogende lichaamshoudingen, waar het hart van de ziel en de levende geest daarin, dikwijls niet de geringste weet van hebben en er dus ook niet de minste nota van nemen, laat staan dat zij de waarachtige levend deemoedige oorzaak van dergelijke vroom aandoende lichaamshoudingen zijn.
Hoofdstuk 66: Abedams woorden over de ware verering van God. Het evangelie van het ware geven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] En na deze woorden riep Abedam Purhal bij Zich en vroeg aan hem net zo als aan de vorigen:
Hoofdstuk 67: Purhals visioen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Maar hij wist heel goed wat hij met deze nieuwe kracht moest doen en daarom begon hij dan ook getrouw alles weer te geven wat hij in zichzelf gevonden, gezien, gevoeld en zeer goed gehoord had. - En zijn woorden luidden als volgt:
Hoofdstuk 67: Purhals visioen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[23] In het licht van deze zon werd alles wezenlijk. De vlammen van mijn liefde werden wezens en zagen eruit als ikzelf en aan hun aantal leek geen einde te komen. En al die wezens bewogen zich naar mij toe en werden volledig één met mij; in deze eenheid onderging ik zo'n gevoel van gelukzaligheid, dat ik het nu niet met iets anders kan vergelijken.
Hoofdstuk 67: Purhals visioen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[26] Na die woorden werd het weer nacht in mij en uit deze nacht kwam ik spoedig weer hier op aarde, van boven of van beneden, terug.
Hoofdstuk 67: Purhals visioen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Maar, zoals Ik al aan het begin vermeldde, zal voor deze keer jouw fout niet als zonde aangerekend worden; eiaar wees in de toekomst goed op je hoede datje hart niet meer door een dergelijke dubbelzinnige stemming overvellen wordt, anders zal de grote nacht van je hart nog lang niet door de naar binnen dringende liefdesvlammen verlicht worden en de heerlijke ochtendzon die je in jezelf hebt zien opgaan, zal nog langer op zich laten wachten!
Hoofdstuk 68: Abedams berisping en vermaning aan de onoprechte Purhal. De verklaring van het visioen van Purhal - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Neem dat voortaan steeds tot richtsnoer van je leven, dan zal je verdere gang over deze aarde een lichte zijn! -
Hoofdstuk 68: Abedams berisping en vermaning aan de onoprechte Purhal. De verklaring van het visioen van Purhal - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] En toen Ik dan de zon in je liet opgaan, dat wil zeggen Mijn heilige genadezon, merkte je dat deze vlammen zonder licht niets anders waren dan je talloosvoudig verbrokkelde eigen ik, dat je vroeger zelf in die mate gehavend hebt door de meest uiteenlopende begeerten, zorgen en hartstochten!
Hoofdstuk 68: Abedams berisping en vermaning aan de onoprechte Purhal. De verklaring van het visioen van Purhal - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[23] Dat heb je ook gezien, toen je zag hoe in Mijn licht van liefde en genade al deze op jou lijkende wezens naar je toe drongen en spoedig geheel één met je werden en datje toen in deze hereniging pas in staat was, als een zodanig voltooid mens weer de vaderlijke stem van Mijn geest in je te horen, die je meedeelde wie Ik ben, waar Ik ben en waar en waarvandaan alle dingen zijn en wat ten slotte jijzelf bent of moet zijn en worden.
Hoofdstuk 68: Abedams berisping en vermaning aan de onoprechte Purhal. De verklaring van het visioen van Purhal - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Toen echter Purhal en alle anderen deze woorden van Abedam hadden vernomen, werden zij bijna stom en wel zodanig dat, uitgezonderd Henoch en Adam, er nagenoeg niemand was die het zou hebben gewaagd Abedam ook maar met één woordje te antwoorden, ofschoon Abedam alle kinderen als de enig ware, goede en meest liefdevolle Vader hoogst vriendelijk aankeek.
Hoofdstuk 69: Hoe de aan Purhal gerichte berisping op de aanwezigen werkt. Abedam beurt de bang geworden gemoederen weer op - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[25] Bij deze vraag begonnen allen te snikken en te wenen en Adam zelf huilde luid als een kind en zei toen, diep geroerd door Mijn grote vaderliefde:
Hoofdstuk 69: Hoe de aan Purhal gerichte berisping op de aanwezigen werkt. Abedam beurt de bang geworden gemoederen weer op - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[28] O vergeef ons blinden deze grote onrechtvaardigheid die U nu door ons allen aangedaan werd!'
Hoofdstuk 69: Hoe de aan Purhal gerichte berisping op de aanwezigen werkt. Abedam beurt de bang geworden gemoederen weer op - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] U hebt mij nu uit mijn slaap in het leven geroepen, - ja in het ware, wakkere, vrije leven van Uw oneindige vaderliefde hebt U mij geroepen en U hebt van de matte, blinde worm, bestoven met het stof van deze aarde een vrij mens gemaakt, die met zijn ogen in de verre eeuwigheden ziet als een eindeloze reeks van kringen, almaar kringen vol onsterfelijkheid en die zich in ieder van die eeuwige kringen steeds meer verheerlijkt ziet en op U, o heilige Vader, steeds meer gelijkend en U steeds nader!
Hoofdstuk 70: Juribaëls woorden over de grootsheid van de mens als kind van God. Het visioen van Juribaël: de talloze, eindeloos groeiende kringen van de ene levenscyclus - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864  ...