Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 851 van 1037

...  839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864  ...
[4] Wanneer jij nu echter naar buiten gaat en een preek houdt, dan zullen ze voor de schijn weer een en al oor zijn. Ik zeg je, er is nauwelijks een soort zondaars te vinden, die moeilijker te bekeren is dan die zinnelijke zondebokken. En wel, omdat ze uiterlijk alles vlot aannemen, als ze zich maar niet belemmerd voelen in hun innerlijke genotzucht. Probeer echter eens om hun dat genot ernstig te verbieden, dan zul je nog raar opkijken van hun weerbarstigheid en hun grofheid. Wij laten hen nu maar uitrazen en hun lust bevredigen. Daarna zullen we weer naar buiten gaan en hun vragen waarom ze niet mee naar binnen zijn gegaan. Je zult je erg verbazen over de verontschuldigingen waarmee ze bij ons aan zullen komen!
Hoofdstuk 48: Wonderbaarlijk interieur van het huis. Roberts ergernis over hetgeen hij in de tuin ziet. Schandalige scènes bij het Weense gezelschap. De Heer onderneemt een zielekuur voor de booswichten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Robert zegt: 'Heer, ik denk dat men niet alwetend hoeft te zijn om dat aan te zien komen! Dan zullen deze kerels het nog veel bonter maken. Ik wil niet eens meer naar buiten kijken, als dit domme spektakel beginnen zal! Maar zeg me toch eens, Heer over alle hemelen en werelden, hoe zal dit uiteindelijk aflopen? Zullen deze lomperiken er dan nooit genoeg van krijgen? Zullen ze in plaats van geesten te worden, nu in echte dieren veranderen?'
Hoofdstuk 48: Wonderbaarlijk interieur van het huis. Roberts ergernis over hetgeen hij in de tuin ziet. Schandalige scènes bij het Weense gezelschap. De Heer onderneemt een zielekuur voor de booswichten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Robert kijkt uit het raam, kijkt naar de nieuw aangekomen meisjes en zegt na een poosje: 'Werkelijk waar, deze meisjes, zo'n twintigtal, zien er naar aardse maatstaven helemaal niet slecht uit! Wel alle mensen, die eerste drie zijn gekleed als de beste Parijse balletdanseressen! Die gaan zeker voor deze Weense diermensen een dansje ten beste geven om ze nog begeriger te maken?
Hoofdstuk 48: Wonderbaarlijk interieur van het huis. Roberts ergernis over hetgeen hij in de tuin ziet. Schandalige scènes bij het Weense gezelschap. De Heer onderneemt een zielekuur voor de booswichten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Ik zeg: 'Ja, buiten kunnen jullie dansen en springen zoveel je maar wilt, daar hebben we voorlopig niets op tegen. Ga dus maar weer naar buiten en doe daar maar wat je wilt! Hier in huis valt er met jullie kunst geen eer te behalen!'
Hoofdstuk 49: Een groep voormalige balletdanseressen treedt het huis binnen. Zij leden veel gebrek in de geestenwereld. Ootmoedige bede om brood en onderdak - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Een van de drie zegt: 'Beste vriend, toen we nog op aarde waren, ging het heel goed met ons. Want we werden verafgood in de grote steden. Iedereen die de gelegenheid had om naar ons te komen kijken, was verrukt. We verdienden naast de gunst van de hoogste gekroonde hoofden ook veel geld en andere kostbaarheden. Maar toen werd ons lichaam plotseling door een fatale ziekte aangetast; we teerden weg en stierven.
Hoofdstuk 49: Een groep voormalige balletdanseressen treedt het huis binnen. Zij leden veel gebrek in de geestenwereld. Ootmoedige bede om brood en onderdak - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Toen ik echter met mijn vriend mijn huis binnentrad en Hem daarop mijn blijdschap te kennen gaf, sprak Zijn wijze mond: 'Vertrouw hen niet te veel; het zijn louter grofzinnelijke genotsmensen! Ik zeg je, verscheidene van hen zullen naar de hel moeten afdalen en hun genezing zal een zware opgave worden!' O, wat een grote waarheid! Ik zeg jullie, jullie hoeven nu niet meer naar de hel te gaan; jullie zitten er al midden in! Want deze kwaadaardige, onverzadigbare genotzucht van jullie verdorven harten, kan God alleen nog maar verbeteren door het gericht van de hel!
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Had ik zelf op aarde mijn oren en mijn hart geopend voor zo menige onloochenbare vermaning van God, dan zou ook ik niet in een gericht terechtgekomen zijn. Maar omdat ik slechts afging op wat mijn overmoedige en eerzuchtige verstand mij ingaf, moest ik mij dan ook een heel onplezierig gericht laten welgevallen. Naar mijn mening wilde ik steeds het goede en toch heb ik een gericht moeten ondergaan. Hoe zal het dan met jullie gaan, die alleen maar kwaad willen, hoewel jullie inzien dat het kwaad is!?'
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Na wat ik door dit raam van jullie gezien heb, ben ik van mening dat jullie je daar buiten in de tuin toch naar hartelust moeten hebben uitgeleefd. Werkelijk, ik ken geen dier op aarde dat zijn natuurlijke driften op zo'n schandelijke manier laat blijken, zoals jullie het hier als verstandige mensen in het Godsrijk daadwerkelijk aan de dag hebben gelegd! Is het nog niet genoeg dat jullie je reeds tot in het centrum van de diepste hel hebben bezondigd en gelijk duivels zijn geworden; nog niet genoeg dat jullie lust die arme vrouwelijke wezens, in plaats van ze te helpen, nog veel ellendiger heeft gemaakt dan ze al waren; nog niet genoeg dat jullie deze zuivere, geestelijke Godsaarde met het schandelijke kwijl van werkelijk helse ontucht en hoererij smadelijk hebben bezoedeld! Nee, dat alles is voor jullie onverzadigbare lust nog veel te weinig!
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Die arme wezens daar buiten, die jullie daarnet op gewetenloze manier onteerd hebben, die nu vol pijn, weeklagend er halfdood bijliggen, weten jullie wel wie dat zijn? Welnu, dat zijn op aarde jullie eigen dochters geweest! Ze kwamen deels door natuurlijke ziekten en deels bij de beschieting van Wenen om het aardse leven. Verstoken van iedere geestelijke ontwikkeling kwamen ze hier in deze wereld aan en wisten zich geen raad. Door een welwillende beschikking van God vernamen zij toen, dat jullie als hun aardse vaders je in deze streek moesten bevinden. Vol vreugde en in de hoop hun treurig lot te verbeteren, snelden ze hier naar toe. Toen ze hier aankwamen en jullie zagen en herkenden en jullie met de kinderlijke uitroep 'vader' aan hun hart wilden drukken, sprongen jullie als woedende hyena's op hen af en begonnen als vaders met hun eigen dochters de meest schandelijke ontucht en hoererij te bedrijven. Tevergeefs riepen de stakkers: 'In Gods naam, we zijn toch jullie dochters! Wat doen jullie met ons?! Jezus, Jezus! Wat doen jullie toch!' Maar dat hoorden jullie helemaal niet! Want jullie vervloekte, duivelse bronst heeft jullie blinder gemaakt dan een auerhaan in de baltstijd. Jullie hebben die stakkers in je blinde begeerte gewoonweg verscheurd! O jullie laaghartige, gemene boosdoeners! Daar, kijk naar buiten, naar jullie fraaie werk; wat voor naam moet daaraan gegeven worden? Waarlijk, ik kan er geen woorden voor vinden!
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] Maar nu laten we ze wat rusten en daarbij wat doorgisten! Wanneer dit gistingsproces zijn werk heeft gedaan, zoals op aarde bij de verdunde mout, voordat het in de destilleerketel wordt gedaan voor de bereiding van de alcohol, zullen wij hen ook in een ketel doen, waaronder een machtig vuur van onze liefde brandt. En dan zal het gemakkelijk zijn hun ware geestelijke deel van de grove aardse droesem te scheiden. Nu echter ondertussen naar iets anders.'
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Ik zeg verder: 'Er was al eerder sprake van je drie vrienden, Messenhauser, Jellinek en Becher. Je vrienden gaven hen geen al te fraai getuigenis. Hoe plomp en grof dit getuigenis op zichzelf ook was, toch zat er iets waars in. Want alle drie werden ze heimelijk door een heel andere geest gedreven dan jij. Jij had volgens je verstand en inzicht een naar aardse begrippen goed doel voor ogen, dat je probeerde te bereiken. Maar je vrienden streefden niet naar zo'n achtenswaardig doel op aarde. Terwijl jij als een echte mensenvriend bezig was, werkten deze drie met geringe verschillen alleen maar voor het bereiken van een zeer kwalijke alleenheerschappij van het volk. Of, als dit zou mislukken, dan toch tenminste van een goed gevulde beurs, waarmee ze dan bij een gunstige gelegenheid met de noorderzon hadden kunnen vertrekken.
Hoofdstuk 51: Drie strijdmakkers van Robert bij de Heer. Ook zij moeten beter gemaakt worden. De dankbare danseressen als werktuigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Maar als Ik de deur open, mag je ze niet meteen aanspreken, maar moet je een tijdlang aan Mijn zijde luisteren naar wat ze allemaal onder elkaar zullen besluiten. Pas als ze tot een vast besluit zullen zijn gekomen, zal het het juiste moment zijn om ze aan te spreken en om ons te laten zien. Nu weet je, waar je je aan moet houden.
Hoofdstuk 51: Drie strijdmakkers van Robert bij de Heer. Ook zij moeten beter gemaakt worden. De dankbare danseressen als werktuigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Na dit korte onderricht begeven we ons ook dadelijk naar de danseressen, die ons beiden allervriendelijkst ontvangen en van harte danken; in de eerste plaats voor het goede onthaal en dan ook nog voor de krachtdadige bescherming tegen diegenen die zulke slechte bedoelingen hadden met hen, die toch al zo ongelukkig waren. Ook vragen ze Robert duizend keer om vergeving, omdat ze hem eerst voor een hardvochtig iemand hielden, terwijl hij nu toch daadwerkelijk bewezen had, dat hij een liefdevol en rechtschapen man was.
Hoofdstuk 51: Drie strijdmakkers van Robert bij de Heer. Ook zij moeten beter gemaakt worden. De dankbare danseressen als werktuigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Ik zeg tot Robert: 'Beste vriend, broeder en zoon, je hebt werkelijk een buigzaam hart en dat is voor Mij een grote vreugde. Je spreekt alsof je uit jezelf spreekt en toch spreek Ik, door middel van jou! Het is een goede zaak hier in het rijk van de geesten, dat de mond van de vriend luid kenbaar maakt, wat er in werkelijkheid en naar waarheid in het hart van zijn naaste omgaat. Jouw hart verneemt nauwkeurig Mijn gedachten en het herkent Mijn wil! En zie, dat alles is het werk van Mijn reeds ontwaakte geest in jou.
Hoofdstuk 52: Het goede werk van Roberts geest. De minzaamheid van de Heer ontroert zijn hart. Zijn medelijden komt de danseressen ten goede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Heb je al eens meegemaakt, dat een huis met alles er op en er aan, door puur toeval is ontstaan? Je zegt: 'Nee, zoiets is nog nooit gebeurd'. Goed, zeg ik. Als het toeval niet eens een huis kan laten ontstaan, hoe kan het dan een hele aarde scheppen? Een aarde waarop we toch ontelbare wonderbaarlijke dingen aantreffen, waarvan het eenvoudigste al van een dermate wijze constructie getuigt, dat men nooit op het idee zou kunnen komen om te beweren, dat dat het werk is van het stomme en blinde fatum! Broeder, je geeft me gelijk en daar ben ik blij om. Maar luister nog wat verder naar me.
Hoofdstuk 54: Jellinek bewijst uit het boek der natuur het bestaan van God. Een beter inzicht over de Godheid zou de mens echter nooit kunnen verkrijgen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  839 - 840 - 841 - 842 - 843 - 844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864  ...