Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 856 van 1088

...  844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869  ...
[19] Maar stellen jullie je nu eens het vaak bittere lot van een zogenaamde huisleraar of hofmeester voor, als hij van die ruwe vlegels van kinderen krijgt om op te voeden. Is het dan niet beter om een houthakker te zijn? Zeker, want het hout laat zich hakken en splijten naar de wil van de houthakker, maar een onbehouwen kind spot met de wil van zijn meester. Toch is deze toestand nauwelijks een flauwe afspiegeling vergeleken bij die van een beschermgeest, wiens beschermeling een vrek, dief, rover, moordenaar, speler, hoer of echtbreker is. Want de beschermgeest moet hun gruweldaden steeds lijdzaam aanzien, en hij mag, ondanks al zijn macht toch absoluut niet ingrijpen. En als er al bij sommige gelegenheden een ingreep geoorloofd is, dan moet deze toch zo verstandig worden uitgevoerd dat de beschermeling daardoor niet in het geringste in de vrijheidssfeer van zijn wil gehinderd wordt, maar dat hoogstens de daadwerkelijke uitvoering van die wil beïnvloed wordt.
Hoofdstuk 105: Praktisch onderricht in de naastenliefde voor de leerlingen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Om grondig te weten waaruit de eigenlijke, ware 'naastenliefde' bestaat, moet men eerst weten en volledig begrijpen wie nu eigenlijk een naaste is. Dat is de grootste moeilijkheid. Men zal zeggen: hoe komen we daar achter? Want de Heer Zelf, die als enige de naastenliefde aanbevolen heeft, heeft nergens iets naders aangegeven. Toen de schriftgeleerden Hem vroegen wie de naaste dan wel zou zijn, toonde Hij hun slechts in een gelijkenis, wie voor de bekende ongelukkige Samaritaan een naaste was, namelijk een Samaritaan zelf, die hem naar de herberg bracht nadat hij zijn wonden met olie en wijn had verzorgd.
Hoofdstuk 104: Waaruit bestaat de eigenlijke, ware naastenliefde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Maar laten we bij dit nu gelukkige gezin eens zo'n jaar later gaan kijken; we zullen dan bij hen evengoed alle luxe ontdekken die men altijd in de huizen van de rijken kan vinden. Deze familie wordt bovendien ook hardvochtiger en zij zal zich nu in het geheim proberen te wreken op al degenen die tijdens de vroegere armoede niet naar haar hebben omgekeken. Het 'God zij dank' zal verdwijnen en equipage, bedienden in livrei en dergelijke komen er voor in de plaats.
Hoofdstuk 103: Twaalfde zaal - twaalfde gebod. De naastenliefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Wat zei de Heer tot het Israëlitische volk toen het een koning verlangde? Niets anders dan: 'Aan alle zonden die dit volk tegenover Mij heeft begaan, heeft het ook nog de grootste toegevoegd, namelijk dat het, ontevreden over Mijn leiding, een koning verlangt'. Uit deze zin is, naar ik meen, voldoende af te leiden, dat door God de koningen niet als een zegen maar als een gericht aan het volk werden gegeven.
Hoofdstuk 103: Twaalfde zaal - twaalfde gebod. De naastenliefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Als we teruggaan naar de oergeschiedenis van de volkeren, dan zullen we zien dat ieder volk oorspronkelijk een zuiver theocratische grondwet had, hetgeen betekent dat zij geen andere heer dan alleen God boven zich hadden. Eerst mettertijd, toen hier en daar volkeren ontevreden werden over de zeer vrije en meest liberale regering van God, omdat het hun daarbij te goed ging, begonnen zij elkaar buitensporig lief te hebben. En gewoonlijk viel een of andere persoon vanwege zijn bijzondere talenten aan de algemene liefde ten prooi. Men wilde hem als leidsman hebben. Maar het bleef niet bij leidsman, want de leidsman moest wetten uitvaardigen, de wetten moesten gesanctioneerd worden en zo groeide er uit de leidsman een heer, een gebieder, een patriarch en vervolgens een vorst, een koning en een keizer.
Hoofdstuk 103: Twaalfde zaal - twaalfde gebod. De naastenliefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Want de Heer volgen, wil zeggen: wonen in de liefde van de Heer. Ik denk dat het overbodig is om over 'God boven alles liefhebben' nog meer te zeg-gen. En daar we dat nu weten en het licht van alle licht hebben leren kennen, zullen we ons meteen naar de twaalfde en laatste zaal begeven.
Hoofdstuk 102: Hoe men God boven alles liefheeft - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Men zou nu misschien kunnen zeggen: dat klinkt vreemd, want naar onze begrippen betekent 'God boven alles liefhebben': God meer liefhebben dan alles in de wereld. Goed, zeg ik, maar vraag daar meteen bij: naar welke maatstaven moet een mens echter zo'n liefde meten? De tegenwerper heeft de maatstaven die gelden voor de hoogst mogelijke liefde van de mensen op aarde, duidelijk genoeg op een rijtje gezet en laten zien dat de mens op deze wijze helemaal geen maatstaf voor het boven alles liefhebben van God kan aanleggen.
Hoofdstuk 102: Hoe men God boven alles liefheeft - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Om echter door en door te ervaren en te begrijpen hoe men God boven de wet uit moet liefhebben, moet men weten dat de wet op zich niets anders is dan een saaie weg naar de eigenlijke liefde van God.
Hoofdstuk 102: Hoe men God boven alles liefheeft - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Jij hebt je binnenste naar buiten gekeerd, je hebt de wet weliswaar niet veracht, omdat je vader haar had opgelegd, maar jij hebt je boven de wet verheven en jouw liefde voerde je daaroverheen naar jouw vader terug. Daarom zal dan ook jou broeder de akker en de wijngaard krijgen en van mijn heerlijkheid bezit nemen. Maar jij, mijn meest geliefde zoon, zult krijgen wat je hebt gezocht, namelijk de vader zelf en al zijn liefde!
Hoofdstuk 101: Waaruit bestaat de liefde tot God? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Gerechtvaardigd is de eigenliefde als ze naar de dingen van de wereld geen groter verlangen heeft dan haar door de juiste maatstaf van de goddelijke ordening is toebedeeld; deze maatstaf werd in het zevende, negende en tiende gebod voldoende aangegeven. Verlangt de eigenliefde meer dan deze maatstaf aangeeft, dan overschrijdt ze de vastgestelde grenzen van de goddelijke ordening en dat moet bij de eerste overtreding reeds als zonde worden beschouwd. Volgens deze maatstaf moet dus ook de naastenliefde worden ingedeeld. Als iemand namelijk een broeder of een zuster boven deze maatstaf uit liefheeft, dan begaat hij met zijn broeder of zuster afgoderij en maakt hem of haar daardoor niet beter maar slechter.
Hoofdstuk 103: Twaalfde zaal - twaalfde gebod. De naastenliefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Maar willen we ten overvloede de zaak nog duidelijker hebben, laten we dan nog eens naar de scène kijken waarin de Heer driemaal aan Petrus vraagt of hij Hem liefheeft. Waarom vraagt Hij hem dan driemaal? De Heer wist toch al dat Petrus Hem liefhad en Hij wist ook dat Petrus alle drie dezelfde vragen vanuit hetzelfde hart en vanuit dezelfde mond gelijkluidend zou beantwoorden. Dat wist de Heer. Dat is dan ook niet de reden dat Hij deze vraag aan Petrus heeft gesteld, maar om reden dat Petrus zou erkennen dat hij vrij is en de Heer boven alle wetten uit liefheeft. En daarom betekent de eerste vraag: 'Petrus, heb je Mij lief?' - Petrus heb je Mij op de weg gevonden? Dat bevestigt Petrus en de Heer zegt: 'Weid Mijn schapen', dat wil zeggen: leer ook jouw broeders Mij zo te vinden! - De tweede vraag: 'Petrus, heb je Mij lief?' betekent: Petrus, ben je bij Mij, sta je bij de deur? Petrus bevestigt dat en de Heer zegt: 'Weid dan Mijn schapen!' ofwel: breng dus ook jouw broeders mee, opdat ze bij Mij mogen zijn bij de deur naar het leven! - En voor de derde keer vraagt de Heer aan Petrus: 'Heb je Mij lief?' Dat wil zoveel zeggen als: Petrus, sta je boven elke wet? Ben jij in Mij zoals Ik in jou? Angstig bevestigt Petrus dat en de Heer zegt nogmaals: 'Weid dan Mijn schapen en volg Mij!' Dat wil zoveel zeggen als: breng dan ook jouw broeders, opdat zij in Mij mogen zijn en in Mijn ordening en liefde mogen wonen zoals jij.
Hoofdstuk 102: Hoe men God boven alles liefheeft - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] Kijk, eerst ga je naar de ene. Ze is ijverig bezig en ze weet zich geen raad met al het werk dat ze van louter liefde voor jou verricht, want ze maakt hemden, kousen, nachthemden en nog meer van dergelijke kledingstukken voor jou. Ze is daar zo druk mee bezig dat ze daardoor niet zelden maar amper merkt dat je naar haar toekomt. Kijk, dat is de eerste. De tweede werkt heel traag. Ze werkt ook wel voor jou, maar haar hart is zozeer met jou bezig, dat ze haar aandacht moeilijk bij het werk kan houden. Als je haar bezoekt en ze jou van verre ziet aankomen, is er van werken geen sprake meer, want dan is er voor haar niets dat waardevoller en belangrijker dan jij alleen! Jij alleen bent alles voor haar, voor jou geeft ze heel de wereld op! Zeg me eens, wie van beiden zou je kiezen?
Hoofdstuk 101: Waaruit bestaat de liefde tot God? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Ja, mijn geliefde zoon, jouw hart heeft het mijne voor jou geopend; de wet is slechts een proef. Want, mijn zoon, de liefde bevindt zich niet in de wet, omdat degene die alleen de wet onderhoudt, dit doet uit eigenliefde om zo met zijn daadkracht mijn liefde en mijn heerlijkheid te verdienen. Wie zo de wet onderhoudt, is nog ver van mijn liefde verwijderd, want zijn liefde gaat niet naar mij uit maar naar de beloning.
Hoofdstuk 101: Waaruit bestaat de liefde tot God? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] De vader zegt dan ook zo af en toe tegen deze tweede zoon: kijk toch eens hoe vlijtig jouw broer werkt en zo mijn liefde probeert te winnen. Maar de zoon zegt: o lieve vader, als ik op het veld ben, dan ben ik ver weg van u en mijn hart laat mij geen rust, maar zegt steeds luid tegen mij: de liefde woont niet in de hand maar in het hart en daarom wil ze ook niet met de hand maar met het hart gewonnen worden! Geeft u, vader, mijn broer die zo vlijtig werkt, de akker en de wijngaard; ik heb er genoeg aan als u mij maar toestaat dat ik u altijd naar hartelust mag liefhebben zoals ik u wil en moet liefhebben omdat u mijn vader, mijn alles bent.
Hoofdstuk 101: Waaruit bestaat de liefde tot God? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Wat zegt de Heer Zelf bij Mozes en wel bij het derde gebod: 'Gij zult de sabbat heiligen!'? De vraag is: wat doet echter de Heer Zelf ten aanschouwen van de letterlijke vervullers van Zijn wet? Kijk, Hij gaat naar hen toe en ontheiligt kennelijk Zelf, volgens de letterlijke betekenis van de wet, de sabbat door zelfs Zijn leerlingen op een sabbat toestemming te geven om aren te lezen en zich met de korrels te voeden. Hoe bevalt jou dit onderhouden van de wet van Mozes, waarbij de Heer Zelf niet alleen voor Zich, maar tot grote ergernis van hen die de wet volgens de letter vervullen, de hele sabbat zogezegd overboord gooit? Je zult zeggen: dat kon de Heer heel goed doen, want Hij is ook Heer van de sabbat.
Hoofdstuk 101: Waaruit bestaat de liefde tot God? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  844 - 845 - 846 - 847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869  ...