Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 859 van 1088

...  847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872  ...
[10] Ik vraag: hoeft de vrouw van mijn naaste deze goddelijke wet dan niet in acht te nemen? Want in de wet staat alleen maar dat een man geen verlangen naar de vrouw van zijn naaste mag hebben, maar dat een soms wellustige vrouw geen verlangen mag hebben naar haar naaste buurman, daarover staat in de wet geen letter. Men geeft op deze manier de vrouwen kennelijk het privilege om mannen, die zij aantrekkelijk vinden, zonder bedenken te verleiden. En wie zal hun dat verbieden, want voor dit geval is er immers geen gebod van de Heer voorhanden? Ook dat stamt uit de Turkse filosofie, want de Turken maken uit de letterlijke betekenis op, dat vrouwen van deze wet zijn vrijgesteld. Daarom worden zij opgesloten, opdat ze niet de gelegenheid zullen krijgen om buitenshuis mannen te verleiden. Staat een Turk al een van zijn vrouwen een uitstapje toe, dan moet ze haar lichamelijke charmes zo onaantrekkelijk vermommen dat ze zelfs een beer die haar tegen zou komen, nog respect zou inboezemen. Haar charmes mag zij alleen aan haar man tonen. Wie kan dit dan tegenspreken en beweren dat men dit niet uit de letterlijke betekenis van dit gebod zou kunnen afleiden? Kennelijk ligt de oorzaak van deze belachelijkheid onloochenbaar juist in het gebod zelf. Laten we nog eens verdergaan.
Hoofdstuk 93: Tiende zaal - tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Een man mag dus geen verlangen naar de vrouw van zijn naaste hebben. Nu is het de vraag: wat voor verlangen of begeren? Want er zijn toch veel redelijke en wel geoorloofde verlangens en wensen waarmee een buurman naar de vrouw van zijn naaste kan gaan. Maar in het gebod staat onvoorwaardelijk, 'geen verlangen hebben'. Daardoor mogen alleen de beide buurmannen met elkaar converseren, maar elkaars vrouwen moeten zij steeds met verachting aanzien. Dat is niet meer en niet minder dan een ronduit Turkse opvatting van dit mozaïsche gebod.
Hoofdstuk 93: Tiende zaal - tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Overal verbiedt Hij uitdrukkelijk slechts de handeling, maar hier al het verlangen, omdat het gevaar, dat daaruit voor de geest groeit, te groot is. Het trekt de geest volkomen van God af en het keert hem volledig naar de hel. Dat kunnen jullie ook opmaken uit het feit dat iedere andere zondaar na een zondige daad berouw voelt, terwijl de rijke speculant na een goedgeslaagde speculatie blijdschap en voldoening voelt!
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Tenslotte grijpt Hij in de tempel zelfs naar een tuchtigend wapen en drijft al dat soort speculanten ongenadig de tempel uit en bestempelt hen als moordenaars van het goddelijke rijk, omdat zij de tempel, die juist het goddelijke rijk voorstelt, tot een moordenaarshol hebben gemaakt.
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Of het nu gaat om doodslag, echtbreuk, hoererij of wat dies meer zij, niemand op aarde heeft meegemaakt dat de Heer hem daarvoor naar de hel heeft verdoemd; maar deze woekerzonde heeft Hij overal, zowel bij de priesterklasse alsook bij iedere andere privé-toestand zeer nadrukkelijk met woord en daad getuchtigd!
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Bestaat er een groter onrecht in deze wereld dan een onrechtmatig staatsgezag dat, van goddelijke zijde beschouwd, nimmer naar goddelijk raadsbesluit, maar alleen volgens wereldse staatkundige politiek en diplomatie, volkeren onderdrukt en uitbuit en hun kracht gebruikt voor eigen verkwistende, consumerende welvaart?
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Wat betekent rijk worden door geluk bij speculatie? Dat is en betekent niets anders dan de rechtmatige verdiensten van velen op een woekerachtige manier naar zich toe te trekken, velen daardoor hun rechtmatige verdiensten te ontnemen en deze zichzelf toe te eigenen. In dit geval is een door een gunstige speculatie rijk geworden mens een echte dief. Bij het winnen van een loterij is hij dat evengoed, omdat de inzet van velen alleen hem ten goede komt. Maar bij een erfenis is hij een heler, die de wederrechtelijk verworven goederen van zijn voorouders, die zich dat alleen op de beide vorengenoemde manieren hebben kunnen toe-eigenen, evenzo voor zichzelf in bezit neemt.
Hoofdstuk 91: Wie zondigt er tegen de goddelijke oerordening van het negende gebod? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Verder, als men de zaak letterlijk en materieel beschouwd, dan moet men toch zeker alles letterlijk nemen en niet een paar woorden letterlijk en een paar woorden geestelijk, hetgeen net zoiets zou zijn als wanneer iemand aan het ene been een zwarte en aan het andere been een heel dunne, doorzichtige witte broekspijp zou dragen. Of, wanneer iemand zou willen beweren dat een boom zo zou moeten groeien dat de ene helft van zijn stam met schors en de andere zonder schors tevoorschijn zou komen. Volgens deze beschouwing verbiedt het tiende gebod enkel het verlangen naar de vrouw van 'de naaste'. Wie kan daarmee in de letterlijke betekenis bedoeld zijn? Niemand anders dan ofwel de naaste buren of ook de naaste bloedverwanten. Letterlijk beschouwd zou men dus alleen geen verlangen mogen hebben naar de vrouwen van deze beide naasten; naar de vrouwen die verderop in het gebied wonen, maar vooral naar de vrouwen van buitenlanders, die zeker geen naasten zijn, zou men dus zondermeer kunnen verlangen. Want iedereen zal toch zonder wiskunde of meetkunde kunnen begrijpen dat men, vergeleken met de naaste buurman, een ander die enkele uren verderop woont of zelfs een buitenlander, niet als naaste of als dichtstbijzijnde persoon kan beschouwen. Kijk, ook dat is Turks, want Turken houden zich enkel tegenover Turken aan dit gebod; ten opzichte van vreemde naties hebben zij in dit geval geen wet. Laten we echter verdergaan.
Hoofdstuk 93: Tiende zaal - tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Gelukkig is hij die deze woorden echt ter harte neemt, want ze zijn de eeuwige, onomstotelijke, goddelijke waarheid! En jullie kunnen het boven alles voor waar houden en geloven, want niet één syllabe daarvan is te veel; jullie kunnen eerder aannemen dat hier nog veel te weinig is gezegd. Laat eenieder echter goed onthouden: de Heer zal bij iedere andere gelegenheid eerder al het mogelijke aanwenden, voordat Hij iemand te gronde zal laten gaan, maar ten opzichte van dit kwaad zal Hij niets anders doen, dan de afgrond van de hel openhouden, zoals Hij in het evangelie heeft laten zien. Dit is allemaal wis en waarachtig en daarmee hebben we de ware betekenis van dit gebod leren kennen. En ik zeg nog eens: laat eenieder goed ter harte nemen wat hier gezegd is! En nu verder niets meer. Hier is al de tiende zaal; laten we dus naar binnen gaan!
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Men zou gevoeglijk kunnen vragen: waarom moest hier nu juist 'een rijke jongeling' en waarom niet een of andere reeds bejaarde speculant optreden, aan wie de Heer Zijn eeuwig misnoegen over elke aardse rijkdom zou hebben laten blijken? Het antwoord ligt voor de hand: de jongeling was nog geen doorgewinterde vermogensbeheerder, maar hij was nog in het stadium waarin de jeugd de aardse rijkdom meestal nog niet naar zijn juiste waarde weet te schatten. Juist om die reden kon hij de Heer tenminste voor een korte tijd naderen om van Hem de juiste richtlijnen over het gebruik van zijn rijkdom te vernemen. Pas bij het inzicht in de goddelijke wil valt hij de Heer af en keert hij naar zijn rijkdommen terug.
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Laten we echter eens kijken naar iemand die weliswaar geen grond bezit, maar zoveel geld heeft dat hij daarmee bijna een koninkrijk zou kunnen kopen. Hij kan dit geld strikt genomen alleen winstgevend beheren, of heeft daarbij hoogstens enkele rekenkundige hulpen nodig, die van hem, in verhouding tot zijn eigen inkomen, een heel matig salaris ontvangen, dat vaak nauwelijks voldoende is om in hun behoeften, vooral wanneer zij familie hebben, te voorzien.
Hoofdstuk 91: Wie zondigt er tegen de goddelijke oerordening van het negende gebod? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Ten tweede komt in het gebod zelf de wijze beperking van het verzamelrecht en het recht tot vervaardigen duidelijk en heel begrijpelijk tot uiting. Als we de bij het eerste punt vermelde verhoudingen van de kenmerken van het oorspronkelijke grondeigendomsrecht ernaast leggen, dan duidt het negende gebod toch precies daarop, want het zegt uitdrukkelijk dat men niet moet verlangen naar hetgeen van een ander is.
Hoofdstuk 91: Wie zondigt er tegen de goddelijke oerordening van het negende gebod? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Dat is juist mijn lieve vrienden en broeders. Tot nu toe hebben we gezien dat door de uiteenzetting van de innerlijke, geestelijke betekenis de uiterlijke, natuurlijke betekenis in zijn rechtmatige werking naar buiten toe nergens is geschonden. We hebben ook gezien dat, door de onbekendheid met de innerlijke betekenis, een gegeven gebod of slechts heel moeilijk, niet zelden nauwelijks voor eenderde, soms echter ook helemaal niet in acht wordt of werd genomen.
Hoofdstuk 89: De innerlijke betekenis van het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Hoe wijzer zo'n primitieve monarch vanaf het begin zijn volk leidt en hoe meer het volk door de successen ervan overtuigd wordt dat de leider werkelijk wijs is, des te meer zal het zich gaan afvragen: waar haalt hij zijn wijsheid vandaan en wij onze domheid? Het volk weet nog bijzonder weinig of zelfs niets van God, maar de leider heeft over Hem al meer of minder goede denkbeelden.
Hoofdstuk 89: De innerlijke betekenis van het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[26] Beste kolonisten, de onomstotelijke noodzaak om in jullie midden een sterke woonstede voor mij te bouwen heb ik jullie duidelijk uiteengezet. Dus kennen jullie de eerste reden. Maar luister verder naar mij: het land is wijd uitgestrekt; het is onmogelijk dat ik overal zelf aanwezig kan zijn. Daarom wil ik jullie aan een proef onderwerpen en de meer wijzen onder jullie als mijn ambtsdragers en plaatsvervangers over het land verdelen. Aan deze plaatsvervangers is dan iedereen voor zijn eigen welzijn dezelfde gehoorzaamheid verschuldigd als aan mijzelf.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  847 - 848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872  ...