Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 860 van 1112

...  848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873  ...
[6] Nu weten we echter ook dat de ledematen en alle delen van de mens weliswaar een en hetzelfde levensdoel dienen, maar de ervaring leert ons maar al te duidelijk dat een voet nooit een hand kan worden, een hand nooit een hoofd, een mond geen oor, een tong geen oog, een neus geen borst, etc. kan worden. Zo heeft de mens een levend hart in zich en dat ligt en werkt in zijn borstkas. Door middel van dit hart leeft weliswaar het hele lichaam en men kan niet beweren dat een of ander lichaamsdeel op zich volgens de goddelijke ordening van minder belang is dan een ander, maar desondanks heeft al het leven toch alleen in het hart zijn hoofdzetel en de ledematen van het hele lichaam kunnen het hart, als dit zou worden vernietigd, nooit vervangen.
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Nu wendt de oudste zich tot zijn kinderen en zegt tot hen: kijk hierheen, jullie allen, kinderen van mijn huis. De grote God heeft ons heel liefdevol bezocht om ons de nietigheid onze wijsheid en de zwakte van onze liefde te tonen. Kijk, zij, die onoverwinnelijk, hoogst bescheiden en eenvoudig voor ons staan, zonder pracht en praal, zijn waarachtige kinderen van de eeuwige almachtige grote God. Wat is al onze pracht en praal ten opzichte van de onbegrijpelijke verhevenheid van zo'n nederige eenvoud, die echter desondanks vervuld is van alle rijkdom aan goddelijke kracht!? Kniel neer en loof en aanbid onze grote God die ons door deze verschijning een oneindig grote genade en erbarming heeft betoond!
Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] Zouden zij natuurlijke wezens zijn, dan zouden zij na mijn tik met de drie staven zeker onmiddellijk zijn geweken; maar zoals jullie allemaal hebben gezien, ging mijn slag helemaal door het middelste wezen heen, en toch verroerde het zich niet. Dat is dus een teken dat deze wezens van een hogere soort moeten zijn.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Luister, jullie mijn kinderen en kindskinderen, ik heb tegen deze drie geheimzinnige wezens al het mogelijke aangewend wat sinds onheuglijke tijden steeds krachtig heeft gewerkt op dergelijke gasten, waar deze zich ook maar hebben vertoond. Waren ze goed van aard zoals wij, dan maakten zij zich onmiddellijk bekend en vertelden ons getrouw de reden van hun komst. Waren ze echter listig van aard, zoals gewoonlijk de geesten van degenen uit bepaalde landstreken, voor wie het ten gevolge van hun minder goede manier van leven nooit geoorloofd was dit heilige woonoord te naderen, dan hadden zij op z'n minst, zelfs bij de grootste listige hardnekkigheid, bij de laatste handeling met de staven en bij de volledige aaneensluiting van onze wil, toch spoedig moeten wijken.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Wat zullen deze geschrokken mensen nu doen? Enkelen die zich wat verder weg en dichter bij de poortjes bevonden, en gelukkig niet konden deelnemen aan het exorcisme met het koord omdat ze zo veraf stonden, hebben reeds gebruik gemaakt van het zogenaamde snelle consilium abiundi (de vergadering is beëindigd). Zij die het koord vasthielden, met inbegrip van de oudste, zouden graag hetzelfde willen doen, maar de oudste wil tegenover zijn kinderen toch geen domme lafaard zijn die wegloopt. Daarom heeft hij inmiddels besloten, niet tot ons maar eerst tot de zijnen een bemoedigend woordje te spreken. Kijk, hij vraagt hun aandacht en richt zojuist de volgende woorden tot hen:
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Hoe deze zaak zich echter verder zal ontwikkelen, zullen we weldra ondervinden, want de oudste komt al naar ons toe met een verzameling rekwisieten voor het onderzoeken en verdrijven van geesten.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Bij sommige gelegenheden verschijnen aan deze mensen hier geesten. Maar bij hun weten zou zich op deze plaats nog nooit een geest hebben vertoond of ooit willen vertonen, en omdat zij gewend zijn om geesten alleen maar op bepaalde plaatsen te zien, valt het hun des te meer op, hier op deze voor alle geesten verboden plaats nu wezens waar te nemen die zij voor niets anders dan geesten aanzien. Deze reden klinkt weliswaar enigszins ongegrond, maar is dat in het geheel niet en zij kan zelfs tamelijk goed met soortgelijke verschijnselen op jullie aarde worden vergeleken.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Enkele wijze oudsten beraden zich weliswaar over ons, maar zoals jullie wel merken, heeft niemand de moed om naar ons toe te komen en ons zelf te vragen wie wij zijn. Men zou zich kunnen afvragen waar het eigenlijk aan ligt dat deze anders zo wijze mensen niet de moed hebben om naar ons toe te komen en ons zelf te vragen. De oorzaak is toch niet zo moeilijk te vinden als men op het eerste moment zou denken; luister dus!
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Daarom trekken onze mooie geesten uitbannende hulparbeiders van beiderlei kunne wanhopig geschrokken gezichten en er blijft hun niets anders over dan hun toevlucht te nemen tot de machtige exorcistische staven. Kijk, de staven worden vlug verdeeld en de oudste in de ring neemt er drie, terwijl de anderen er slechts een krijgen. De oudste geeft zichzelf nu drie tikken op zijn schouders; de anderen doen hetzelfde. Dat moet ons, als we geesten zouden zijn, heel zeker doen wijken. Omdat wij echter niet wijken en ons heel goed voelen bij al deze fatale manipulaties, worden wij nu niet meer als geesten, maar als wezens zoals zij beschouwd. Weliswaar niet voor wezens die in zo'n paleis zijn geboren, maar voor heel ordinaire zwervers, die zich onbevoegd de brutaliteit hebben veroorloofd dit uitzonderlijke heiligdom van de allervoornaamste en meest wijze mensen van dit grote woongebied te betreden; een gebied dat een grotere oppervlakte heeft, dan honderdduizendmaal jullie aarde. Maar wat gaat er nu in dit geval met ons gebeuren?
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Kijk, de oudste heeft de ring al op de grond gelegd en laat zich door twee andere wijzen in de ring tillen, want zelf mag hij niet lopen, anders zou hij niet voldoende geïsoleerd zijn van de geesten en zou hij deze niet de nodige onbuigzaamheid van zijn wil kunnen tonen. Nu staat hij in de ring, heft zijn staf omhoog en doet alsof hij ons een geweldige slag wil geven. Hij toont ons daardoor slechts de macht van zijn wil en de vastbeslotenheid van zijn heerschappij over ons, geesten. Zouden wij heel gewone geesten van deze wereld zijn, dan zouden wij, zoals jullie gewoonlijk zeggen, nu de benen moeten nemen. Daar we echter geen geesten van deze wereld zijn, blijven we staan. Wat zal er nu gebeuren?
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Dat hebben we gedaan, en kijk nu eens hoe deze mensen grote ogen beginnen op te zetten als ze drie, voor hun wereld geheel vreemde gasten in hun midden ontwaren! Enkelen wordt het heel akelig te moede en daarom trekken zij zich terug; de anderen weten niet wat ze van ons moeten denken.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] En zie nu, juist om die reden is ook de huid van deze mensen zo onuitsprekelijk zacht en zijn hun vormen zo volmaakt mogelijk afgerond. Daardoor wordt het op hen vallende licht vlug teruggeworpen, zodat het onmogelijk vernietigend op hen kan inwerken, evenmin als het van de holle spiegel uitstralende licht op de holle spiegel zelf vernietigend kan inwerken, omdat het door zijn sterk glanzende, gepolijste oppervlak wordt teruggeworpen. Wel moet zich het glanzende oppervlak van een lichaam richten naar de graad van de op hem vallende lichtsterkte.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Jullie hebben weliswaar voorheen de door een holle spiegel veroorzaakte uitwerking op de stralen van de zon aangehaald, maar ik zeg jullie: het is waar dat het hoogst intensieve lichtpunt dat door een holle spiegel ontstaat, zo'n grote kracht in zich heeft dat het materie kan oplossen; maar waar komt dan die straal vandaan? Nergens anders dan van het door de holle spiegel opgevangen beeld van de zon, dus tenslotte toch van de holle spiegel. Nu zou men toch kunnen vragen: hoe kan deze straal wel de diamant vernietigen, terwijl toch de veel gemakkelijker te vernietigen materie van de holle spiegel zelf niet de minste schade lijdt?
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Ja, als jullie de zaak eens in een helder daglicht zouden stellen, dan zouden jullie ontdekken dat al het gesteente, ja het gehele wezen van jullie aarde niets anders is dan stevig samengeklonterde materie, die ontstaan is uit louter afgelegde dierlijke lichamen of levenslarven. Ook zouden jullie zien dat deze oerlevenskracht daar waar ze wat vrijer geworden is, weer actief wordt en dat zij uit de lichtere, haar omgevende materie weer een nieuwe vorm ontwikkelt waarin zij zich enige tijd ophoudt om dit eerste oerleven in deze nieuw ontstane vorm krachtig te versterken.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Kijk, zo'n wezen kan dan in zulke materie goed bestaan, maar zouden jullie het in de vrije atmosferische lucht brengen dan zou het binnen enkele minuten bezwijken. Omgekeerd zou het ook die wezens vergaan, die enkel de vrije atmosferische lucht als levenselement hebben. Maar wanneer jullie, die slechts in de atmosferische lucht kunnen leven, je in de buitengewoon lichte ether zouden begeven, zal het jullie precies zo vergaan als een vis die jullie uit het water halen en op het droge leggen.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  848 - 849 - 850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873  ...