Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 862 van 1112

...  850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875  ...
[9] Laten we eens aannemen dat er in een of andere hoofdstad duizenden zijn die bijvoorbeeld muziek beoefenen. Onder deze duizenden zijn er tenminste enkele honderden die werkelijk muzikaal begaafd zijn; maar hoeveel van al deze leerlingen zullen daaruit als waarachtige musici en virtuozen naar voren treden? Misschien één, maar misschien ook zelfs geen enkele; en men kan een stad uiteindelijk gelukwensen als er uit tien jaargangen één of hoogstens twee voortkomen die zich terecht 'kunstenaar' of 'virtuoos' mogen noemen. Is dat niet een ware smaad voor de mensheid? Want iedereen kan toch zeggen: ik heb immers ook een onsterfelijke geest, een evenbeeld van God in mij! Hoe is het echter met zulke evenbeelden van de allerhoogste volmaaktheid gesteld als zich maar enkelen van hen nauwelijks boven de middelmaat weten uit te werken? Het grootste aantal blijft al zonder meer onder het vriespunt steken, alhoewel zij ook evenbeelden van God zijn. Waarom dat zo gaat zullen we zo dadelijk in de studeerkamers van onze muziekstudenten zien.
Hoofdstuk 54: Elfde verdieping. Het voortschrijden van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] De oorzaak is het sterke, van buitenaf inwerkende licht, waardoor deze lucht in een voortdurende vibratie wordt gebracht. Daar het materiaal van deze zuilen volkomen spiegelblank gepolijst en bovendien nog zeer doorzichtig is en een straalbrekend vermogen heeft, schitteren deze luchtvibraties of luchtbewegingen tamelijk levendig en wij menen daardoor dat we bepaalde vormen in de zuilen heen en weer en op en neer zien bewegen. Nu plaatsen we hier een mens, die onder de wet staat. Hij bevindt zich daardoor in het heldere licht van de wet, die van binnenuit steeds levendig op hem inwerkt, en verder bevindt zich deze mens uiterlijk in het licht van de wereld, dat echter van buitenaf eveneens steeds als het ware golvend op hem inwerkt.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Zo is hier toch duidelijk zichtbaar hoe deze tien witstralende zuilen op tastbare wijze de tien geboden van de goddelijke levensordening weergeven. In de lagergelegen galerij zagen we dat de twee zuilen van de liefde nog in de buitenste ring waren ingedeeld, en in plaats daarvan bevond zich in het midden het merkwaardige kruis dat eveneens de lijdende liefde voorstelt.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Deze aangelegenheid verhoudt zich net zo als wanneer twee vrienden, waarvan de een de ander in zijn huis ontvangt, elkaar met een handdruk willen begroeten. Volgens de regels van de vriendschap zal de heer des huizes de hem bezoekende vriend toch het eerst de hand reiken, dan pas is de beurt aan de bezoeker.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[24] Dus, absolute filosofen klampen zich vast aan de materie, omdat ze daarin een centrum ofwel een reëel standpunt menen te hebben gevonden.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Wie echter de liefde heeft, heeft de oorsprong van alle dingen en van alle verschijningen in zich, omdat hij de Heer in zich heeft; daarom kan hij ook overal zonder enige moeite tot de kern komen. Maar de wijsheids- of oneindigheidsjager zal in de oneindigheid zeker moeilijk een of ander doel vinden waarop hij zijn vluchtige en nietige wijsheidsgeschut zou kunnen richten.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Wie zou wel de talloze fenomenen echt willen tellen; wie in de oneindigheid tot hun oorsprong willen doordringen? Want waar hij ook maar gelooft er een te hebben gevonden, zal hij zich weer precies in het bedrieglijke middelpunt van de oneindigheid bevinden, van waaruit het natuurlijkerwijze in alle richtingen weer oneindig verder gaat.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Bijgevolg hebben wij op aarde wel louter gedeelde en gebroken kleuren, maar van een basiskleur die al haar nuances in zich heeft, is bij ons absoluut geen sprake. Bij ons komen ook wel wisselingen in het wezen van de kleuren voor, maar bij deze wisselingen komt er bij elke wending een heel andere kleur tevoorschijn. Bij dit wisselen hier, glanzen in de rode kleur alleen maar alle nuances van rood, in de groene alle nuances van groen en zo verder door het gehele kleurenpalet.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Welk rood is dan het eigenlijke rood? Is bloedrood het eigenlijke, of rozenrood, of purperrood, of scharlakenrood, of karmijnrood? Het is allemaal rood en toch is elk rood anders dan het andere. Is donkerrood meer het oorspronkelijke rood of lichtrood? En dergelijke verschillen heeft elke kleur; waar is nu de oorsprong ervan? Kijk, beste vriend en broeder, dat kan op aarde eigenlijk niemand bepalen, maar hier zien we werkelijk de basiskleuren en deze doen ons denken aan een rijpe ananas, waarvan men zegt dat zij elke smaak die men zich inbeeldt, in zich heeft.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Hiermee beste vriend en broeder, zijn we dan ook al klaar met de beschrijving van de dingen hier, voorzover het tenminste in ons vermogen ligt. De vluchtige vormen echter, die zich zowel in de vaste massa van de zuilen als in de andere delen van deze galerij voortdurend afwisselend vertonen, kunnen we onmogelijk beschrijven. Ten eerst zijn ze te vluchtig en wisselen te snel en ten tweede zijn hun vormen niet intensief genoeg en daarom zijn onze ogen niet in staat daar veel meer te ontdekken dan slechts een voortdurende chaotische mengeling van vormen. Zodoende zijn we geheel en al aan het einde gekomen met de beschrijving van alles wat we hier gezien hebben. Het verklaren van de betekenis ervan laten we, lieve vriend, liever aan jou over.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Goed, mijn lieve vrienden en broeders, kijk eens tijdens de nacht naar de aarde: zijn er dan niet eveneens de meest veelsoortige dingen in overvloed als overdag? Jullie kunnen echter slechts van een heel klein deel echt onderscheiden wat het is en hoe het eruitziet; maar dat er iets is, is zeker, wis en waarachtig. Zou de aarde echter blijven stilstaan en willen wachten tot de zon boven haar onbelichte gedeelte zou komen, waarlijk, dan zou ze ten eerste heel ontzettend lang moeten wachten en zouden ten tweede de zich op haar bevindende voorwerpen nooit voltallig en in hun ware gedaante zichtbaar worden. Wanneer de aarde voortdurend blijft draaien, waarbij de ene na de andere kant onder de zon doorschuift, dan zullen de voorwerpen die zij draagt en die men tijdens de nacht nauwelijks kon onderscheiden, spoedig volkomen zichtbaar worden.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Kijk, eigenlijk zijn wij het die vragen en spreken en we worden eveneens als sprekende en vragende personen geciteerd; en toch zijn niet wij het die spreken en vragen, maar altijd ben jij degene die zowel voor zich uit zichzelf, als voor ons, eveneens uit zichzelf, spreekt. Zo zie je niet zelden in ons een vraag waarvan wij zelf nog geen vermoeden hebben. Evenzo geformuleerd verkondig jij ons onze eigen uitingen en beoordelingen, waarvan wij nog nauwelijks hadden kunnen dromen. Jij vraagt ons, en ons antwoord komt uit jouw eigen mond, want als het antwoorden werkelijk op ons zou aankomen, dan zouden we vaak met de mond vol tanden staan en op heel veel van jouw vragen met geen woord kunnen antwoorden.
Hoofdstuk 52: Tiende verdieping. Het wezen van vraag en antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[25] Waarom echter houden ze vast aan de materie? Omdat ze zich, net als een bromvlieg, voortdurend en uitsluitend in het onhoudbare, luchtige wijsheidslicht bewegen. Maar omdat ze daar niets vinden, moet het hun immers goed bevallen als ze op een of andere brok materie kunnen gaan zitten, om te proberen daaruit met hun wetenschappelijke zuigsnuiten de geestelijke levensstof op te zuigen. Wanneer deze er al spoedig uitgezogen zal zijn, blijft hun tenslotte niets anders over dan hun standpunten ofwel in hun leerlingen dan wel in hun nagelaten geschriften te laten voortleven. Daardoor worden de laatste resten van de excrementen opgeteerd en blijft er tenslotte niets waardevols meer van hen over dan slechts hun namen en het feit dat zij met al hun geestelijke arbeid volstrekt niets geestelijks gevonden hebben.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Doen jullie filosofen niet precies hetzelfde? Uiterlijk gezien lijkt het alsof ze overlopen van het gedegendste goud der echte wijsheid en hun bezigheden noemen ze zuiver geestelijk. Vragen jullie hen echter serieus naar iets zuiver geestelijks, dan zullen jullie bij deze mensen meteen op het allergrofste materialisme stoten. Het gevolg is, dat ze jullie onmiddellijk zullen uiteenzetten dat er zonder materie doorgaans niets geestelijks kan worden gedacht en dat het geestelijke dus eerst aan het materiële onttrokken moet worden en nooit en nergens zelfstandig kan bestaan. Om zich te manifesteren heeft het overal een materieel organisme nodig. Valt dit weg, dan valt ook alle geestelijke werking en manifestatie weg. Het menselijke denkvermogen is dan niets anders dan de werking van het materiële organisme, waarin de krachten zich eerst als in een chemische destilleerkolf moeten ontwikkelen om dan zolang te werken, als de destilleerkolf in stand wordt gehouden. Is de destilleerkolf door een ongelukkige stoot aan haar einde gekomen, dan komt er ook een einde aan de in haar ontwikkelde en werkende chemische krachten.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Hier zien we dan ook werkelijk kleuren die niet zelden als vanuit de achtergrond naar voren stralen. Deze kleuren hebben zo'n merkwaardige glans, dat men in het rood alle nuances tegelijk ziet en deze schakering richt zich als het ware naar de wens van de toeschouwer. Het rood, dat men zich het sterkst voor de geest haalt, springt op dat moment ook het sterkst naar voren, maar zonder het eigenlijke basiselement van de kleur rood teniet te doen. Ja werkelijk, van dergelijke kleuren zou een arme zondaar op aarde zeker nooit kunnen dromen.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  850 - 851 - 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875  ...