Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 864 van 1112

...  852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877  ...
[18] De tiende pijler heet: kijk niet met begerige ogen naar een vrouw en beschouw in de begeerte van je hart de vrouw van je buurman of je broeder alsof ze er niet was; dan zal daardoor jouw geest zich vrij kunnen ontwikkelen. En bevind je je in de kracht van je geest, dan zal het gemakkelijk voor je zijn om je met de kracht van de geest in jouw vrouw oprecht te verbinden, hetgeen een waar huwelijk voor God zal zijn. Verenig jij je echter met je vrouw alleen op basis van jouw nog onrijpe begeerte, dan zullen door zo'n vereniging jouw geest en die van je vrouw elkaar gevangennemen, waardoor er dan uit twee geesten een onbeholpen slaaf ontstaat, waarbij de ene geest de andere nooit de heilige levensvrijheid zal kunnen verschaffen; zij zullen echter ook nog de oorspronkelijke levensvrijheid verliezen door de steeds sterkere verstrikking.
Hoofdstuk 48: De twaalf pijlers van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] De zevende pijler luidt: zie, alles wat er bestaat is het eigendom van de Heer, jouw God en Schepper. Wat Hij gemaakt heeft, heeft Hij voor iedereen gemaakt. Wanneer dus je broeder een vrucht van de boom heeft genomen, dan heeft hij haar uit Gods hand genomen en dan moet jij je niet eigenmachtig het recht toe-eigenen om hem, namelijk je broeder, de eenmaal genomen vrucht op welke manier dan ook af te nemen. Het is beter om niets te nemen en niets te hebben dan iets te nemen of te hebben, dat een andere broeder al eerder uit de hand van de Heer ontving, want alleen de Heer is de enige rechtmatige uitdeler van Zijn dingen. Wie zich dus de rechten van God aanmatigt, zondigt tegen de goddelijke erbarming en versteent zijn hart, zodat hij niet meer in staat is het leven op te nemen.
Hoofdstuk 48: De twaalf pijlers van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Dit is echter niet alleen materieel gezien juist maar ook geestelijk. Stel je een gezelschap van mensen voor die allen precies even wijs zijn. Hoe zullen zij zich onderling gedragen? Ik zeg jullie, niet anders dan blinden, doven en stommen, want niemand heeft de ander iets te zeggen omdat hij al bij voorbaat weet dat zijn buurman vast en zeker datgene wat hij hem zou willen zeggen al weet. Iets dergelijks is toch in jullie dagelijkse leven duidelijk aanwezig.
Hoofdstuk 47: Negende verdieping. Verschil tussen wijsheids- en liefdelicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Ga verder eens op een nevelige dag naar het water en probeer dan of je van het water iets kunt ontdekken wanneer de nevel op het oppervlak ligt. Andere voorwerpen kunnen jullie op gelijke afstand nog heel goed onderscheiden, maar alleen het wateroppervlak niet omdat dit natuurlijk dezelfde kleur aanneemt als de erboven zwevende nevel. Zo zullen jullie eveneens op een gletsjer, zelfs bij zwakke nevel, van de ijsformaties zelfs onder jullie voeten niets meer kunnen ontdekken. De oorzaak daarvan moet eveneens in hetzelfde licht worden bezien.
Hoofdstuk 47: Negende verdieping. Verschil tussen wijsheids- en liefdelicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Nu een voor jullie voor de hand liggend voorbeeld! Giet in een heel schoon glas eveneens heel schoon water en probeer dan of jullie van het gevulde glas de binnenkant, waar het water tegenaan staat, kunnen ontdekken. Nog meer voorbeelden: leg een volkomen schoon glas in eveneens volkomen schoon water en jullie zullen van het glas niet veel meer te zien krijgen. Laat verder van volkomen zuiver glas dat aan beide kanten spiegelglad geslepen is, een ruit inzetten en probeer vanuit de kamer iets van het glas van de ruit te ontdekken. Jullie kunnen ervan verzekerd zijn dat iedere vreemde die in jullie kamer zal komen, tegen jullie zal zeggen: maar waarom laten jullie daar geen ruit inzetten? Waarom zal hij dat zeggen? Omdat hij niet in staat is de materie van het zuivere glas van de zuivere lucht te onderscheiden.
Hoofdstuk 47: Negende verdieping. Verschil tussen wijsheids- en liefdelicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Ja, lieve vrienden en broeders, ik zeg jullie hierover niets anders dan: alles richt zich naar het wezen van de dingen. Toch zullen er voorbeelden te vinden zijn waardoor dit verschijnsel zelfs op jullie aarde heel goed uit te leggen is. De ervaring zal jullie leren, als ze het jullie niet al geleerd heeft, dat volkomen gelijke voorwerpen, dat wil zeggen voorwerpen van precies dezelfde kleur, onder bepaalde omstandigheden met de allerscherpste ogen niet van elkaar te onderscheiden zijn.
Hoofdstuk 47: Negende verdieping. Verschil tussen wijsheids- en liefdelicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Hebben jullie op aarde nooit gehoord of gezien van welk middel zich de blinden als vervanging van hun gezichtsvermogen bedienen? Jullie zeggen: zij betasten en voelen of er iets is en wat het is. Welnu, als jullie voor de voorwerpen hier zo goed als blind zijn, voel dan en overtuig je ervan of er wel of niet iets is.
Hoofdstuk 47: Negende verdieping. Verschil tussen wijsheids- en liefdelicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Werkelijk, het lijkt er sterk op dat we op deze galerij onze toevlucht moeten nemen tot onzichtbare hypothesen en dat we moeten vertellen wat zich hier mogelijkerwijs zou kunnen bevinden, maar niet wat zich hier werkelijk bevindt.
Hoofdstuk 47: Negende verdieping. Verschil tussen wijsheids- en liefdelicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] De kat neemt het leven van de dierenwereld die zij verteert in zich op en bevordert het in zichzelf naar een hogere trap. Maar het lichaam van de kat doet een stap terug en de nog in hem aanwezige krachten ontwikkelen zich via de kringloop weer tot muizen; en daarom (ieder is zichzelf het naast) houdt ook de kat van haar eigen wezen, dat door de geordende kringloop is teruggekeerd in de muis en in alle diertjes die op een daarmee verwante trap staan.
Hoofdstuk 46: Ineenvloeien van tijd en eeuwigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] De op zich complete eeuwigheid of oneindigheid die door de bol wordt voorgesteld, breidt zich in de piramide uit tot een eeuwige opeenvolging van tijden en vloeit vanuit de bol, als vanuit een eeuwige oerbron, als het ware door de spitse piramide in de aan daden en werken rijke tijdsperioden uit.
Hoofdstuk 46: Ineenvloeien van tijd en eeuwigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Als we trouwens heel aandachtig naar de vlakke wand kijken, ontdekken we niet eens een of andere toegangsdeur en het lijkt er heel sterk op dat hier ofwel pure geesten wonen of dat daarbinnen helemaal niemand woont. Waarlijk, over deze hoogst luchtige inrichting zou men zich werkelijk een beetje kunnen amuseren, want waar niets te zien is, is voor het kijkende subject ook eigenlijk geen object voorhanden. We zouden wel eens willen weten hoe men dan zonder een object tot een duidelijk begrip over het een en ander zou kunnen komen. Men zou hoogstens vanuit zijn eigen fantasie een heel regiment hypothesen kunnen opstellen, deze dan als een kaartspel door elkaar schudden, in een bak gooien, er op goed geluk een uittrekken en die dan tot hoofdprijs maken.
Hoofdstuk 47: Negende verdieping. Verschil tussen wijsheids- en liefdelicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Jullie zeggen: lieve vriend en broeder, behalve een lichtgrijs-witachtige vlakke wand van het hoofdgebouw ontdekken we voor de afwisseling helemaal niets, behalve, als we omlaag kijken, delen van de eerdere galerijen. Maar datgene waarop we staan, kunnen we niet zien, dus noch een vloer noch een of ander zuilenrondeel noch een balustrade en al helemaal niet een of ander ornament van een zuilenrondeel. Zouden zich echter toch zulke dingen ook op deze ontzettend luchtige tiende galerij bevinden, dan vragen wij jou in alle ernst om een oogzalf, want met het gezichtsvermogen dat we nu tot onze beschikking hebben, zullen we bijzonder weinig te zien krijgen om vervolgens te kunnen beoordelen wat er zich misschien aan wondermooie en betekenisvolle zaken op deze tiende galerij bevindt.
Hoofdstuk 47: Negende verdieping. Verschil tussen wijsheids- en liefdelicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Zo kunnen jullie je ook geen begrensde tijd voorstellen, maar wel een ingedeelde tijd. Indien jullie echter een uitgerekte bol als een tot tijdperken uitgedijde eeuwigheid indelen, dan ligt er zoals gezegd, een of andere gebeurtenis van begin tot eind tussenin, zonder welke er aan een tijdsindeling niet valt te denken. Denk maar eens na; hoe lang meten jullie al de tijd? Vanaf jullie geboorte tot aan de huidige levensperiode. Kijk, dat is jullie tijdsdoorsnede; dit omsluit het begin en het einde van jullie aardse leven en naar beide zijden bevindt zich een eindeloos uitgestrekte lijn, waarvan het einde nergens anders dan alleen voor jullie bij jullie levensdoorsnede te vinden is, dat wil zeggen dat er voor jullie geboorte een eeuwig lange tijd verstreken is en er na jullie overgang eveneens weer een oneindige tijdsduur zal volgen.
Hoofdstuk 46: Ineenvloeien van tijd en eeuwigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Maar een spitse piramide met een ronde vorm (kegel) duidt ongetwijfeld een opeenvolging van tijden aan. Waarom? Omdat, om te beginnen, de cirkel van de puntpiramide het uitgaan vanuit de eeuwigheid aangeeft doordat zij eigenlijk een uitgerekte bol beschrijft waarvan de cirkels naar de spits toe steeds kleiner worden. Snijden jullie zo'n, naar twee kanten uitgerekte bol in het midden door, dat wil zeggen door de gordel, dan zullen jullie twee piramiden (kegels) krijgen, hetgeen wil zeggen dat door deze manipulatie de eigenlijke eeuwigheid op zich is uitgerekt tot een opeenvolging van tijden. Omdat jullie de uitgerekte bol bij de gordel in tweeën delen, liggen alle gebeurtenissen daartussen, want daar is hun begin en hun einde.
Hoofdstuk 46: Ineenvloeien van tijd en eeuwigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Een cirkel betekent ook wel de eeuwigheid, maar slechts zo, dat hij in zekere zin als een oneindige opeenvolging van tijden kan worden beschouwd. Maar de eeuwigheid op zich, die in zekere zin noch verleden noch toekomst, maar een voortdurend heden is van alles wat al voor ondenkbare tijden gebeurd is en na ondenkbare tijden nog gebeuren zal, het geheel uitgebeeld in een oneindige, volkomen in het heden aanwezige tijdskluwen, wordt symbolisch voorgesteld door een bol.
Hoofdstuk 46: Ineenvloeien van tijd en eeuwigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877  ...