15542 resultaten - Pagina 864 van 1037
... 852 - 853 - 854 - 855 - 856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 ...
[11] Ik zeg: 'Dat weet Ik! Maar Mijn macht rechtvaardigt Me toch! Waarom wil je je nu dan niet dadelijk schikken naar Mijn almachtige wil?'Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Hierop wendt Robert zich van Dismas af en gaat naar zijn vrienden toe, die zich, vol ergernis over de onbeschaamdheid van Dismas, maar niet genoeg kunnen verbazen! Zijn familieleden slaan het ene kruis na het andere en zijn ontzet over zijn verstoktheid. De aanwezige apostelen kijken verbitterd en ernstig, de aartsvaders huiveren van deze afgrijselijke mens en Helena ontsteekt in toorn over dit monster, zoals ze hem noemt.
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Daarop zegt een andere vriend van Frans: 'Zeg Frans, zou het wat zijn, als wij beiden uit liefde tot de Heer die lummel eens beet zouden pakken, hem zonder pardon naar buiten gooien en hem daar eens goed zouden aftuigen, zodat hij daar een halve eeuwigheid genoeg aan heeft?'
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Alles wat ik nu vanuit mezelf kan doen is, dat ik hun in Uw tegenwoordigheid om vergeving vraag en oprecht beken, dat ik tegenover hen, net als tegenover U, zwaar en grof heb gezondigd. 0 Heer, geeft U me hier de mogelijkheid om hun naar vermogen alles te vergoeden, dan zal ik al mijn krachten daarvoor inzetten.
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Ik zeg: 'Wel, Mijn geliefde Dismas, dat is al een goed begin, want wie bij Mij de eerste wil zijn, zal de laatste zijn. Wie echter de laatste wil zijn en al zijn broeders eert, bemint en bevoorrecht, zal bij Mij naar de volste waarheid de eerste zijn. Wie het leven op eigen kracht probeert vast te houden, zal het verliezen, maar wie zijn leven ontvlucht en haat omwille van Mijn waarachtige leven, zal het verkrijgen in alle overvloed. Ga dan nu daarheen, waar je volgens Mijn opdracht naar toe moet gaan!'
Hoofdstuk 103: Emma en Olaf vergeven hun schuldenaar Dismas. Over de sterke paulinische geest van Dismas. Een hemelse opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Dismas buigt nu diep voor Mij en al Mijn andere vrienden, en begeeft zich vlug naar het bovengenoemde gezelschap.
Hoofdstuk 103: Emma en Olaf vergeven hun schuldenaar Dismas. Over de sterke paulinische geest van Dismas. Een hemelse opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Ik ben zo onderdanig mogelijk naar de Heer toegekomen en meende dat Hij me zodoende toch betrekkelijk goed zou opnemen, evenals deze Lerchenfeldse. Wat een verschil is er echter tussen haar en mij: zij wordt behandeld als een engel en ik als een verdoemde, en toch was zij evengoed een hoer als ik een hoerenloper was. Wie in zo'n handelwijze geen grillige willekeur van de Godheid ziet, moet geen ogen in zijn hoofd hebben. Op die vervloekte aarde is men een slaaf van zijn vlees en hier een allermiserabelst monster! En men zou God nog moeten danken voor zo'n mooi leven? Wanneer, in duivelsnaam, heb ik ooit God gevraagd om me een leven te geven? Waar zijn dan die eeuwige contractuele voorwaarden, onder welke de Godheid mij tot een zelfstandig wezen vormde?
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] De Godheid heeft me geschapen zoals ik ben, en heeft me pas achteraf wetten gegeven die ik duidelijk niet kon nakomen, omdat mijn hele natuur daar niet naar was ingericht! En nu zou ik tot vermaak van de goddelijke ondeugd daarvoor eeuwig moeten worden gestraft, omdat ik krachtens mijn natuur niet zo kon handelen, dat het voor Zijn humeur aangenaam was? Kort en goed, nu zijn God en duivel eender voor mij! De macht speelt met de onmacht als de kat met de muis! En precies zo handelt de Godheid met de mensen. Een mooi lot, mens te zijn! Maar nu is me ook alles eender! Waar is die beroerde hoek, waar ik voor eeuwig door een steekvlieg moet worden gepijnigd? Ik zal er meteen naar toe gaan en de allerrechtvaardigste Heer Jezus kan dan één of duizend muskieten op me af sturen. Mijn dank daarvoor zal grenzeloos zijn! Gods rechtvaardigheid zoekt haars gelijke in tirannieke willekeur! Maar zolang ik nog in staat ben om vrij te denken, zal ik zo'n kritiek op haar hebben, dat zij grote ogen zal opzetten. En hoe meer zij mij zal kwellen, des te harder zal ik tegen haar schreeuwen! En nu die beroerde hoek in met mij, zodat ik des te eerder gelegenheid krijg om met alle kracht te vloeken!'
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Daarmee is Max Olaf volkomen gerustgesteld. Ik wend Mij daarop tot Dismas en zeg tegen hem: 'Beste Dismas, omdat je je nu in je hart helemaal volgens Mijn ordening hebt veranderd en je eindelijk eens volkomen voor Mij verdeemoedigd hebt, en nog wel voor al degenen, die kort geleden nog een doorn waren in het oog van je meegebrachte hoogmoed, zul je juist door deze zelfverdeemoediging ook tot grote en werkelijke eer komen! Daar bij Mij echter iedere eer enkel van een edele, goede daad afhangt, zul jij nu ook een goede en prijzenswaardige opdracht uit te voeren krijgen. Van het welslagen zal heel veel afhangen; het zal jou echter niet worden aangerekend of het je wel of niet gelukt, want bij Mij telt alleen de goede wil, een redelijke, op liefde berustende bedoeling en tenslotte een tot dit doel naar beste weten begonnen taak!
Hoofdstuk 103: Emma en Olaf vergeven hun schuldenaar Dismas. Over de sterke paulinische geest van Dismas. Een hemelse opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Ik zal je nu bekend maken met de taak die je toevertrouwd wordt. Luister dus: je hebt daar op de achtergrond aan de noordzijde van deze zaal een gezelschap van je vroegere vrienden achtergelaten. Hun aantal bedraagt precies dertig personen, waarvan er tien vrouwen en de andere twintig mannen zijn. Deze zijn allemaal op aarde nog aanmerkelijk slechter geweest dan jij. Hun laaghartige handel en wandel is jou bekend en hun beweegreden niet minder. Ik draag hen nu aan jou over en geef je ook de volledige macht om te doen wat je wilt. Ga nu zo door Mij toegerust naar hen toe, probeer hen voor je te winnen en breng allen hier, waar Ikzelf dan de verdere weg voor hen zal bepalen. Gelukt je dat, dan zul je meteen met een erekleed getooid worden. Pak het werk echter vooral op de goede manier aan, anders zal het je veel moeite kosten.
Hoofdstuk 103: Emma en Olaf vergeven hun schuldenaar Dismas. Over de sterke paulinische geest van Dismas. Een hemelse opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Na enkele ogenblikken komt hij bij het gezelschap aan en wordt er zeer koel ontvangen. Dismas echter, die dit wel merkt, spreekt het gezelschap nu als volgt toe: 'Vrienden, zoals jullie op aarde waren, zo zijn jullie ook hier. Jullie vonden je ware vrienden lastig, maar daarentegen jullie ergste vijanden, die listig genoeg waren om jullie zand in de ogen te strooien en jullie daardoor te verblinden, des te aangenamer. Wie ooit met de waarheid naar jullie toekwam werd door jullie als vijand de deur gewezen, maar wie jullie wist te vleien, zoals een vos de kippen, werd door jullie warm begroet als jullie beste vriend. Zolang ik jammer genoeg met jullie op één lijn zat, respecteerden jullie mij en was ik jullie vriendschap waard. Omdat ik echter de Heer zij geloofd de leegheid van onze toestand inziend, mij van jullie afkeerde en me daarheen wendde waar eeuwige waarheid en trouw heersten en zo de weg betrad van licht en leven, om vervolgens naar jullie terug te komen om jullie allemaal op deze weg te brengen, ontvangen jullie mij koeler dan de koudste poolnacht de dageraad!
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[22] Dismas echter zegt: 'Vrienden, jullie verlangen iets van mij, dat ik niet heb. Daar aan de tafel echter zit Hij, die ter verzadiging alles in overvloed bezit! Ga naar Hem toe, beken tegenover Hem jullie gebreken, verdeemoedig je voor Hem en vul jullie harten met liefde voor Hem, dan zullen jullie zeker ook verzadigd worden!'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[23] De vrienden, die nu steeds meer honger en dorst krijgen, zeggen tot Dismas: '0 jij, uitgekookte oplichter, als je ons naar eigen zeggen honger en dorst hebt kunnen geven, waarom ben je dan nu niet in staat ons allen de beide plagen weer af te nemen? Kun je het ene, dan moet je ook het andere kunnen. Neem ons daarom allemaal meteen die kwellende honger en brandende dorst af; kijk anders maar uit wat je te wachten staat'.
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[25] De hongerigen en dorstigen zeggen: 'Hebben wij je dan gevraagd om naar ons toe te komen? Je kwam niet in onze opdracht naar ons toe, maar in opdracht van jouw God Jezus. Als Hij je de macht heeft gegeven om ons met honger en dorst te treffen, waarom dan ook niet de macht om ons te verzadigen?'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[26] Dismas zegt: 'Beste vrienden, wie van ons heeft dan de macht om God te dwingen? Hij alleen is almachtig en kan doen wat Hij wil! Hij laat echter gewoonlijk eerst door allerlei apostelen de mensen bitterheid bezorgen, opdat ze dan naar Hem toe komen en van Hem het zoete mogen ontvangen. De mensen moeten daardoor tot het inzicht komen, dat iedere mensenhulp nutteloos is. Verwacht daarom van mij ook niets goeds, want als ik zelf slecht ben, hoe zou ik jullie dan iets goeds kunnen geven?! Hij echter, die zelf waarachtig is en bovenmate goed, kan ook alleen het goede geven. Daarom dus op naar Hem!'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)