Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 868 van 1088

...  856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881  ...
[3] Het is waar dat de liefde of de drang van het hart naar zijn Schepper alles kan, want wanneer ik met mijn hart als de grond van mijn leven de Schepper omarmd heb, dan heb ik mij toch ook zeker volkomen met Hem verbonden en word ik dus één met hem. Omdat ik daardoor met de grond van mijn leven ook mijn wil volkomen onderworpen heb aan de almachtige wil van de Schepper, kan het ook niet anders dan dat ik voortaan slechts kan willen wat de wil is van de almachtige God.
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Nu weet je ook, hoe het met God de Heer is gesteld en hoe men Hem moet liefhebben. Daarom kun je ernaar handelen en dan zal het voor jou niet nodig zijn om je naar een andere wereld te verplaatsen.
Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Kijk, daarin ligt het wezen van het kindschap Gods. Als je denkt dat je in het kindschap van de Heer meer zult zijn, meer kracht zult hebben en rijker zult zijn aan allerlei pracht en macht, dan zeg ik je: blijf wat je bent, want van 'meer worden' is in ieder opzicht echt eeuwig geen sprake. Hier ben je zowel lichamelijk als geestelijk een volmaakte heer. Zolang jij in jouw lichaam leeft, moet zich alle materie van het oppervlak van deze, jouw wereld gehoorzaam voegen naar de macht van jouw wijsheid. Leef je echter in de geest, dan moet deze, jouw wereld aan jou, evenals aan alle aan jou gelijke geesten, vanuit haar centrum onderdanig zijn omdat jullie als bewoners van deze wereld, geestelijk gezien gelijk van wijsheid en gelijk van wil zijn, hetgeen op het eerste gezicht al aan jullie morele en staatkundige inrichting te zien is.
Hoofdstuk 62: De ware deemoed, de ware liefde en het ware kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Het is mogelijk dat ik de essentie van het kindschap Gods nog te weinig begrepen heb. Daarom denk ik dat het wel moeilijk zal zijn om hier een redelijke middenweg te vinden, want er is immers overal maar één waarheid en dat is de van zichzelf bewuste kern in iedere geschapen mens. Twee waarheden kunnen echter eeuwig nooit naast elkaar bestaan omdat de ene de andere zou opheffen. Daarom kunnen ook jij en ik niet tegelijkertijd gelijk hebben. Mocht dat echter het geval zijn dan ligt alleen mijn onverstand er nog tussen, waardoor ik jouw waarheid niet direct als de mijne kan herkennen. Daarom zal het voor mij noodzakelijk zijn dat jij je duidelijker uitdrukt en wel vooreerst over wat in diepste wezen de deemoed is, dan over wat ware liefde is en over het daardoor te verkrijgen kindschap Gods. Maak mij dat duidelijk, dan zal ik, nadat ik de waarheid volkomen begrepen heb, jouw woord naar de letter in mijn gehele huis getrouw in acht nemen. Dat is wat ik jou vraag, voor mijzelf en voor mijn gehele huis.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Wie naar mij toekomt en meer wil worden, stel ik op de proef of hij voor het 'meer' de capaciteiten bezit. Zo ja, dan zal ik hem de hogere plaats waarvoor hij met een oprecht hart naar mij toe is gekomen, toekennen. Wie echter naar mij toekomt, onmiddellijk op zijn aangezicht valt en zegt: luister naar mij oudste, ik zal gelukkig zijn als je mij buiten in de meest afgelegen bomenrij en slechts als laatste terreinschoonmaker aanstelt, tegen die zeg ik: ga weg van hier! Je hebt een gluiperige en kruiperige inborst; als laatste wil je aangesteld worden om geleidelijk aan stiekempjes tot in de bovenste verdieping door te dringen. Hier echter kan een kruiperig gemoed geen plaats vinden. Verdeemoedig je daarom geheel en al en verlaat, zonder het vooruitzicht ooit hier een plaats te krijgen, onmiddellijk mijn woonoord. Waarom wilde je niet oprecht en waarheidsgetrouw handelen? Had je dat gedaan, dan had ik je op de proef gesteld, maar zolang je een huichelaar blijft, zal jou de toegang tot mijn huis ontzegd worden.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[26] Stoor je echter niet aan mijn uiterlijke vorm, die veel minder mooi is dan die van jou, want op de vorm komt het niet aan. Jullie eindeloos mooie vorm is slechts een uiterlijke behoefte voor deze wereld, die door de Heer zo is geschapen dat zij met haar machtige licht de nagenoeg talloze andere, kleinere werelden, die niet zoals deze door licht omgeven zijn, kan verlichten. Daarom is voor deze wereld zo'n tederheid van de uiterlijke vorm van jullie wezen een behoefte, omdat jullie met een andere onmogelijk op deze wereld zouden kunnen bestaan; maar met de schoonheid van de geest is het heel anders gesteld. Deze richt zich nooit naar de uiterlijke vorm, maar enkel en alleen naar de liefde voor de Heer, want deze is de waarachtige en allerhoogste schoonheid van het leven!
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Wees van ganser harte deemoedig! Heb God lief boven alles met al jouw levenskrachten en voldoe aan Zijn wil door jouw broeders en zusters meer lief te hebben en hoger te achten dan jezelf! Wanneer je dat doet, ben je een godskind en hoef je jouw hand niet meer op het altaar te leggen, want het verschil tussen kinderen en andere verstandelijk wijze schepselen van God, is dat de kinderen hun hart, maar de schepselen slechts hun hand op het altaar leggen. God kijkt echter nooit naar de werken en tekens van de hand, maar enkel en alleen naar de werken en tekens van het hart.
Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Wij zouden jullie echter graag willen vragen of jullie ons voor een korte tijd met dezelfde liefde zouden willen opnemen als waarmee wij naar jullie zijn toegekomen, namelijk met Gods liefde in jullie harten.
Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Luister naar hem, want hij begint het woord tot ons te richten en hij zegt het volgende:
Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] (De oudste) Luister naar mij, jullie uitermate mysterieuze wezens! Ik heb volgens onze wijze manier van handelen onze van oudsher altijd efficiënt werkende afweermiddelen aangewend, maar ze hielpen niet. Jullie zijn geesten, want dat ontdekte ik na de slag met de staaf, en jullie moeten zelfs buitengewoon machtige geesten zijn omdat al mijn afweermiddelen jullie niet konden verdrijven. Vertel me toch wie jullie zijn en waar jullie vandaan komen, zodat ik mij met mijn vele huisgenoten kan voorbereiden om jullie waardig te ontvangen.
Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Kijk, na deze oproep komt onze oudste, die naar zijn uiterlijk te oordelen wel de jongste kon zijn, met de grootste eerbied, zoals hier gebruikelijk, naar ons toe, waarbij hij zijn beide handen tegen zijn voorhoofd houdt om daarmee aan te geven dat zijn wijsheid ten opzichte van ons van nul en gener waarde is. Vervolgens treedt hij ons met vrije borst tegemoet, waarmee hij wil zeggen dat hij bereid is, ons al zijn liefde en zijn leven ten offer te brengen.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Omdat ook deze manipulatie ons niet heeft geraakt, wordt nu de kluwen koord naar binnen aangereikt. Het ene eind wordt bevestigd aan de staf die de oudste in zijn hand houdt en waarmee hij tegelijkertijd op de geheimzinnige tafel steunt, waarna de kluwen weer naar buiten wordt teruggeven. En kijk, bij alle aanwezigen wordt deze kluwen van hand tot hand gaande, steeds verder afgewikkeld, waarbij iedereen het koord in de hand houdt. Wat heeft dat nu weer te betekenen? Dat betekent het versterken van de wil; men zou het koord magnetisch kunnen noemen. Door deze gezamenlijke wisverbinding moeten wij vast en zeker wijken zodra de staf op ons wordt neergelaten; - maar wij wijken niet.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Hoe deze zaak zich echter verder zal ontwikkelen, zullen we weldra ondervinden, want de oudste komt al naar ons toe met een verzameling rekwisieten voor het onderzoeken en verdrijven van geesten.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Enkele wijze oudsten beraden zich weliswaar over ons, maar zoals jullie wel merken, heeft niemand de moed om naar ons toe te komen en ons zelf te vragen wie wij zijn. Men zou zich kunnen afvragen waar het eigenlijk aan ligt dat deze anders zo wijze mensen niet de moed hebben om naar ons toe te komen en ons zelf te vragen. De oorzaak is toch niet zo moeilijk te vinden als men op het eerste moment zou denken; luister dus!
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Daarom gaat er ook al een deputatie naar de oudste van dit paleis met het verzoek om te komen, zijn oordeel over ons te geven en vast te stellen wie wij zijn.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  856 - 857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881  ...