Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 869 van 1110

...  857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882  ...
[1] Jullie zullen wel denken, maar menig ander zeker nog meer als hij bij deze verkondiging aanwezig zou zijn: het is weliswaar prijzenswaardig en moreel gezien ook nuttig om dergelijke verklaringen, waarmee het fundamenteel boosaardige als het ware aanschouwelijk wordt voorgesteld, te vernemen, maar er zijn op aarde nu al zoveel beschrijvingen van de hel. Ze lijken allemaal dezelfde oorsprong te hebben, maar wat verschillend zijn ze van elkaar! Bij de een is de hel een vurige zwavelpoel, bij de ander een knagende glimworm, bij weer een ander een woedend vuur, een eeuwige duisternis, een eeuwige dood. Bij sommigen worden de verdoemden gepijnigd, gekookt en gebraden, bij anderen zijn ze gewoonweg baronnen. Sommigen zien in de hel weer niets anders dan een verschrikkelijke kou, anderen weer het vuur van ziedende toorn. Sommigen zien daarin ellendige, misvormde en uitgehongerde mensen-gedaanten, anderen weer een verzameling van de meest zonderlinge, afzichtelijke gestalten die ooit aan een menselijke fantasie konden ontspruiten. En zo heeft men met het begrip van de hel werkelijk een ware Proteus voor zich, die men in geen enkele gedaante kan vastleggen.
Hoofdstuk 110: Ieder mens draagt overeenkomstig zijn persoonlijkheid zowel de hemel als de hel in zich - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Als jullie dit wereldse gedrag een beetje nader belichten, dan zien jullie de eerste hel met haar vraatzucht reeds helemaal voor je en ook zien jullie haarscherp uitgebeeld hoe deze in de tweede hel in haat, toorn, nijd en heerszucht overgaat. Jullie hoeven hier niets anders te doen dan de uiterlijke morele en burgerlijke staatswetten door te strepen en jullie hebben de eerste en tweede hel letterlijk en figuurlijk voor ogen.
Hoofdstuk 109: Beelden van de eerste en de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Op de hemelse manier is men enkel en alleen bezorgd om de liefde en het kennen van God. Voor al het andere zorgt de Heer! Volgens de helse manier echter maakt men zich juist zorgen om het tegengestelde. Men wil een zekere verzorging hebben en denkt in het beste geval: als ik eerst maar van alle uiterlijke behoeften verzekerd ben, dan zal ik wel zien of de geest met deze verzorging tevreden is. Wanneer iemand dan een uiterlijke verzorging, die gewoonlijk met een of ander bescheiden bezit verbonden is, verkregen heeft, dan gaat hij al gauw tot een aan zijn bezit gerelateerde hoogmoed over, die hij middels een zekere praal steeds meer versterkt. Om die reden beginnen dan ook jonge beambten evenals nieuwe bedrijfsvoerders, ieder natuurlijk op zijn eigen gebied, steeds meer te snoeven. Al spoedig weten ze niet meer hoe ze moeten zitten, staan, lopen, kijken, luisteren en spreken, opdat men al meteen merkt en in zekere zin zal erkennen en van hun gezicht aflezen hoe bemiddeld zij zijn en welk een belangrijk ambt ze bekleden.
Hoofdstuk 109: Beelden van de eerste en de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Hoe de verschijningsvorm van de eerste hel eruitziet, hebben jullie tijdens het verloop van de mededelingen over de zon al eens gezien, evenals het op verschillende manieren binnengaan in de eerste hel. Alleen moet ik er nog aan toevoegen dat de ijver van de helse geesten die jullie in de eerste hel hebben gezien, bij voorkeur slechts gericht is op genot en vraat. Deze toestand lijkt op die op de aarde, waarin de mensen ook al het mogelijke doen om, zoals jullie gewoonlijk zeggen, brood op de plank te krijgen.
Hoofdstuk 109: Beelden van de eerste en de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Met dit begrip hebben we nu ook het hele wezen van de onderste hel leren kennen en dit wezen stemt overeen met de uiterlijke verschijningsvorm van een hemellichaam. Op het oppervlak is de eerste graad van de hel in de poliepachtige genotzucht duidelijk te herkennen, want daar is alles wat jullie zien op vraat gericht. In de meer inwendige korst van de aarde openbaart zich het vasten en mager worden; er bestaat nergens vegetatie. Daar ligt alles als in een starre en op wraak zinnende dood; hoogstens zijn hier en daar vuurhaarden en heetwaterbronnen te zien als overeenstemmende beelden van de reeds overal doorschemerende toorn van de geesten van deze hel.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Zo rust ook het hele gewicht van de aarde op haar kleine, nietige middelpunt. Hoe kan dit wel zo'n van alle kanten daarop inwerkende zwaartekracht weerstaan? Om de eenvoudige reden dat volgens de eeuwige goddelijke ordening in de gehele oneindige schepping niets voorhanden is dat vernietigd kan worden en het allerkleinste zich tegenover het allergrootste voortdurend kan handhaven, zo niet in deze, dan toch weer in een andere vorm.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Weten jullie waarom de mensen op aarde gehoorzaam zijn? Het antwoord is heel gemakkelijk te geven. Misschien uit grote achting voor de persoon die heerst? O nee, want op degene die men hoogacht, scheldt men gewoonlijk niet in het geheim; nog minder vervloekt en verwenst men hem. Toch wordt dit bij onderdanen tegenover hun koningen niet zelden gedaan. Wie men echter niet uit hoogachting gehoorzaamt, gehoorzaamt men nog minder uit liefde. Daarom kunnen we hier geen andere reden voor de gehoorzaamheid vinden dan de vrees.
Hoofdstuk 107: In de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Maar hoe? Deze, zoals jullie zien, reeds volwassen leerlingen worden bij allerlei gelegenheden door de al meer volmaaktere geesten meegenomen en moeten vooral bij de nieuwkomers vanaf de aarde de ware naasten, de wat mindere naasten en dan ook de overigen leren onderscheiden. Zij moeten begrijpen, hoe zij zich ten opzichte van de naasten, de wat mindere naasten en de overigen behoren te gedragen.
Hoofdstuk 105: Praktisch onderricht in de naastenliefde voor de leerlingen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Hiermee is meer dan duidelijk aangetoond dat zonder praktijk het weten alleen nergens toe dient! Het is als een brandende kroonluchter in een lege zaal, welks licht alleen voor zichzelf brandt, maar niemand ten goede komt. Daarom is de daadwerkelijke uitoefening van hetgeen men heeft geleerd en wat men weet, onweerlegbaar de hoofdzaak. Aangezien het in het rijk van de zuiverste geesten altijd voornamelijk op het doen aankomt, en het handelen volgens de naastenliefde het voornaamste principe van al het geestelijke werken is, wordt juist dit gebod van de naastenliefde hier ook meer daadwerkelijk dan theoretisch geleerd.
Hoofdstuk 105: Praktisch onderricht in de naastenliefde voor de leerlingen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] Als jullie eens wisten hoe al het stamkapitaal en vooral het onvervreemdbare erfgoed door de Heer op een verschrikkelijke manier tot in de laagste, derde graad van de hel vervloekt zijn, dan zouden jullie van schrik en angst verstarren tot de hardheid van een diamant!
Hoofdstuk 104: Waaruit bestaat de eigenlijke, ware naastenliefde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Ook geeft de Heer in het geval van de rijke jongeling aan, wie eerst zijn naasten zouden moeten zijn voordat hij weer tot de Heer zou mogen komen om Hem te volgen. En overal stelt de Heer zowel de armen als de kinderen voor als zijn naasten, of ook als Zijn ware vertegenwoordigers. Hen moet de welgestelde liefhebben als zichzelf, maar niet ook meteen zijns gelijken. Want de Heer zei immers dat dit gebod van de naastenliefde gelijk is aan het eerste, waarmee Hij niets anders heeft willen zeggen dan: wat jullie voor de armen doen, dat doen jullie voor Mij!
Hoofdstuk 104: Waaruit bestaat de eigenlijke, ware naastenliefde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Volgens de onveranderlijke, eeuwige goddelijke ordening kan dus het allerkleinste naast het allergrootste bestaan. Wanneer dientengevolge de kleinste levenspotentie in haar geestelijke sfeer beseft dat zij niet gedood en niet vernietigd kan worden, dan heeft zij ook geen angst meer voor de allerhoogste levenspotentie. En dit bewustzijn bezorgt dan de laagste levenspotentie een gevoel van heerszucht waarin ze zegt: ik ben voor de opperste levenspotentie, die zich als godheid ziet, zo noodzakelijk en onontbeerlijk dat zij zonder mij niet kan bestaan. Als wij, als verscheidene, ja talloos vele lage levenspotenties, ons tot één geheel verenigen, dan kunnen we vanuit het centrum werken en de vermeende opperste potentie tot de laagste maken. Deze kan ons dan evengoed aanbidden, net als zij dat nu van ons verlangt. Als men mogelijkerwijs het binnenste van een wereld naar buiten kan keren, dan moet dat ook met ons, levenskrachten, het geval kunnen zijn. Als wij, lage potenties, ons verenigen en naar buiten toe grote beroering veroorzaken, dan ligt de godheid als lage levenspotentie aan onze voeten.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Maar waarop is de doodsangst van de mensen dan gebaseerd? Ik zeg jullie: op niets anders dan uitsluitend op de onzekerheid of er na het verlies van dit leven nog een ander leven is (dus op ongeloof). Wie van jullie is bang voor het slapengaan, hoewel de slaap niets anders is dan een periodieke dood van het lichaam? Waarom is men voor de slaap niet bang? Omdat men uit ervaring weet dat men na de slaap weer in hetzelfde, zij het in zekere zin nieuwe leven ontwaakt. Zou men deze ervaring kunnen wegnemen, dan zou ieder mens voor de slaap evenveel angst hebben als voor de lichamelijke dood. Zo zijn er ook werkelijk mensen op aarde die geloven dat zij een efemeer leven hebben dat elke dag vergaat, en dat er de volgende dag heel iemand anders in hun huid zou steken.
Hoofdstuk 107: In de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Kijk, precies hetzelfde is ook het geval met zo'n wellustige, genotzuchtige ziel. Ze is een modderpoliep, die slechts één levenwekkende begeerte heeft, namelijk die van het genieten. Haar hele intelligentie is erop gericht om zich dit genot te verschaffen. Wat is hiervan het gevolg? Niets anders dan de ellendige en hoogst beklagenswaardige toestand van de ziel zelf, namelijk het steeds dieper terugvallen in een allerordinairste en laagste dierlijke toestand. En het is nu juist deze toestand, die men de 'eerste hel' noemt. Dit is dus het heel natuurlijke, volgens de rechtvaardige ordening bereikte gevolg, zodat de ziel door deze verboden handelwijze tenslotte terugkeert naar de onderste, dierlijke toestand van waaruit zij vroeger langs zoveel trappen door de Heer opwaarts tot vrij mens werd verheven.
Hoofdstuk 106: Wezen en gevolgen van het kwaad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Maar stellen jullie je nu eens het vaak bittere lot van een zogenaamde huisleraar of hofmeester voor, als hij van die ruwe vlegels van kinderen krijgt om op te voeden. Is het dan niet beter om een houthakker te zijn? Zeker, want het hout laat zich hakken en splijten naar de wil van de houthakker, maar een onbehouwen kind spot met de wil van zijn meester. Toch is deze toestand nauwelijks een flauwe afspiegeling vergeleken bij die van een beschermgeest, wiens beschermeling een vrek, dief, rover, moordenaar, speler, hoer of echtbreker is. Want de beschermgeest moet hun gruweldaden steeds lijdzaam aanzien, en hij mag, ondanks al zijn macht toch absoluut niet ingrijpen. En als er al bij sommige gelegenheden een ingreep geoorloofd is, dan moet deze toch zo verstandig worden uitgevoerd dat de beschermeling daardoor niet in het geringste in de vrijheidssfeer van zijn wil gehinderd wordt, maar dat hoogstens de daadwerkelijke uitvoering van die wil beïnvloed wordt.
Hoofdstuk 105: Praktisch onderricht in de naastenliefde voor de leerlingen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  857 - 858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882  ...