Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 870 van 1490

...  858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883  ...
[18] Zo is ook deze berg slechts opgelost, maar niet vernietigd, -
Hoofdstuk 132: De vergankelijkheid van de dingen - een misvatting - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Maar zoals het nu is, kan het op den duur niet blijven bestaan; wel zal het geleidelijk aan de voleindigde geest gereinigd worden teruggegeven, evenwel niet meer in deze vorm, maar toch als een eeuwig onvernietigbaar geestelijk kleed.
Hoofdstuk 132: De vergankelijkheid van de dingen - een misvatting - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze onthulling waren alle vaderen - zelfs Adam niet uitgezonderd - volledig tevredengesteld en keerden, gehoor gevend aan de innerlijke opdracht van Abedam, vol dankbaarheid terug naar hun vorige plaats. Nu riep Abedam Mahalaleël bij Zich en zei tegen hem:
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Wat de natuurlijke verwekking betreft, die de mens het meest met de dieren gemeen heeft, zeg Ik jullie dat deze in het algemeen niet veranderd kan worden, maar wel in zeer bijzondere, geestelijk zich onderscheidende gevallen. Want door de lichamelijke verwekking als zodanig wordt de geest noch de ziel verwekt, maar alleen een vleselijk lichaam, dat eerst in het moederlichaam geheel gevormd moet worden eer het tot de opname van de ziel en deze dan weer tot opname van de geest in staat is; en zo heeft alles zijn goede reden en bestaat in zijn goede orde.
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Jullie weten dat alles op het gebied van het geestelijke, dat het enige krachtige en eigenlijk substantieel wezenlijke is, zich slechts via de overeenkomstige tegenstelling kan manifesteren. Deze tegenstelling is een streven van de eigenlijke hoofdkracht, om zichzelf tegen te houden en zijn innerlijke drang te volgen opdat ze daardoor zelf waarneembaar wordt voor zichzelf.
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Deze verwekkingsdaad van de ziel gebeurt door hetgeen verstaan wordt onder de naastenliefde. Zo herkent de mens de ander dan voortdurend door de naastenliefde; wie de naastenliefde niet kent, kent ook zijn broeder niet.
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Wel, na deze twee voorafgaande innerlijke verwekkingen kan dan ook het vlees zich verenigen met zijn tegendeel, en kan dan zijn innerlijke drang volgen, zodat het wetmatige proces zich voltrekt.
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Door deze innerlijke drang gaan de tegendelen in elkaar over, verenigen zich, en zo wordt tussen twee uiterlijke tegendelen een op zichzelf bestaand medium gevormd. Al naargelang dat bij de geslachtsdaad dichter het ene of het andere tegendeel genaderd was, zal diens hoedanigheid ook met het ene of niet het andere tegendeel overeenkomen volgens Mijn orde, die ook in het vlees is gelegen, waarmee de juiste zelfliefde of liefde van het vlees wordt bedoeld.
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] O, kon ik al deze dingen toch maar goed begrijpen!
Hoofdstuk 134: Een evangelie voor de kletsers en mooipraters - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Ik weet maar al te goed dat dat enkel en alleen aan mijzelf ligt; maar deze wat treurige wetenschap helpt mij niet, omdat ik daarmee nog niet de binnenkamers van het woord kan beschouwen!
Hoofdstuk 134: Een evangelie voor de kletsers en mooipraters - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Ga maar naar deze of gene en je zult niemand vinden die zich erover beklaagt dat Mijn woorden duister zouden zijn; ja, je kunt het zelfs aan dit arme meisje uit de laagte vragen en zij zal je met weinig woorden laten weten of zij achter Mijn woorden geen licht heeft aangetroffen !
Hoofdstuk 134: Een evangelie voor de kletsers en mooipraters - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Toen Mahalaleël deze les van de hoge Abedam had vernomen, was hij geheel tevredengesteld, dankte met ontroerd hart en wilde weggaan, maar Abedam zei tegen hem:
Hoofdstuk 135: Over verwekkingen die wel of niet volgens de orde geschieden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Deze luidt als volgt: alles wat ziel heet en in de vrije toestand de gehele oneindige ruimte vult en in het rijk van de geesten een ondergrond is die de talloze legers van alle soorten engelen en Meesten bewonen, dat zijn Mijn vrije, nog niet gevestigde gedachten; deze reeds levende gedachten van Mij vervullen echter niet alleen wat Ik zojuist noemde, maar zij zijn tevens de levende vaten of dragers van het leven van alle wezens die van Mij stammen.
Hoofdstuk 135: Over verwekkingen die wel of niet volgens de orde geschieden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Let nu goed op: Als Ik een van Mijn gedachten wil vangen en dan vasthouden, omvat Ik die met liefde! Als dat gebeurd is, kan de gedachte die door Mijn liefde gegrepen is zich niet meer verheffen in de oneindige kring van Mijn eigenlijke goddelijke zijn en werkzaamheid, zoals de talloze andere, die niet gegrepen zijn. Maar deze bevindt Zich dan al als een bestendige vorm levend als het ware vóór Mij; mocht dan echter deze vorm zichzelf van Mij bewust worden, dan wordt deze vorm niet alleen door Mijn liefde omvat, maar er ook geheel van doordrongen.
Hoofdstuk 135: Over verwekkingen die wel of niet volgens de orde geschieden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Zie, nu zijn we er al! Omdat dat branden altijd met een lichtgevende vlam is verbonden, die hetzelfde is als het leven van Mijn eeuwige liefde Zelf, wordt deze vorm, die door de liefde is gevangen en samendrukt, noodzakelijkerwijs doorlicht. Uiteindelijk gaat de hele vorm zelf in al haar delen over in de beweging van de vlam, die vanuit het centrum oplaait. Daardoor wordt de vorm levend en in het eigen licht vrij en bewust van zichzelf.
Hoofdstuk 135: Over verwekkingen die wel of niet volgens de orde geschieden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  858 - 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883  ...