17481 resultaten - Pagina 88 van 1166
... 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 ...
[5] Beste Meester, voor zo'n Rijk van God op aarde voelen de arme aardwormen, die in ieder opzicht belachelijk genoeg -mensen -heten, niets! Wie weet niet dat het zo is en altijd al zo was? Een of zelfs drie zwaluwen maken nog geen zomer! Wat had Henoch en wat had Elia ervoor gedaan, dat ze van de aarde naar de hemel werden opgenomen? Uit de aard der zaak niets wat ze al niet als deel van hun hemelse persoonlijkheid hadden meegekregen! Daarom was het geen verdienste van hen en zijn ze volgens Uw huidige verklaring alleen maar van de aarde in de hemel opgenomen omdat ze, net als U, eerst uit de hemel naar de aarde zijn afgedaald!Hoofdstuk 20: Nicodemus en het rijk van God op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Weet U, in zo'n verklaring zit ontzettend weinig hoop en haast geen troost voor de mensheid van deze harde aarde! Maar zoals ik U al eerder gezegd heb, het verandert niets aan het feit dat ik vind dat Uw leer toch goddelijk en buitengewoon wijs is, hoewel deze, zoals ik aan de hand van Uw stelling bewees, met het gewone verstand bezien de reinste dwaasheid is en zijn moet, en dat zult U net zo goed inzien als ik.
Hoofdstuk 20: Nicodemus en het rijk van God op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Daaruit ziet U dat ik niet een van diegenen ben, die een leer meteen verwerpen, als ze deze niet kunnen begrijpen; maar daarom zou ik toch iets meer uitleg van U willen hebben, want in deze vorm kan ik U niet volgen en begrijpen. -Kijk, ik heb veel invloed in het Joodse land en wel speciaal in de stad Salem, want daar ben ik de overste van alle Joden! Als ik U en Uw leer introduceer, dan zal deze worden aangenomen en men zal er naar leven; als ik ze echter Iaat vallen, dan zal ze ook vallen en nergens worden aangenomen. Wees daarom zo goed en licht me nog wat voor!'
Hoofdstuk 20: Nicodemus en het rijk van God op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Op die manier ziet ook Uw gericht, dat U eigenlijk alleen van het geloof afhankelijk stelt, er zeer raadselachtig uit! Als het gericht noch een zondvloed, noch oorlog of pest en evenmin een verterend vuur is, maar alleen het ongeloof als zodanig, dan moet ik U, beste Meester, openlijk toegeven, dat ik de zin van Uw redenering nog steeds niet zie! Want wie van een redenering één of twee begrippen niet door heeft, die ontgaat in de grond van de zaak de gehele redenering. Wat is dan toch wel Uw 'gericht'? Welke nieuwe betekenis hecht U daaraan?'
Hoofdstuk 21: Wie niet in de Heer gelooft, is al veroordeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] 'Mijn vriend', zeg Ik,'weldra zou Ik ook tegen u kunnen zeggen: Ik begrijp nauwelijks meer, waaraan het ligt dat u niet in staat bent de overduidelijke betekenis van Mijn woorden te verstaan! Het begrip 'gericht' begrijpt u niet en Ik heb het u toch zeer duidelijk en in zijn geheel uitgelegd.'
Hoofdstuk 21: Wie niet in de Heer gelooft, is al veroordeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Als Ik dat niet in u had gezien, dan zou u van Mij deze uitleg niet hebben gekregen! Maar u kwam 's nachts en niet bij dag naar Mij toe, hoewel u veel van Mijn daden gehoord en gezien hebt! Omdat u zowel in de nacht der natuur, als ook in de daarmee vergelijkbare nacht van uw ziel naar Mij toekwam, is het heel begrijpelijk dat u nog geen weet hebt van de Mensenzoon!
Hoofdstuk 22: Alleen de liefde is het echte in de mens. In het Joodse land rondom Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zal Mij nu in het Joodse land begeven en daar het Rijk van God verkondigen. U heeft het beheer over dit land. Geef Mij, niet voor Mijzelf maar voor Mijn leerlingen, een bewijs van betrouwbaarheid zoals de Romeinse wet dat voor de Joden voorschrijft, zodat er bij de grenzen en de tollen geen moeilijkheden ontstaan! De kinderen zijn weliswaar vrijgesteld, maar ze moeten als zodanig officieel aangemerkt zijn. - Het zou niet moeilijk voor Mij zijn om met ontelbaren overal vrij en zonder moeilijkheden te passeren, maar Ik wil niemand ergeren en voeg Mij daarom naar de wet van Rome. Doe Mij dat genoegen en geef Mij een bewijs van betrouwbaarheid.'
Hoofdstuk 22: Alleen de liefde is het echte in de mens. In het Joodse land rondom Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Nicodémus zegt: ' Ach, ach, beste Meester, dat zal moeilijk gaan! Want ik heb iedere dag zaken die direct afgehandeld moeten worden, en daar kan ik niet gemakkelijk onderuit! Denk U eens in dat er in de stad en naaste omgeving met de vreemden erbij geteld, meer dan achthonderdduizend mensen leven, waarvoor ik als overste heel veel te doen heb; daarnaast wachten er nog dagelijkse tempelzaken, die ik beslist af moet handelen. Als de genade mij daarom niet hier in Jeruzalem ten deel kan vallen, dan zal ik daar tot mijn spijt van af moeten zien! Kijk, op z'n allerminst zou ik voor deze onderneming drie volle dagen nodig hebben en dat zou dan voor mijn werk net zoveel achterstand opleveren als drie jaar bij iemand anders.
Hoofdstuk 22: Alleen de liefde is het echte in de mens. In het Joodse land rondom Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Neemt U me dus niet kwalijk dat ik Uw raad niet op kan volgen. Zo dikwijls U echter met Uw leerlingen naar Jeruzalem komt, kom dan naar mij en ik zal U een goed onderdak bezorgen! Aan mij zult u, tesamen met allen die met U zijn, steeds een oprechte vriend en beschermer hebben. Mijn huis, dat groot genoeg is om tienduizend mensen onderdak te verschaffen, staat aan het Davidsplein, binnen de Salomopoort, ook wel de 'Gouden poort' genoemd; wanneer U ook maar wilt komen, het staat steeds geheel tot Uw beschikking! Alles waar ik iets over te zeggen heb, zal altijd tot Uw dienst gereed staan! Als U iets nodig heeft, hoeft U het maar te vragen en ik zal het U geven!
Hoofdstuk 22: Alleen de liefde is het echte in de mens. In het Joodse land rondom Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Want weet U, er heeft een grote verandering in mij plaats gevonden! Goede Meester, ik houd meer van U dan van alles waar ik ooit van hield en deze liefde zegt me op een bepaalde manier: Dat U Zelf Diegene bent waarvoor U mij daarnet naar Johannes in Enon verwezen hebt!? Dat gevoel kan misschien ook wel niet juist zijn; maar wat het dan ook zijn mag, ik houd met geheel mijn hart van U, omdat ik in U een groot Meester van de echte goddelijke wijsheid herken. Als Uw daden, die beslist niemand voor U nog ooit gedaan heeft, mij al met diepe verwondering vervuld hebben, dan heeft Uw grote wijsheid mij in mijn hart nog meer voor U ingenomen, goede Meester! Ik houd van U! Zeg mij toch, heeft mijn hart gelijk?!'
Hoofdstuk 22: Alleen de liefde is het echte in de mens. In het Joodse land rondom Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] 'Goede Meester', zegt Nicodémus, 'dadelijk zult U het hebben! Ik zal het zelf uitschrijven en binnen een uur brengen; want het is van hier naar mijn huis niet ver.
Hoofdstuk 22: Alleen de liefde is het echte in de mens. In het Joodse land rondom Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nicodémus gaat nu snel naar huis en brengt al binnen een half uur het verlangde bewijs. Nadat wij de officiële op perkament geschreven verklaring in onze handen hadden, zegende Ik de rechtschapen Nicodémus in Mijn hart. Hij nam met tranen in de ogen afscheid en vroeg Mij nogmaals om bij Mijn terugkeer in Jeruzalem van zijn huis gebruik te maken, wat Ik hem beloofde. Ik verzocht hem er op toe te zien dat de tempel rein bleef, wat hij Mij ook beloofde. En zo namen wij in de ochtend afscheid.
Hoofdstuk 22: Alleen de liefde is het echte in de mens. In het Joodse land rondom Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] ('Uzelf bent mijn getuigen, dat ik gezegd heb, dat ik niet de Christus ben, maar alleen vóór Hem uitgezonden.' Joh. 3:28) Jullie zelf zijn mijn getuigen, dat ik tegen de priesters en levieten, die uit Jeruzalem naar mij toegekomen zijn, gezegd heb dat ik de Christus niet ben, maar vóór Hem uit ben gezonden! Hoe zou ik me dan bezig kunnen houden met wat Hij doet, Die de eigen korenschop in Zijn hand beeft? Laat Hij Zijn dorsvloer vegen zoals Hij wil, wij mogen Hem niets voorschrijven! Want de akker is van Hem, en ook het koren en bet stro, en van Hem is de schuur en van Hem bet vuur dat nooit dooft!
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] (Over de reiniging ontstond toen een woordenstrijd tussen de leerlingen van Johannes en de Joden. Joh. 3:25) Er ontstond weldra een strijdvraag over de reiniging door Johannes en Mijn doop; want de leerlingen van Johannes begrepen niet, dat ook Ik met water doopte, omdat hij verklaard had dat Ik niet met water , maar met de heilige geest zou dopen. Veel Joden, die nu reeds leerlingen van Mij waren, beweerden dat Mijn doop de echte doop was; want hoewel Ik net als Johannes met water doopte, was toch Mijn doop de enig echte, omdat Ik niet alleen met het water der natuur, maar ook gelijktijdig met het water van de geest van God doopte en de gedoopten duidelijk zichtbare macht gaf om Gods kinderen te heten!
Hoofdstuk 23: Judéa. Dopen met water, en met de heilige geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (Hij moet méér, maar ik minder worden.' Joh. 3:30) Daarom moet ik nu minder worden; Hij als Heer moet echter méér worden bij de mensen van deze aarde! Jullie waren steeds mijn leerlingen sinds ik als afgezant tot je kwam; wie van jullie heeft ooit uit mijn mond gehoord dat ik mij daarop heb laten voorstaan?! Altijd bewaarde ik de werkelijke eer voor Degene, Die deze toekomt. Toen ik getuigde, dat ik niet waard was Zijn schoenriemen los te maken, was dat beslist geen zelfverheffing, maar ik gaf Hem alleen alle eer, die ik zelf, omdat de mensen zo blind zijn, had kunnen krijgen. En daarom zeg ik nogmaals: Nu is mijn taak ten einde! Als de Heer zelf komt, dan heeft de voorloper geen nut meer; daarom moet de afgezant nu minder worden en Hij, de Heer, moet boven al het vleselijke uitgroeien! Er is een groot verschil tussen de afgezant en Degene, Die macht heeft om de afgezant te zenden waar Hij maar wil.'
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)