2758 resultaten - Pagina 88 van 184
... 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 ...
[19] Ik zei: 'Wat aan de langdurige tijden van de toekomst is voorbehouden ligt verborgen in het raadsbesluit van Mijn liefde en wijsheid; het zal echte; nog lange tijden duren voor het licht van de laatste zon uit zal doven. De mensen zullen vele sterren aan de hemel zien uitdoven en weer andere in hun plaats zien treden -maar de eigenlijke kreeften zullen daarbij nog niet veel van hun lelijke gedaante kwijtgeraakt zijn. Maar bij Mij zijn duizend aardse jaren als een ogenblik; wat één lange tijd niet tot stand kan brengen, kan misschien een volgende of de duizendste tijdsperiode wel.Hoofdstuk 188: Over valse Christussen, valse profeten en valse wonderen Wenken voor het gedrag van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[18] Ik wek jullie echter tot apostelen en profeten van het nieuwe en niet meer van het oude Verbond en maak jullie daardoor tot de eerste verlosten op deze aarde, opdat door jullie Mijn verlossing op de juiste manier en in de volmaakte orde van Mijn eeuwige liefde, wijsheid en macht op alle mensen overgaat. -Heb jij, Barnabas, dat begrepen?'
Hoofdstuk 189: De moeilijkheid van het ambt van leraar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Er kwamen ook van alle kanten vreemdelingen naar Egypte, die in de wijsheid van de Egyptenaren ingewijd wensten te worden. Maar de Egyptenaren, dat wil zeggen de priesters, voerden hen wel van tempel naar tempel en van school naar school, maar onderwezen hen alleen maar via de afbeeldingen in de tempels, welke afbeeldingen gerelateerd waren aan de ene Hoofdgod. De vreemdelingen namen behalve enkele leringen ook de vele beelden mee naar hun eigen land, die ze voor geld konden kopen, en bouwden daar ook tempels en scholen voor, waar ze leraren en priesters aanstelden.
Hoofdstuk 192: Het ontstaan van het afgodendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Mijn hele leer bestaat in het kort echter uit het volgende: herken in Mij de geest van de ene en enig ware God en heb Hem boven alles lief en jullie als broeders onder elkaar, heb elkaar ook in Mijn naam lief zoals ieder zichzelf liefheeft! Meer hebben jullie niet nodig; want van daaruit zullen jullie door Mijn geest tot alle waarheid en wijsheid vanuit Mij opgeheven worden.
Hoofdstuk 194: De vermaning van de Heer tot liefde en geduld bij het verbreiden van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zei: 'Dit lichaam van Mij, dat net als dat van jullie uit vlees en bloed bestaat en eigenlijk datgene aan Mij is wat men de Zoon Gods noemt, is nu inderdaad hier bij jullie en niet tegelijkertijd ergens anders; maar de van Mij uitgaande kracht van de geest Gods vervult de gehele oneindigheid en werkt overeenkomstig de fundamentele wil in Mij, en wel op het ogenblik dat door Mij het 'Er zij' wordt uitgesproken -wat Ik evenwel niet hardop hoef uit te spreken, maar alleen in Mijn diepste innerlijk. En zo is alles wat je ziet in de grond van de zaak niets anders dan Mijn vaste, onveranderlijke wil.
Hoofdstuk 195: De alomtegenwoordigheid van de Heer en Zijn almacht Over het wezen van de ziel en het proces van het zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] In de toekomst zullen de mensen een soort instrumenten voor het oog ontdekken, waardoor ze zelfs de kleinste dingen sterk vergroot zullen zien en zich daardoor niet genoeg kunnen verbazen over Mijn macht en wijsheid; maar toch zullen ze het nooit zover brengen dat ze een nog zo klein voorwerp in de werkelijke grootte zien waarin het door Mij tot bestaan is gebracht.
Hoofdstuk 195: De alomtegenwoordigheid van de Heer en Zijn almacht Over het wezen van de ziel en het proces van het zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] De opperstadsrechter zei: 'Heer en Meester, het lijkt alsof alles in mij ruimer begint te worden, en ik zie de grote waarheid van Uw lessen evenals de voorwerpen van deze aarde in een schemerig ochtendlicht; maar er hangt nog veel nevel in de lagere regionen, en ik zal nog wel moeten wachten voor de zon van de geest in mij zal opgaan. Dat er in U een oneindige grootheid aanwezig moet zijn, zelfs in het kleinste van Uw schepselen, dat bewijst Uw onderricht meer dan voldoende; want de fantasie en verbeeldingskracht van geen enkel mens zou ooit zo hoog en zo laag kunnen reiken om ons mensen zulke beelden voor ogen te stellen, die alleen hun oorsprong kunnen hebben in de eindeloze wijsheid en volheid van macht van de ene en enig ware Schepper van alle dingen.'
Hoofdstuk 196: Een beeld van de geestelijke ontwikkeling van de mens (10.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Daarop zei Ik tegen de vele andere engelen: 'Gaan jullie weer daarheen, waar Mijn wil en Mijn wijsheid werk voor jullie heeft aangewezen!'
Hoofdstuk 198: Het verschijnen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Wij zijn weliswaar volkomen zelfstandig en eveneens in alle opzichten volkomen vrij. Maar omdat de grootste volledigheid enkel en alleen in de wijsheid en de wil van de Heer bestaat, spreekt het toch vanzelf dat niet alleen een mens, maar met name ook een engelengeest, die in feite ook maar een mens is, zich in een steeds grotere zelfstandigheid en vrijheid bevindt, naarmate hij zich meer van de wijsheid en de wil van de Heer eigen heeft gemaakt. Ik kan je daar zelfs een aards voorbeeld van geven -kijk maar:
Hoofdstuk 199: Over het werken van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Hierop zei de opperstadsrechter: 'Luister, mijn hemelse, buitengewoon wijze vriend, doorjouw verklaring is het me nu zo duidelijk geworden, dat ik er mijn hele leven verder geen vragen meer over zal hebben; en aan je wijsheid, die gelijk is aan de wijsheid van de Heer, zie ik ook dat jij alles kunt wat de Heer zelf kan! Jouw hulp zal mij daarom, als de Heer het toelaat, buitengewoon goed van pas komen bij ieder werk van mij in Zijn naam.'
Hoofdstuk 200: Een bewijs van de macht van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De opperstadsrechter zei: 'Heer en Meester, hij spreekt precies zoals Uzelf uit hem zou kunnen spreken, en daaraan herken ik heel duidelijk dat hij een hoge dienaar van Uw eindeloos goddelijke heerlijkheid en majesteit moet zijn. Ik geloof ook zonder twijfel dat hij door Uw wijsheid en Uw wil alles tot stand kan brengen wat Uzelf kunt bewerkstelligen en tot stand kunt brengen dat wil zeggen: te oordelen naar mijn menselijke wijsheid; maar dat Uw wijsheid en Uw wil vast nog eindeloos veel dieper en verder om zich heen zullen grijpen dan zelfs het meest verlichte verstand van al Uw engelengeesten kan zien en begrijpen, daar ben ik volkomen van overtuigd!'
Hoofdstuk 200: Een bewijs van de macht van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik zei: 'Mijn beste vriend, dat heeft jouw vlees je niet ingegeven, maar jouw geest uit Mij van gene zijde; streef er dus naar om je ook Mijn wil eigen te maken, zoals je je de wil van de keizer eigen hebt gemaakt, dan zul je weldra en gemakkelijk steeds meer volkomen één worden met jouw geest uit Mij van gene zijde, die Mijn liefde, wijsheid en macht is, en dan zul je ook zo kunnen werken als deze engelengeest -die 'Rafaël' heet! Je hebt nu natuurlijk nog niet het flauwste idee van wat hij allemaal tot stand kan brengen; maar enkele bewijzen zullen je daar meer duidelijkheid over geven.
Hoofdstuk 200: Een bewijs van de macht van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Iedereen keek met groot genoegen naar dit schouwspel van de natuur en allen prezen ze Mijn liefde, wijsheid en macht.
Hoofdstuk 226: Een ochtendgroet van de kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Hierop bedankte de opperstadsrechter Mij en Rafaël met alle innigheid van zijn hart, en zei toen: 'Waarlijk, van U, o Heer, kun je in één uur meer leren dan anders zelfs van de meest schrandere mens met alle vlijt je hele leven lang; want bij de mensen is het steeds: 'Tot hiertoe, en geen millimeter verder!', maar bij U is het: 'Tot hiertoe, en daarna altijd maar verder tot in het oneindige!', want Uw wijsheid, o Heer en Meester, heeft geen grenzen.
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Ik heb mij weliswaar af en toe ook in jullie profeten verdiept, maar ze daarna weer terzijde gelegd, omdat ze voor mij te onbegrijpelijk waren; want het Oudhebreeuws, en vooral het schrift ervan, beheers ik minder goed dan het Grieks, waarin ik geboren ben. Deze Hebreeuwse werken zijn nog niet in mijn moedertaal vertaald, maar alleen enkele brokstukken in de Romeinse taal, en het is dus begrijpelijk dat ik helemaal niet zo goed thuis ben in de oude Joodse wijsheid.
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)