Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 88 van 278

...  76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101  ...
[7] 'Nee', zei DE WAARD, 'zo'n vangst op dit tijdstip is ongehoord! O Meester, als U met nog tien keer zoveel leerlingen nog volle tien jaar in mijn huis zou wonen en eten, dan zou ik U daarmee de winst, die U mij vandaag door deze visvangst bezorgd hebt, niet kunnen vergoeden! Zie eens, mijn grote goed gebouwde huis met de vele, doelmatige bedrijfsgebouwen en alles wat daarin is -en ook met alle akkers, weiden, bossen, gemeenteweiden en wijngaarden -, is lang niet zoveel waard als deze haast ontelbaar vele, grote edelvissen, die anders maar zelden 's winters zo hier en daar gevangen worden. Als men er in het gunstigste geval tien vangen kan, is men zonder meer al een rijk man; want vissen van dit soort worden voor honderd zilverstukken per stuk door de Romeinen en Grieken vlot opgekocht, ingezouten en aan de hoven der koningen zeker voor driehonderd zilverstukken verkocht. Als U het goedvindt, o Meester, dan stuur ik mijn knechten er met een paar naar de stad naar de Romeinen en de Grieken, en dan kunt u zich ervan overtuigen met hoeveel geld zij al heel gauw terug zullen komen! ,
Hoofdstuk 50: De rijke visvangst. De heerlijk smakende edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen DE JOODSE GRIEKEN de goed toebereide vissen zagen, zeiden zij: 'Van deze bijzonder edele soort hebben wij er slechts eenmaal één te eten gekregen, en nu ligt er zo'n groot aantal voor ons! 0, dat is echt teveel van het goede! 0 Meester, dat is ook Uw vlees en bloed zoals de waard dat zo goed heeft uitgelegd; want zonder Uw woord en zonder Uw wil zouden wij vast nooit, zo'n maaltijd gekregen hebben! Ja, hier zie je duidelijk waartoe de liefde, de wijsheid en de almacht van God allemaal in staat is! O, wat is de mens toch helemaal niets bij U vergeleken, o Heer en Meester!'
Hoofdstuk 50: De rijke visvangst. De heerlijk smakende edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Ik zeg jullie echter: Zulke mensen zijn eveneens een gruwel voor God; want hun hart is verhard, evenals hun geest en hun verstand. Zij veroordelen hun naasten zonder enige toegeeflijkheid en clementie, ze vegen voor de deur van hun buurman en zien de grote hoop vuiligheid niet voor hun eigen voorportaal. O waarlijk Ik zeg jullie: Zoals deze tempelheiligen en - rechtvaardigen nu meten, zo zullen zij aan gene zijde op hun beurt ook gemeten worden!
Hoofdstuk 51: Over vasten en boete doen. De gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Ev.Luc. 18,9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Bovendien zou het ook nooit overeen kunnen stemmen met de eeuwige orde van God, want God Zelf is een zuivere geest en de mensen hebben tenslotte ook zonder uitzondering alleen maar de bestemming om voor eeuwig zuivere geesten te worden die aan God gelijk zijn. Waarvoor zouden zij dan die lichamen nodig hebben?!
Hoofdstuk 54: De opstanding van het lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Zo gaat het ook met hen die hun vele geld tegen rente uitlenen en na een bepaalde tijd hun kapitaal ook weer terugkrijgen. Zij begaan daardoor, als zij geen woeker bedrijven, zeker geen zonde; maar in de hemel zullen zij daarvoor geen rente tegoed hebben, - echter wel, als zij ook de armen in hun nood geld lenen zonder rente en ook zonder terugbetaling van het kapitaal. Dus, het ware werk van de naastenliefde is: alle soorten armen op iedere mogelijke goede wijze helpen.
Hoofdstuk 56: De voornaamste oorzaken van de ziekten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Toch matigen wij ons niet aan iemand van jullie voor dom en blind en lichtzinnig te verklaren, maar jullie doen dat wel bij ons en je houdt ons voor werkschuwe leeglopers en lichtzinnige avonturiers, zonder dat wij jullie daar ook maar de minste aanleiding toe geven! Zeg eens eerlijk of dat voor God en voor ieder rechtschapen mens wel juist is!'
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Geestelijke kracht is echter duidelijk van een hogere orde dan natuurlijke kracht. Als je geen geestelijke kracht hebt, heb je die nu eenmaal niet, en zonder in het bezit te zijn van die grotere en hogere geestelijke kracht kun je dan ook evenmin diepere en meer geheime waarheden begrijpen en deze als zodanig gelovig erkennen, als dat je met te weinig natuurlijke kracht een berg kunt opheffen en wegdragen. Ik vind echter datje overal met liefde en geduld bij de mensen meer uitricht dan met die ernst die je nu zonder noodzaak tegenover mij hebt tentoongespreid. Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen zei EEN JOODSE GRIEK: 'Heer en Meester, dat is ons allen nu helemaal duidelijk; maar toch is er nog één ding waarvoor ik geen echte reden kan bedenken. Waarom moeten er toch zoveel kinderen in hun prille, nog helemaal onontwikkelde jeugd sterven, en waarom moet er bijna altijd aan de lichamelijke dood een ernstige ziekte voorafgaan die het lichaam verzwakt en doodt? Als een mens eenmaal rijp is, zou hij als ziel toch wel heel gemakkelijk en zonder pijn het lichaam kunnen verlaten, en kinderen zouden voordat zij een bepaalde graad van rijpheid bereikt hebben nooit of te nimmer moeten sterven. Maar wat zie je aan één stuk door: Kinderen sterven op alle leeftijden, en de ernstige ziekten verdwijnen niet en zijn een voortdurende plaag voor de mensen. O Heer en Meester , waarvoor is dat nu nodig op deze aarde?'
Hoofdstuk 55: Over ziekten en vroegtijdige dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei: 'O, een stormwind zou hunjuist goed van pas komen, want ze hebben een schip dat tegen de storm bestand is en dat hen heel snel aan de veilige oever zou brengen. Maar deze windstille springvloed brengt hen helemaal tot vertwijfeling; want zij komen daarin zelfs als zij zo hard mogelijk roeien niet verder, omdat iedere golf het schip weer naar zijn eerdere plaats terugwerpt en het hun daarbij net zo vergaat als een wandelaar die over losse stenen een berg wil beklimmen. Bij iedere stap glijden de stenen weg en de wandelaar glijdt weer naar de plaats terug waar hij eerst stond. Daarom is deze soort golfbeweging voor Mijn achtervolgers al zonder meer de beste en meest bruikbare. - Maar laten we er over ophouden en gaan zien hoe het met ons ochtendmaal staat!'
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'O, over een kleinigheid! De twintig nieuwe leerlingen vroegen sommige van Mijn oude leerlingen die thuis gebleven zijn, naar de reden van deze hoge zee, en de oude leerlingen zeiden dat deze windstille hoge zee vast alleen door Mij om onbekende redenen, op wonderbaarlijke wijze veroorzaakt moest zijn. De nieuwe leerlingen willen dat echter niet helemaal accepteren en zeggen: 'Wij weten wel dat alles wat er gebeurt en ontstaat alleen van God de Heer afhangt; maar desondanks heeft Hij in de natuur door Zijn orde, gerechtigheid en wijsheid voor geheime krachten gezorgd die volgens Zijn wil werken. Weliswaar brengt Hij door Zijn wil de krachten eerst op gang; maar daarna werken de krachten direct en God door hen alleen indirect. Dat alles wat gewicht heeft naar beneden valt, heeft God oorspronkelijk zo ingesteld; maar nu drijft de op die wijze ingestelde kracht het eigen lichaamsgewicht vanzelf naar beneden. Zo heeft God oorspronkelijk het water zwaar en vloeibaar gemaakt. En juist deze door Hem gegeven eigenschap is nu ook de geheime kracht van het water die het van de hoogte onweerstaanbaar naar de diepte laat stromen, zonder dat God daarbij steeds hoeft in te grijpen om het water en de beken, rivieren en stromen verder te stuwen. En zo zal het nu ook bij deze windstille zeebeweging zijn; alleen is deze juist door de algehele windstilte opvallender dan wanneer die door een sterke, machtige orkaan zou zijn opgezweept. ' Daarom vroegen zij juist de reeds veel ervarener leerlingen door welke geheime kracht God nu deze beweging opgeroepen kon hebben.
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar hoewel zulk stof niemand enig nut kan schenken, kan het een wandelaar toch min of meer schaden. Als er wind komt en het stof in de lucht opwaait, moet je je ogen sluiten en je mond dichthouden, anders kunje blind worden en stikken. Ook moetje zolang blijven staan, of zelfs met je gezicht naar beneden op de grond gaan liggen tot de wind het hinderlijke stof ver weg gedragen heeft. En dat heeft de wandelaar beslist ook tijd gekost, waardoor hij noodzakelijkerwijs later op zijn plaats van bestemming aankomt dan zonder die stofoverlast.
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Wij gaan nu tot aan de middag naar buiten en langs de oever naar de wilde zee kijken. Voor wij echter weer terug gaan, zal er een door Mij opgeroepen, zware regenbui komen die deze hinderlijke kooplieden voor ons uit naar huis zal jagen, zoals Ik al eerder heb gezegd; want voor onweer hebben deze wereldse mensen de grootste angst. Als zij onweer zien naderen, zullen zij meteen in alle haast naar de stad teruggaan. Pas maar op dat er geen een zonder te betalen de benen neemt! ,
Hoofdstuk 60: De onverschilligheid van de kooplieden op geestelijk gebied - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Kijk, voor de hele, eindeloos grote schepping neemt God zowel wat tijd als ruimte betreft steeds een en dezelfde wijze orde in acht! Zou het God dan soms onmogelijk zijn, zonder verwekking en zonder moederlichaam een van alle wijsheid en kracht voorzien mens te scheppen, net zoals het Hem mogelijk is in een oogwenk de bliksem uit de lucht te laten komen?! Beslist niet, en Ik Zelf heb jullie daarvoor de overtuigendste bewijzen gegeven!
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Dat kan God ongetwijfeld; maar wat zouden dat voor mensen zijn? Ik zeg jullie: niets dan machines, die nooit een eigen vrije wil, nooit een eigen zelfbewustzijn zouden hebben, en nooit tot een vrij zelfstandig denken, voelen en handelen zouden kunnen komen, maar die door Gods almachtige wil ieder ogenblik opnieuw tot leven gebracht zouden moeten worden, terwijl God Zelf in hen zou moeten denken en willen en hun ledematen voor iedere bezigheid zou moeten opwekken en bewegen. Zou God dat niet doen, dan zou zo'n mens zonder meer dood zijn en ook helemaal uit het bestaan moeten verdwijnen.
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Ik kan nu lichamelijk met jullie als vreemde ondervreemden verkeren, en de oude reden waarom niemand God kon zien zonder zijn leven te verliezen, bestaat nu helemaal niet meer. Nu kunnen jullie Mij zien wanneer je wilt, zonder datje leven gevaar loopt!'
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101  ...