5587 resultaten - Pagina 88 van 373
... 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 ...
[8] Ik zeg jullie: Wie ook maar ooit begint te denken dat er een god is die alles wat bestaat geschapen heeft en alles onderhoudt en bestuurt, die zal ook snel inzien dat alles wat bestaat, goed en doelmatig is ingericht. Hij zal door het wijze bestel ook al gauw beseffen dat de Schepper van alles wat bestaat, zeer goed moet zijn. Als een mens daar vaak aan denkt, en zo Schepper en schepsel beoordeelt, zal hij de Schepper gaan liefhebben en de liefde tot God zal zich van dag tot dag steeds in het hart van die mens vermeerderen en hechter worden, en deze liefde is nu de geest van de mens van gene zijde, die met zijn licht de ziel doordringt en met zijn warmte de ziellevend maakt. En als dat eenmaal bij de mens het geval is, is het hem ook niet meer mogelijk ooit te denken dat hij de dood in zich heeft.Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Jullie weten niet hoeveel macht een verkeerde beweegreden over het hart van een mens heeft. Wanneer jullie echter merken waaruit die bestaat, mag je zo iemand nooit direct aan die kant, waar hij het meest ongenaakbaar is, aanpakken, maar alleen daar waar hij het zwakst is, waar je al gauw achter kunt komen. Heb je hem daar overwonnen, dan zal het daarna helemaal niet zo moeilijk zijn ook zijn sterke kant te overmeesteren. Je moet je dus altijd gedragen als een vaardig en bedreven veldheer en ook zo handelen. Een vaardig en bedreven veldheer zal door zijn betrouwbare spionnen bij de vijand laten verkennen waar zich mogelijkerwijs zijn zwakste kanten bevinden. Zodra hij dat weet, zal hij de vijand aan zijn sterkste kant slechts met wat onbeduidende schermutselingen bezighouden om hem te misleiden; maar aan zijn zwakste kant zal hij hem onverhoeds aanvallen en zonder slag of stoot verslaan en overwinnen.
Hoofdstuk 113: De juiste manier om godsdienstig onderricht te geven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Onthoud jullie jongeren de waarheid niet, zoals ook Ik jullie niets heb onthouden; want slechts de waarheid vormt de mens werkelijk tot mens. Waar deze ontbreekt, moet zonder meer de leugen haar plaats innemen, en die is de moeder van al het onheil dat maar op aarde onder de mensen kan voorkomen. Houd dit ook voor jullie allen aan als levensrichtsnoer! Als jullie daar op zullen letten, zullen jullie heel snel de zegeningen ervan reeds op deze aarde zeer duidelijk en waarachtig ondervinden. -Hebben jullie nu nog wat op je hart?'
Hoofdstuk 124: Over de ontwikkeling van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Heeft jullie verstand je dan niet gezegd dat de mens een heel wonderbaarlijk werk is van een grote, wonderbaarlijk almachtige Schepper, en dat daarin niets plaats kan vinden wat niet een oorzaak en een wijs doel heeft?! Dat heb ik jullie tijdens mijn aardse leven nog vaak gezegd; maar daar hebben jullie geen waarde aan gehecht, want jullie was het er alleen maar om te doen, door iedereen bewonderd te worden vanwege je stoïcijnse wijsheid. Maar desondanks knaagde toch voortdurend de twijfel aan jullie hart, die ik door overduidelijk opnieuw te verschijnen te niet had moeten doen.
Hoofdstuk 125: De geest van de mentor van de priestervrouwen verschijnt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Kijk eens wat voor tekenen hier gedaan moesten worden om deze heidenen te laten geloven! De tekenen waren krachtige mest, zodat de leer als levenstarwe op hun gemoedsveld kon ontkiemen en tot een toekomstige vrucht kon opgroeien. Toen Ik echter anderhalf jaar geleden bij jullie Joden kwam, was slechts een woord voldoende en jullie volgden Mij, zonder dat jullie precies wisten wie je volgde. Jullie gemoedsbodem was wel begroeid met veelonkruid, en menige doornstruik omringde jullie hart, -maar daarnaast was er toch ook nog veel ruimte op het veld voor de tarwe.
Hoofdstuk 126: De betekenis van het joodse volk ten opzichte van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] 'Goed', zei IK, 'dan kunnen we met een gerust hart naar buiten gaan en het plaatsje wat bezichtigen.'
Hoofdstuk 128: De Heer in Samosata - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Maar IK zei heel rustig tegen hen: ' Als jullie, beste kinderen, nu door jullie mannen weten en geloven dat Ik Die en Die ben, dan is de manier waarop jullie Mij nu tegemoetkomen, helemaal niet in orde. Een te grote en onbegrensde, het menselijk gemoed helemaal van wroeging vervullende eerbied voor een goddelijk wezen is net zo nadelig als een te geringe eerbied; want als jullie iemand met te veel vrees en beven hoogachten, vraag je dan eens in je hart af of je hem nog wel kunt liefhebben! Als je echter helemaal geen achting voor iemand hebt, zul je hem ook niet kunnen liefhebben. Maar als je van iemand goed weet welke vele goede, beste eigenschappen en vaardigheden hij heeft, dan zul je hem in je hart buitengewoon bewonderen en bovenmatig gaan liefhebben; en kijk, dat is dan de ware eerbied, en die ben je net zo verschuldigd aan een goddelijk wezen als aan ieder mens, die je naaste is overal waar je hem tegen komt!
Hoofdstuk 119: De eerbied van de priestervrouwen voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Wie bij Mij een goede vraag verhoord wil hebben, moet naar zijn hart op bedevaart gaan en Mij zo helemaal in stilte zijn vraag met volkomen natuurlijke, eenvoudige woorden voorleggen, dan zal Ik hem verhoren. Maar Ik zeg jullie tevens, dat niemand daarbij tot Mij moet komen met bepaalde, vroom uitziende gebaren en een vroom gezicht! Want als iemand iets aan Mij vraagt met zo'n zeker, huichelachtig, vroom gezicht, zal die vraag niet verhoord worden; want wie niet zo natuurlijk als hij is tot Mij komt, en niet in de ware geest van de volle waarheid vraagt, zal niet verhoord worden, maar alleen degene die Mij waarachtig liefheeft, Mijn wil doet en zonder enige opschik en dwang tot Mij komt zoals hij is, zal door Mij altijd verhoord worden.
Hoofdstuk 123: Over het gebed en de godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei nu zachtjes tegen de hoofdman: 'Omdat jij volgens dit alles een man naar Mijn hart bent, moet jij voor kleding zorgen voor deze tien mensen die zo armelijk gekleed zijn! Ik heb ze aangenomen en zij gaan nu als leerlingen met Mij mee.'
Hoofdstuk 130: De bekering van de afgodenpriesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Ik ben weliswaar soldaat, een krijger, en het past mij helemaal niet dat Ik zo weekhartig ben, -maar zo ben Ik nu eenmaal -en ik kan het onmogelijk begrijpen dat een alwijs, algoed, almachtig goddelijk wezen, als er een is, plezier kan scheppen in het feit dat schepselen die hem toebehoren elkaar voortdurend wurgen en opvreten. Dat wezen moet werkelijk een hart hebben als die mensen in Rome, die nergens meer plezier aan beleven dan aan de wilde stierengevechten en ander ontzettend afgrijselijk jagen op dieren.
Hoofdstuk 132: De klacht van de hoofdman over de oorlog in het dierenrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Vriend, als er verder niets is wat je dwingt deze lieflijke plaats te verlaten, kun je hier wel blijven, dan zal Ik je in een paar woorden uitleggen watje hart nu zo in de war brengt! Kijk, Ik kende die gevoeligheid van je en heb juist daarom toegelaten dat de reusachtige arend zijn buit net voor je neus moest wegvoeren!
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Of het nu het één of het ander is, dat doet nu niet ter zake; want hoe het is, dat moet eerst jullie hart zeggen! Als Ik jullie Zelf zou zeggen dat Ik dit of dat was, dan zou dat geen geestelijke winst voor jullie zielen betekenen. Dat Ik net als jullie alleen maar een mens ben, kunnen jullie met je ogen zien en met je handen voelen; maar dat God echter ook volledig mens is omdat de mensen anders niet Zijn evenbeeld zouden zijn, kunnen jullie je ook voorstellen.
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] DE OVERSTE zei: 'Kijk, wat jij niet begrijpt, begrijp ik, als soldaat, nu heel goed en ik kan het je uitleggen! Kijk, hier staat de Man die uit de hemelen tot ons mensen is gekomen en nu het licht verspreidt van Melitene tot hier in Serrhe! Luister naar Hem, dan zullen jullie die nu dood zijn, levend worden en in het stralendste licht jullie heil zien! En deze andere mannen, die met Hem meekwamen, zijn degenen wier gezicht straalde als de volle maan. Hun woorden zijn een echte levensmorgenster, en degenen, die deze aannemen, stralen dan in hun hart volleven net als de woorden die in jullie boek der wijsheid met hét beeld van de morgenster zijn aangeduid. Jullie moeten nu begrijpen welke tijd is aangebroken!'
Hoofdstuk 137: Het bezoek aan de tempel der wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Maar de waard hield zijn hart vast, omdat hij de grote wraakzucht van de overste kende.
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Nu pas zei IK: 'Ja, ja, jullie hebben volkomen gelijk, en daarom kunnen jullie het voorstel van de hoofdman wel aannemen! Want door nu nog langer of korter aan Mijn zijde bezig te zijn, winnen jullie niet meer licht, liefde, geest, kracht en leven; dat krijgen jullie allemaal door het getrouwe opvolgen van Mijn leer. En als jullie bij gelegenheid een hogere kracht nodig hebben als getuige voor de waarheid van de wijsheid die jullie door Mij verkregen hebben, vraag Mij er dan in je hart om, dan zal jullie gegeven worden waarvoor je je vragend tot Mij hebt gewend!
Hoofdstuk 142: De hoofdman werft de reus en zijn broeders aan voor Rome. Werken der liefde zijn de ware verdienste voor God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)